Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Extra JBZ-Raad op 25 februari 2016

donderdag 18 februari 2016

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind aan een algemeen overleg met staatssecretaris Dijkhoff van Veiligheid en Justitie

Onderwerp:   Extra JBZ-Raad op 25 februari 2016

Kamerstuk:    32 317          

Datum:           18 februari 2016

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Een aantal onderwerpen is gisteren al langsgekomen, maar een aantal andere onderwerpen is minder of helemaal niet aan de orde gekomen. Een ervan gaat over de huidige opvang in Griekenland georganiseerd door de Griekse overheid. Zij zou een detentieregime introduceren voor de hotspots, waardoor mensen een aantal dagen gedetineerd zouden kunnen worden. Deze periode zou verlengd kunnen worden met 25 dagen om de identificatie en de screening rond te krijgen. Dat lijkt echter niet gepaard te gaan met een individuele toets en dit lijkt ook in strijd met het Europese recht. Graag hoor ik hierop een reactie van de Staatssecretaris.

Dan ga ik in op de termijn van drie maanden. Het is mooi dat een deadline wordt gesteld – vorige week werd hierover al een motie ingediend – maar ik denk dat er over drie maanden zo veel is veranderd dat de huidige situatie achterhaald is. Wij zien nu immers dat de Visegrád-landen de grenzen gaan sluiten. Is die termijn van drie maanden wel opportuun? Moeten wij niet veel meer en sneller inzetten op een regeling voor opvang in Griekenland nu, opdat de Visegrád-landen – denk aan Macedonië – de grenzen niet volledig sluiten? Anders slaat dit toch terug op de Grieken zelf, want daar zullen de mensen dan aan de grens worden tegengehouden. Wat is de termijn van drie maanden als druk op Griekenland dus waard? Er moet nu gehandeld worden.

In aansluiting op de opmerking van collega Fritsma ga ik in op de Europese grens- en kustwacht. Ik heb het desbetreffende verslag gelezen. Ik ben blij dat daarin in ieder geval staat dat een meerderheid vindt dat dit besluit niet individueel, door de directeur van het agentschap, genomen kan worden, maar dat de besluitvorming altijd via de Raad, en dus via de lidstaten, moet verlopen. Kan de Staatssecretaris dat bevestigen? Zijn de voorstellen voor een monopolie van de directeur van het agentschap op de besluitvorming nu echt van de baan? Zoals wij zagen, stemt dat overeen met de mening van een meerderheid van de lidstaten. Hoeven wij er dus niet voor te vrezen dat lidstaten, door een besluit van één directeur, alsnog kunnen worden overvallen door een grenswacht van andere landen? Dat moeten wij toch niet willen. Ik mag ook hopen dat dat niet gaat gebeuren.

Dan ga ik in op de NAVO-operatie. Gisteren kwamen wij daar eigenlijk niet helemaal uit en ik begrijp ook wel dat dit nog juridisch uitgezocht moet worden. Kan de Staatssecretaris daar misschien toch iets specifieker over zijn en meer zeggen dan hetgeen wij gisteren van de Minister-President hebben gehoord? Het kan toch niet zo zijn dat de nieuwe NAVO-missie – ik refereer aan de patrouilles die in de Egeïsche Zee worden uitgevoerd – tot doel heeft de vluchtelingen op te pikken en terug te sturen naar Turkije? Dat ligt toch niet besloten in het mandaat van de nieuwe NAVO-missie? Het is toch de bedoeling dat de NAVO daar gaat patrouilleren en dat zij vluchtelingen of drenkelingen die zij daar tegenkomt, redt en overdraagt aan Frontex? Het is toch niet de bedoeling dat zij deze mensen terugstuurt naar Turkije? Ik zie de Staatssecretaris verward kijken, maar daar hebben wij uitgebreide brieven over gehad. Graag krijg ik daar duidelijkheid over: dat kan toch niet de rol van de NAVO zijn?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl

« Terug