Wenkbrauw (column Nederlands Dagblad)

Naamloos-1
01 Gert-Jan Segers.jpg
Door Gert-Jan Segers op 4 oktober 2016 om 09:04

Wenkbrauw (column Nederlands Dagblad)

De ene jongen gaat een eigen kledingzaak beginnen, de andere wordt keeper van ADO Den Haag. Het eerste meisje wil politieagente worden, de tweede dierenarts. Vier kinderen van de veelkleurige groep acht van de Beatrixschool in de Haagse Schilderswijk.

Ik interviewde ze afgelopen vrijdag bij de presentatie van m’n boek Hoop voor een verdeeld land. Ze vertelden – de een vrijmoediger dan de ander – over hun droom en over de stappen die ze zouden gaan zetten om die droom te bereiken. Met hun lied – ‘als je soms ergens wilt schuilen, al sta je met je rug tegen de muur, God geeft je gratis onderdak’ – sloten ze de bijeenkomst af. Het hoogtepunt van een mooie bijeenkomst.

vrolijk
In mijn opgetogenheid vond ik het alleen maar mooi. Het ten doop houden van een boek waar je lang en hard aan gewerkt hebt, maakt je al redelijk vrolijk. Het was een opgetrokken wenkbrauw die me aan het denken zette. Waar ik vooral even bevestiging bij een van de aanwezigen zocht – ‘mooi hè?’ – daar zag ik bij mijn gesprekspartner opeens iets van ongemak bij de geëtaleerde dromen van de kinderen. Kinderen bij wie je de taalachterstand in hun eerste zinnen langs hoort komen en die uit een omgeving komen waarin het lang klimmen zal worden voordat je dierenarts bent. Hoe reëel, hoe eerlijk is het eigenlijk om met hen hardop te dagdromen over onhaalbare doelen? En zoveel keepers van ADO zijn er niet. Hoe langer de afstand tussen groep acht van de Beatrixschool en de droom over later, hoe groter de kans op frustratie. Mag ik dat die kinderen wel aan doen?

Ik moest denken aan de twee jongens die me in de aanloop naar het boek hadden verteld dat zij tijdens hun vmbo-tijd alleen maar te horen hadden gekregen dat ze het niet zouden redden. Hun hoop leek voorgoed geroofd toen ze na een paar eerste stappen richting de arbeidsmarkt zelfs geen schriftelijke afwijzing meer kregen. Totdat ze op een netwerkbijeenkomst een werkgever ontmoette. Zij was de eerste die tegen hen zei: ‘Ik geloof in je, ik geef je een kans.’ De vreugde die dat heeft opgeleverd, is onbetaalbaar. De ene jongen is nu beveiliger en volop in opleiding en de ander is een trotse schilder. Geen eerste keeper van ADO, maar wel met heel veel werkplezier aan de slag.

ga jij naar het vwo?
Ik moest ook denken aan de scepsis die mij zelf regelmatig ten deel is gevallen. ‘Ga jij naar het vwo, echt?’ En als iemand al te enthousiast reageerde op het feit dat ik op het gymnasium zat – ‘zo, jij bent slim!’ – dan was mijn moeder er nog altijd om de zaken weer in calvinistisch perspectief te plaatsen. ‘Nee hoor, dat valt heel erg mee’. Maar ik moest ook denken aan mijn eigen scepsis over mezelf. Mijn inschatting dat ik een stuk minder begaafd ben dan sommige mensen denken. En ik moest vooral denken aan de mensen die mijn eigen twijfel aan mezelf hebben bestreden. Ik zal nooit de woorden van professor Joop van den Berg vergeten, m’n scriptiebegeleider en voormalig PvdA-senator: ‘Meneer Segers, u kunt meer dan u denkt.’ Geen idee waarop hij dat baseerde, maar het was balsem voor een adolescentenziel vol twijfels. Of professor Egbert Schuurman, onze eigen voormalige senator, die naast mijn bureau stond waarachter ik halverwege de jaren negentig mijn eerste baan zat uit te oefenen: ‘Niet bang zijn, Gert-Jan, als je weet dat je werkt aan de goede zaak, dan moet je doorgaan.’

Denkend aan de dromen en de opgetrokken wenkbrauw dacht ik daarna vooral aan Jezus die niet doorliep toen een kansloze, blinde man bedelde. Die stilstond toen een luizige landverrader in een boom was geklommen. Die rustig in het zand schreef toen anderen klaarstonden om een zondige vrouw te stenigen. Die een praatje aanknoopte met een Samaritaanse vrouw waar alle andere mensen steeds omheen liepen. Hoop bieden is zijn corebusiness. Als je Hem volgt, dan is het in toom houden van onze wenkbrauw wel het minste wat we kunnen doen.

Gert-Jan Segers schrijft elke zes weken een column voor het Nederlands Dagblad

Labels: