Ester: 'Recht doen aan positie BES-eilanden'

Peter Ester rand fontein zoomdinsdag 20 maart 2012 19:30

ChristenUnie-senator Peter Ester wil dat het kabinet recht doet aan de positie van de BES-eilanden. In het wetsvoorstel Woonlandbeginsel in de sociale zekerheid behandelt het kabinet de eilanden als een ander land. Dat vindt Ester een verkeerd signaal naar de eilanden die sinds 2010 deel uitmaken van Nederland als bijzondere gemeenten.

Lees hier de hele plenaire inbreng:

MdV,

De ChristenUnie-fractie kan de grondgedachte van het woonlandbeginsel billijken. De aanpassing van de hoogte van uitkeringen als de Algemene Kinderbijslagwet, de Algemene Nabestaandenwet, de Wet op het Kindgebonden Budget, en de WGA aan het kostenniveau van het land waar de belanghebbende of het kind woont achten wij redelijk en verdedigbaar. Export van uitkeringen naar niet EU-landen moet in het algemeen spaarzaam plaatsvinden en verschillen in kostenniveau tussen landen mogen ook naar het oordeel van mijn fractie daarbij verdisconteerd worden. Het woonlandbeginsel is op zichzelf genomen een eerlijk en aanvaardbaar principe.

BES-eilanden

Maar mijn fractie heeft op een aantal wezenlijke punten toch ook vragen bij het wetsvoorstel zoals dat thans voorligt. Ik begin met de positie van de BES-eilanden. Ook daar gaat blijkens de Memorie van Toelichting het woonlandbeginsel gelden. De argumentatie van het kabinet is evenwel bepaald mager op dit punt. Er wordt verwezen naar de eigen positie van de eilanden en het aspect van de bijzondere locale context. Beide constateringen zijn zeker waar, maar de vraag is hoe valide zij zijn in het kader van het woonlandbeginsel. Immers, het wetsvoorstel spreekt nadrukkelijk van woonland terwijl Bonaire, Saba en Sint Eustatius behoren tot Caribisch Nederland en sinds oktober 2010 de status van Openbare Lichamen – van “bijzondere gemeenten” dus – hebben. Geen aparte landen derhalve. De BES-eilanden maken krachtens het Statuut deel uit van Nederland, zij het in een bijzondere constructie. Graag verneemt mijn fractie een staatsrechtelijke argumentatie van de minister waarom de BES-eilanden in het kader van een woonlandbeginsel dezelfde status krijgen als niet EU-landen gezien het feit dat ze a) geen land zijn en b) tot Nederland behoren.

Mijn fractie heeft begrepen dat de minister in een ander wetsvoorstel - dat export van uitkeringen aan banden legt - de BES-eilanden wel ontziet. Is deze vaststelling correct en zo ja, waarom trekt de minister daar dan een andere lijn dan in het onderhavige wetsvoorstel?  

Uiteraard ziet mijn fractie ook de enorme sociaal-economische verschillen tussen Nederland en de BES-eilanden. Maar dan moeten we die verschillen als startpunt van de argumentatie nemen en niet het juridische woonlandbeginsel. Is het niet veel eenvoudiger om de BES-eilanden van het woonlandbeginsel uit te zonderen en tegelijkertijd de hoogte van uitkeringen te funderen op basis van lokale economische maatstaven? Maakt dat de legitimering niet veel eenvoudiger? Ik hoor graag het oordeel van de minister over deze alternatieve route.

De minister, MdV, gaf eerder in het wetgevingstraject aan dat koopkrachtpariteiten niet voorhanden zijn voor de BES-eilanden. Dit gemis aan deze cruciale parameters gaat verder dan het belang van dit wetsvoorstel alleen. Het moet toch voor ons CBS – parel van de Nederlandse dataverzameling - geen geweldige opgave zijn om dit koopkrachtpariteitsplaatje te maken? Mijn fractie wil de minister dan ook verzoeken het CBS te vragen deze pariteitscijfers voor de BES-eilanden te gaan ontsluiten. Kan de minister deze toezegging doen?

De door mij geopperde kwesties rond het woonlandbeginsel en het gebrek aan basale pariteitscijfers doen de vraag rijzen hoe rekkelijk nu precies de grenzen zijn van de implementatie van sociaalzekerheidsbeleid op de BES-eilanden. Is de minister bereid een meer omvattende notitie toe te zeggen waarin wordt uitgelegd hoe het kabinet deze grenzen trekt, zowel in het licht van de bepalingen van het Statuut als wat betreft de sociaal-economische positie van de eilanden? Een notitie die helder uiteen zet hoe de regering de reikwijdte van sociaalzekerheidsbeleid op de eilanden ziet?

Woonland en arbeidsdeelname

De averechtse invloed van een relatief hoge uitkering op de arbeidsdeelname van betrokkenen is, MdV, een van de rechtvaardigingsgronden die het kabinet hanteert voor de introductie van het woonlandbeginsel. Mijn fractie wil de minister voorleggen dat deze argumentatie wel zeer het karakter draagt van een gelegenheidsredenering. Veel hangt immers af van de specifieke arbeidsmarktsituatie en de match tussen vraag en aanbod ter plekke. De minister vermag veel, maar zijn invloed strekt zich echt niet uit tot de lokale arbeidsmarkt in niet-EU-landen waar het woonlandbeginsel zal gaan gelden. Zijn regiemacht is hier nihil. Waarom houdt hij dan toch aan deze argumentatie vast?

Woonlandbeginsel en internationaal recht

MdV, ik kom bij mijn laatste punt: de vraag of het verlagen van de betreffende uitkeringen op basis van het kostenniveau van het woonland volgens Europees en internationaal recht geoorloofd is. Er is reeds het één en ander aan verdragen en jurisprudentie voorbijgekomen. In de behandeling van dit wetsvoorstel tot dusver is door het kabinet steeds geruststellende taal gesproken over de houdbaarheid van dit wetsvoorstel in Europees en internationaal juridisch perspectief. In een door dit Huis gevraagd advies aan professor Pennings – een expert bij uitstek op dit terrein –  wordt de systematiek en motivering gelet op internationale normen op onderdelen als juridisch problematisch beschouwd. Ook andere woordvoerders wijzen uiteraard op dit advies. Kan de minister nog eens klip en klaar aangeven waarom hij dit internationale perspectief anders weegt dan de heer Pennings? Is de minister er echt zeker van dat dit wetsvoorstel de verschillende juridische toetsen zal kunnen doorstaan? Hoe goed heeft het kabinet zich geprepareerd op de verschillende risico’s en bedenkingen die deskundigen naar voren brengen? Mijn fractie hoort graag het oordeel van de minister ook op dit punt en wij zien uit naar zijn reactie.

Labels
Eerste Kamer
Peter Ester

« Terug

Nieuwsarchief > 2012 > maart

Geen berichten gevonden