'Kabinet schuift verantwoordelijkheid voor arbeidsrechtenschendingen van zich af’

Joel Voordewind_Ruben Timman_top2vrijdag 17 juli 2009 11:23

De ChristenUnie is ontevreden met de vertraagde reactie van het Kabinet op schriftelijke vragen over de schendingen van arbeidsrechten van werknemers bij Aziatische bedrijven die kleding maken voor diverse Nederlandse supermarkten. Tweede Kamerlid Joël Voordewind: ,,Het Kabinet schuift de verantwoordelijkheid af richting bedrijven en doet geen enkele poging werk te maken van de verantwoordelijkheid die de overheid zelf heeft.”

Uit de antwoorden blijkt geen enkele wil om actief werk te maken van de ondersteuning van bedrijven. Sterker nog: na maanden van wachten met beantwoorden bleek dat 'Wij niet in de positie zijn om vast te stellen of met het ‘Cashing In’–rapport de genoemde misstanden zijn aangetoond.'

Het verbaasd de ChristenUnie dat de staatssecretaris van Economische Zaken en de minister van Buitenlandse Zaken in hun beantwoording lijken te willen suggereren dat het rapport die deze onthullingen bevatte geen gedegen onderzoek zou zijn en dat de onderzoekers onvoldoende hoor en wederhoor zouden hebben toegepast.

Ketenverantwoordelijkheid
Voordewind: ,,Bedrijven die zich schuldig maken aan schending van internationale arbeidsrechten gaan op deze wijze vrijuit terwijl zij zouden moeten aantonen dat de beweringen in het rapport onjuist zijn. Juist door dit soort onderzoeken zouden supermarkten hun eigen keten kritisch moeten bekijken en de dialoog moeten aangaan.”

De ChristenUnie is (overigens) blij met bedrijven die wel serieus werk maken van de verduurzaming van de productieketen. Het veel gehoorde argument dat ketenverantwoordelijkheid en –inzicht onmogelijk is gaat dus niet op. Voordewind: ,,Één van de bedrijven die in het rapport naar voren kwam is bij ons langs geweest voor een goed gesprek. Zij willen er alles aan doen om misstanden in de productieketen op te heffen.” De ChristenUnie wil dat de Staatssecretaris van Economische Zaken en de minister van Buitenlandse zaken serieus werk maken van de ondersteuning die zij wensen te geven. Dat kan met een divers pakket aan maatregelen van zowel beloning als afstraffing. ,,Naast stikte regelgeving kunnen ook fiscale voordelen hierbij een flink handje helpen.” De ChristenUnie heeft hierover onlangs een motie ingediend die door de Kamer is aangenomen.

Ook is onlangs een motie aangenomen die oproept subsidies stop te zetten aan bedrijven waar de arbeidsomstandigheden in de productieketen slecht zijn en weigeren te werken aan verbetering. Voordewind: ,,Ik ben benieuwd of de overheid deze motie ook gaat uitvoeren bij een bedrijf als bijvoorbeeld Lidl die, zo uit de antwoorden blijkt, overheidssteun ontvangt voor diverse aspecten in de bedrijfsvoering. Dat vraagt om een overheid die toezicht houdt. Daar zullen wij het Kabinet aan blijven herinneren, om welk bedrijf het ook gaat.” 


Antwoorden van de heer Heemskerk, staatssecretaris van Economische Zaken en de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van de leden Voordewind, Ortega-Martijn en Gesthuizen (CU en SP) over schending van arbeidsrechten van werknemers in Azië door in Nederland actieve bedrijven.

1. Heeft u kennisgenomen van het rapport ‘Cashing In’ van de Schone Kleren Kampagne waaruit blijkt dat hongerlonen worden betaald aan en arbeidsrechten worden geschonden van werknemers in Azië, waarvan een grote meerderheid vrouw is, die kleding produceren voor onder meer de in Nederland actieve supermarkten Aldi en Lidl?

 Antwoord: Ja

 2. Bent u bereid dergelijke misstanden zo snel mogelijk effectief aan te pakken in het kader van het nieuwe MVO-beleid, inclusief de in december 2008 verschenen brief over ketenverantwoordelijkheid? Zo ja, op welke manier bent u bereid deze misstanden aan te pakken?

 Antwoord: Voor wat betreft het aanpakken van eventuele misstanden wordt in het kader van het MVO-beleid, alsook de kabinetsvisie op ketenverantwoordelijkheid, de primaire verantwoordelijkheid van goed ketenbeheer, en daarmee ook het aanpakken van eventuele misstanden, neergelegd bij bedrijven. De overheid ondersteunt bedrijven hierbij en stimuleert hen om ketenverantwoordelijkheid te nemen. In genoemde brief over ketenverantwoordelijkheid wordt dit toegelicht.

De mogelijke misstanden die in dit rapport naar voren komen, zijn geïdentificeerd onder meer aan de hand van krantenartikelen en interviews met diverse partijen waaronder werknemers bij toeleveranciers, locale NGO’s en agenten. Echter, in dit rapport wordt niet weergegeven in hoeverre hierbij hoor en wederhoor met de bedrijven in kwestie heeft plaatsgevonden. Bij navraag is ons gebleken dat betrokken supermarkten voorafgaand aan de publicatie de bevindingen weliswaar hebben ontvangen en deze hebben kunnen controleren op feitelijke onjuistheden, maar er geen constructieve dialoog met betreffende supermarkten is gezocht. Deze supermarkten zouden op zijn minst de kans moeten krijgen om de bevindingen uit dit rapport te bezien in het licht van het eigen ketenbeleid. Aldi en Lidl hebben aangegeven de bevindingen uit het rapport zeer serieus te nemen en verder onderzoek te zullen plegen in hun ketens. Mocht blijken dat er inderdaad misstanden in hun ketens zijn, dan zullen deze moeten worden aangepakt.

3. Worden de in het rapport genoemde bedrijven op enigerlei wijze door de Nederlandse overheid gesteund, bijvoorbeeld middels kredieten, financiering, (vestigings)subsidies, onderzoeksondersteuning en andere faciliteiten van landelijke, provinciale en/of gemeentelijke overheden?

 Antwoord: Nee. Voor de volledigheid geven wij u aan dat Lidl heeft aangegeven gebruik te maken van fiscale regelingen in het kader van het Beroeps Begeleidend Leren en van de Energie Investeringsaftrek, die bedoeld is voor ondernemers die willen investeren in energiebesparende technieken en de toepassing van duurzame energie in hun onderneming.

 4. Is er, indien blijkt dat er sprake is van enige vorm van overheidssteun, volgens u sprake van strijdigheid met de moties-Voordewind c.s. en Ortega-Martijn c.s., die oproepen tot inzichtelijkheid in de toeleveringsketen over fundamentele arbeidsrechten en de regering bovendien oproepen om mogelijke overheidssteun stop te zetten in het geval van schending van deze rechten?

 Antwoord: Er is ons inziens geen sprake van strijdigheid met de genoemde moties. Zie ook het antwoord op vraag 5.

 5. Wanneer is een concreet voorstel van het kabinet tot uitwerking in effectief beleid van deze moties te verwachten om de schending van fundamentele arbeidsrechten tegen te gaan? Bent u bereid om een openbaar beroep te doen op bedrijven waarbij de arbeidsomstandigheden in de keten sterk onder de maat blijven om deze drastisch te verbeteren en daarbij een openbaar tijdsgebonden plan van aanpak te eisen?

 Antwoord: Op 16 juni jl. hebben wij uw Kamer geïnformeerd over de invulling van deze moties in de kamerbrief inzake de uitvoering van de motie Voordewind (31 263 Nr. 16) en over de uitvoering van de motie Ortega Martijn (31 700 Nr. 38).

6. Bent u van mening dat de door onder meer het ‘Cashing In’-rapport aangetoonde schending van arbeids- en mensenrechten aanleiding geeft om ook andere basale ILO-normen en algemene mensenrechtennormen als een leefbaar loon, veilige en gezonde arbeidsomstandigheden en redelijke werktijden te koppelen aan het al dan niet verstrekken van overheidsteun (in overeenstemming met de moties-Voordewind c.s. en Ortega-Martijn c.s.)?

Antwoord: Wij zijn niet in de positie om vast te stellen of met het ‘Cashing In’–rapport de genoemde misstanden zijn aangetoond. Verder verwijzen wij u naar de genoemde kamerbrief inzake de uitvoering van de motie Voordewind (31 263 Nr. 16) en over de uitvoering van de motie Ortega Martijn (31 700 Nr. 38), die wij op 16 juni aan de Kamer hebben gestuurd.

7. Worden producten van de in het rapport genoemde bedrijven ingekocht door de rijksoverheid en/of provinciale, gemeentelijke overheden en waterschappen? Indien dit het geval zou zijn, beschouwt u dit dan strijdig met de sociale criteria voor duurzaam inkopen zoals deze door het kabinet op 23 mei 2008 zijn vastgesteld? Zo ja, welke maatregelen kunt u daartegen ondernemen?

Antwoord: Voor zover nagegaan kon worden, zijn geen aanbestedingen door overheidsorganisaties bekend bij in het rapport genoemde bedrijven. Dit wil niet zeggen dat gegarandeerd kan worden dat er nooit iets door een overheidsorganisatie is ingekocht bij genoemde bedrijven.

8. Heeft het kabinet al geantwoord op de vraag ‘in hoeverre het Openbaar Ministerie (OM) bevoegd is bedrijven te vervolgen wegens medeplichtigheid aan ernstige mensenrechtenschendingen elders in de wereld’, zoals in het verslag van de door het ministerie van Buitenlandse Zaken georganiseerde bijeenkomst ‘Business and Human Rights’ van 1 december 2008 staat te lezen? Leidt de uitkomst daarvan tot de conclusie dat bedrijven die systematisch bijdragen aan zulke schendingen vervolgd kunnen worden? Kan het kabinet zelf een dergelijke zaak aanhangig maken bij het OM?

Antwoord: Op 15 april jl. heeft het ministerie van Economische Zaken, in samenwerking met het ministerie van Buitenlandse Zaken, een expertbijeenkomst georganiseerd over de aansprakelijkheid van Nederlandse bedrijven die in het buitenland opereren en daar betrokken zijn bij mensenrechtenschendingen. De uitkomsten van o.a. deze bijeenkomst worden op dit moment verwerkt in een onderzoeksopdracht (Terms of Reference). Met het hierop volgend onderzoek geeft de staatssecretaris van Economische Zaken invulling aan zijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg van de Tweede Kamer over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen op 4 maart jl., om verder onderzoek te doen naar de aansprakelijkheid van Nederlandse bedrijven voor daden van buitenlandse dochters. Hierover heb ik uw Kamer reeds separaat geïnformeerd in een schrijven van 30 juni 2009 (kenmerk BEB/HPG/9114481)

9. Horen Nederlandse bedrijven die in aanmerking komen voor het bedrag van tien miljoen euro voor ondersteuning van export en investeringen in India, dat onlangs door de staatssecretaris beschikbaar is gesteld, te voldoen aan de motie Voordewind c.s. en de motie-Ortega-Martijn c.s.?

Antwoord: Voor het antwoord op deze vraag verwijzen wij u naar de kamerbrief inzake de uitvoering van de motie Voordewind (31 263 Nr. 16) en de uitvoering van de motie Ortega Martijn (31 700 Nr. 38), die wij op 16 juni aan de Kamer hebben gestuurd.

Labels
Joël Voordewind
Kinderarbeid
Tweede Kamer

« Terug

Reacties op ''Kabinet schuift verantwoordelijkheid voor arbeidsrechtenschendingen van zich af’'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Nieuwsarchief > 2009 > juli

Geen berichten gevonden