Bijdrage Joël Voordewind aan het plenair debat inzake de begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII)

woensdag 22 november 2017

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind aan een plenaire begrotingsbehandeling met minister Kaag voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Kamerstuknr. 34 775

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ook ik heet deze nieuwe minister van harte welkom in de plenaire zaal en ik zie uit naar een goede en vruchtbare samenwerking met haar.

Voorzitter. Net voor de zomer was ik in Libanon en bezocht ik vijftien gezinnen, vluchtelingengezinnen uit Syrië in mensonterende situaties, met nog kleine kinderen. Onder hen was Mehmed, een jongetje van 11 jaar oud, die mij via de tolk vertelde dat hij nog nooit op school had gezeten. Zijn ouders moesten elke keer weer vluchten voor de oorlog en waren ook een aantal keer verhuisd binnen Libanon zelf. Een paar weken later mocht de ChristenUnie alsnog aanschuiven bij de onderhandelingen. Dit verhaal bleef in mijn hoofd hangen. Wat konden we doen voor hem, voor zijn broertjes, zijn zusjes, zijn ouders en de vele andere vluchtelingen met hem?

Met Mehmed zijn er vandaag de dag ongeveer 65 miljoen mensen op de vlucht of ontheemd, veel van hen slachtoffers in conflictgebieden, zoals Jemen, Zuid-Sudan, Burundi en natuurlijk ook de 5 miljoen Syriërs in Syrië zelf. De Royinghavluchtelingen zijn ook bekend; 30.000 kinderen onder hen. Daarom is het goed dat dit kabinet investeert in ontwikkelingssamenwerking, niet alleen in de noodhulp, zoals uitgebreid in het regeerakkoord staat, maar ook, en dat vergeten sommige collega's misschien, in armoedebestrijding. Naar structurele armoedebestrijding gaat 1,8 miljard de komende jaren. Na jaren van bezuinigingen is de trend eindelijk gekeerd en gaan we investeren in het tegengaan van extreme armoede, in noodhulp, menswaardige opvang in de regio, het beschermen van kinderrechten en het opvangen van de schokken van klimaatveranderingen. Terechte prioriteiten. Ik heb onlangs SDG 1 en SDG 8 geadopteerd en ik zet me in het bijzonder in voor het bestrijden van extreme armoede, met name als het gaat om vluchtelingen en vluchtelingenkinderen.

Voorzitter. We hebben inmiddels de nota van wijziging van de minister gehad. We hebben daarin gezien dat er extra investeringen komen: allereerst 140 miljoen naar noodhulp, maar ook nog 50 miljoen naar de opvang in de regio. Dat is hard nodig, omdat de omstandigheden daar echt verbeterd moeten worden. Ik vraag in deze context dan ook aan de minister of de Dutch Relief Alliance, het Nederlandse noodhulpcluster, inderdaad feitelijk wordt voortgezet de komende jaren. Graag daar een reactie op van de minister.

Is de minister ook bereid om te investeren in vluchtelingenkinderen, zoals in Libanon en Jordanië? Zij hebben vaak geen perspectief op onderwijs, zeker de meisjes zijn kwetsbaar. Het Global Partnership for Education zet zich met name in voor onderwijs in deze situaties, evenals UNICEF. Kan de minister toelichten waar en op welke manier er in hen wordt geïnvesteerd? Ik wil ook graag aandacht vragen voor de psychosociale hulp en de traumaverwerking in de noodhulpprogramma's. Is de minister bereid ook hier specifiek aandacht aan te geven binnen het noodhulpbudget?

Voorzitter. Wij krijgen weer de winter. Met name op de Griekse eilanden hebben we vorig jaar gezien hoe schrijnend de situatie daar kan zijn als het echt weer gaat vriezen. We weten dat er vorig jaar ook echt mensen aan die vrieskou zijn overleden. Wat kan de Nederlandse overheid, natuurlijk in samenwerking met de andere EU-lidstaten en de Europese Commissie, doen om deze schrijnende situaties te voorkomen, om mensen uit die tenten te halen op de Griekse eilanden en ze natuurlijk het liefst naar het vasteland te brengen voor een humane opvang? Ik hoor graag een reactie van de minister.

Dan het tweede deel: de grondoorzaken. Wij moeten niet alleen kijken naar noodhulp maar ook echt de grondoorzaken in Afrika aanpakken. Ruim de helft van de kinderen die wereldwijd in extreme armoede leven, woont in sub-Sahara Afrika. Veel jongeren hebben geen toegang tot beroepsopleidingen, de arbeidsmarkt en ondernemerschap. Juist deze jongeren hebben perspectieven nodig. Ik vraag net als CDA-collega Kuik om te bekijken wat er nog meer mogelijk is via het Addressing Root Causes Fund. Kunnen we vanuit dat fonds misschien nog meer doen of het fonds uitbreiden zodat het breder toegankelijk wordt, niet alleen voor de ngo's maar misschien ook voor samenwerking tussen het bedrijfsleven, de ngo's en kennisinstellingen, om tot een effectievere besteding van die middelen te komen, en mogelijk ook een ophoging van het ARC-fonds? Ik hoor graag een reactie op dat punt.

Dan met betrekking tot de meest kwetsbaren. Social protection, sociale vangnetten, de ChristenUnie heeft de afgelopen jaren steeds gevraagd hier in de Kamer of kan worden gekeken of we die extreme armoede onder kinderen kunnen tegengaan via de programma's die door met name UNICEF worden verzorgd en of tot sociale vangnetten gekomen kan worden. Is de minister ook bereid, die financiering die in 2018 af gaat lopen, langjarig voort te zetten? Dat heeft namelijk goede resultaten opgeleverd in de afgelopen jaren.

Dan zegt het regeerakkoord het een en ander over het belang van maatschappelijke organisaties, met name vanwege hun specifieke expertise en hun bereik. Op welke manier wil de minister de kennis en expertise van deze maatschappelijke organisaties inzetten? Het was hier in de Kamer een gewoonte om 25% van de begroting via maatschappelijke organisaties in te zetten. Gaat de minister diezelfde ambitie ook omzetten in daadwerkelijke bestedingen van die expertise en dat bereik van die maatschappelijke organisaties?

Dan eerlijke handel. De collega's hebben er al over gesproken. Naast SDG 1 heb ik dus ook SDG 8 omarmd: eerlijk werk en bestrijden van kinderarbeid. Moderne slavernij en uitbuiten komen nog te vaak voor. Daar hebben we natuurlijk de convenanten voor. Collega Hijink heeft daar eerder over gesproken. Dat loopt al een aantal jaren, daar moeten we vooral mee doorgaan, maar het regeerakkoord schrijft ook voor dat, als dat niet goed gaat en als er in de komende twee jaar te weinig resultaten komen, er toch echt zal moeten worden gekeken naar een wettelijke ondergrens. Is de minister daar ook van overtuigd? Is de minister ook bereid om zich als Nederland actief in te zetten in dat VN-verdrag, wat een uitwerking moet geven van het VN-implementatieakkoord als het gaat om het bestrijden van dwangarbeid, kinderarbeid et cetera?

De heer Hijink (SP):
De heer Voordewind zegt terecht: we hebben die convenantenaanpak nu al een tijd. Ik noemde straks een paar voorbeelden dat het nog lang niet overal goed gaat met het maatschappelijk verantwoord ondernemen. Mijn vraag is eigenlijk: wanneer is voor de heer Voordewind het punt bereikt dat hij het tijd vindt worden voor hardere, wettelijke maatregelen?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Het regeerakkoord, waar onze handtekening onder staat, zegt dat we de IMVO-convenanten nog twee jaar de tijd geven. Maar dat is niet vrijblijvend, daar staat wel degelijk de zin achter dat, als er niet tot voldoende resultaten gekomen kan worden — dat moet dan blijken uit een evaluatie — er wel degelijk moet worden overgegaan tot dwingende maatregelen. U en ik weten dat dwingende maatregelen wettelijke maatregelen zijn.

De heer Hijink (SP):
Nou ja, kijk, het resultaat van een evaluatie kan natuurlijk heel verschillend beoordeeld worden. Wat de een heel positief zal stemmen, zal de ander juist heel negatief stemmen. Dus wat moet in uw ogen het resultaat van de convenantenaanpak zijn? Op welk moment zegt u: nu is het moment daar voor hardere maatregelen?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
De VN is bezig om die grenzen aan te geven. Die grenzen zijn eigenlijk bekend: dat is de implementatie van het Ruggie-framework, oftewel de due diligence om te zien of aan de ILO-arbeidsvoorwaarden wordt voldaan. Onze maatstaf zal zijn: voldoen de IMVO-maatstaven nu daadwerkelijk en concreet genoeg aan de afrekenbare doelstellingen die de VN ook van ons vraagt? Als dat verdrag er komt, ga ik er zomaar vanuit dat ook dit kabinet dat verdrag zal willen ondertekenen en dan zullen we natuurlijk gaan kijken hoe de IMVO-convenanten daarmee in overstemming zijn. Nou, mocht alles geïmplementeerd zijn zoals het verdrag ons voorschrijft, ja, prachtig. Zo niet, dan moeten we dat eerlijk bekijken via de evaluatie en dan zullen we ook echt moeten gaan kijken naar een wettelijke ondergrens.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Ja, dat gaat over de IMVO-convenanten. Nou, ik heb in de interrupties daarover inmiddels genoeg gezegd.

Dan kom ik tot het Kinderarbeidsfonds. We zijn blij dat het Kinderarbeidsfonds, dat op initiatief van de Partij van de Arbeid en de ChristenUnie in de vorige kabinetsperiode in het leven is geroepen, ook voor 2018 in de financiering staat. Ik zou ook de minister willen vragen om dat gewoon voort te zetten in de komende jaren. De ChristenUnie zou onder meer het geld willen inzetten voor kinderarbeidsvrije zones, een succesvolle aanpak van de coalitie Stop kinderarbeid. Is de minister daar ook toe bereid, gezien de succesvolle resultaten daarvan? Dan het nationale klimaatfonds. De rekening van klimaatverandering ligt op dit moment vooral bij de allerarmsten in de wereld. Het Parijsakkoord vereist forse investeringen in klimaatadaptatie en klimaatmigratie. We moeten de kwetsbare landen weerbaar maken tegen overstromingen, droogte en voedseltekorten. Dat kan onder meer door te investeren in ecosystemen, in bomen, wetlands, moerasgebieden, bodemvruchtbaarheid, voedselzekerheid. Daarom investeren we in de kwaliteit van de leefomgeving, in biodiversiteit, in voedselzekerheid. Wetlands zijn in de uitdrogende sub-Sahara letterlijk van levensbelang. Is de minister bereid om een gecombineerde aanpak van klimaat en ontwikkeling te financieren vanuit het klimaatfonds, bijvoorbeeld voor het behoud van ecosystemen in de Sahel en de sub-Sahara in Afrika? Ik hoor graag haar reactie op dat punt.

Tot slot. Gelukkig besteedt de actie Serious Request dit jaar, op initiatief van het Rode Kruis, ook aandacht aan de vluchtelingenkinderen waarover het regeerakkoord zo uitgebreid spreekt. Ik begon mijn inleiding al met Mehmed, als voorbeeld. Zij zetten in op financiering en het weer bijeen krijgen van zoekgeraakte vluchtelingenkinderen. Ik roep vanaf dit spreekgestoelte iedereen op om de komende decembermaand weer ruimhartig aan deze actie te geven. Laten we kinderen als Mehmed niet vergeten: 11 jaar, nog nooit naar school geweest. Dit moet en kan anders! Daarom heeft de ChristenUnie ook ja gezegd tegen een op dit punt ambitieus regeerakkoord.

Ik wens de minister bij de uitvoering ervan heel veel wijsheid en Gods zegen toe. Dank u wel.

Meer informatie

« Terug