Bijdrage Joël Voordewind aan de JBZ-Raad op 4 en 5 juni 2018 (JBZ-onderwerpen op het terrein van asiel- en vreemdelingenbeleid)

donderdag 31 mei 2018

Bijdrage Joël Voordewind aan een algemeen overleg met staatssecretaris Harbers van Justitie en Veiligheid

Kamerstuknr. 32 317

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ik begin bij Griekenland en zal mij ook netjes houden aan de onderwerpen die op de agenda staan. Het wordt een beetje een repeterende plaat. Griekenland: begrijp ik goed dat Nederland kennelijk weer asielzoekers claimt bij Griekenland? Wat is de aanleiding geweest om hier weer mee te beginnen? Ik heb zelfs begrepen dat er al twee vliegtickets zouden zijn besteld. Klopt dat, vraag ik aan de Staatssecretaris.

Mijn tweede punt bij Griekenland: klopt het dat Griekenland zich inmiddels ook schuldig maakt aan pushbacks? Volgens het rapport van AIDA zou dat het geval zijn bij de grensrivier tussen Griekenland en Turkije. Ik hoor daar graag een reactie op. In dit verband vraag ik mij ook af wat de Europese grens- en kustwacht kan bijdragen, die volgens de geannoteerde agenda klaarstaat om de inzet aan de landsgrens tussen Griekenland en Turkije te versterken. Kan de Staatssecretaris ook aangeven wat zij daar dan eventueel precies gaan doen? Want ik neem toch niet aan dat wij ook gaan meehelpen om die pushbacks te realiseren, hetgeen niet mag.

Dan kom ik op de herziening van het gemeenschappelijk Europees asielbeleid. Op dat punt blijft de verdeeldheid binnen Europa groot. Begin deze week kwam het bericht naar buiten dat die landen van de Europese Unie die weigeren hun aandeel te leveren in de opvang van asielzoekers fors minder geld gaan krijgen uit het MFK, het Meerjarig Financieel Kader. Dat lijkt mij heel begrijpelijk, maar wat betekent dat volgens de Staatssecretaris voor het gemeenschappelijk asielbeleid?

Als het gaat om dat gemeenschappelijk Europees asielbeleid is er nu ook een discussie over de beperking van de periode dat een land verantwoordelijk is voor een asielzoeker tot acht jaar of zelfs tot vijf jaar. Ik steun de bedenkingen van de Staatssecretaris op dat punt. Ik vraag mij wel af hoe dat uiteindelijk gaat uitwerken voor de statushouders, of die regeling ook gaat werken voor statushouders. Ik hoor daar graag zijn reactie op. Over de criteria voor veilige derde landen hebben we de vorige keer een debatje gehad. De Staatssecretaris zegt: ik ga mee in de discussie in Europa, waar er wordt gezegd dat we toch nog eens moeten kijken naar die veilige derde landen en de criteria daarvoor. Maar ik wijs hem nogmaals op het regeerakkoord waarin staat dat als wij terug gaan sturen naar veilige derde landen, dat die landen dan wel materieel moeten voldoen aan het Vluchtelingenverdrag. Hoe staat het nu met die discussie in Europa? Is het niet zo dat we alleen kunnen terugsturen als er volledig voldaan wordt aan die criteria, dus als er toegang is tot een asielpro-cedure, tot werk, tot gezondheidszorg, tot onderwijs? Dat moeten toch ook van deze Staatssecretaris de uitgangspunten zijn?

Voorzitter, dan Libië. Ik begrijp dat de eerste vier maanden van dit jaar bijna 5.000 mensen gered zijn door de Libische autoriteiten. Kan de Staatssecretaris aangeven wat er met deze mensen is gebeurd? Ik begreep dat er inmiddels ook een opvangcentrum, niet zijnde een detentiecentrum, is geopend, waarnaar mensen terug kunnen. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat ook de mensen die met ons aandeel, Sophia, gered worden, niet meer in detentiekampen terechtkomen, maar in open kampen? Kan de Staatssecretaris de garantie geven dat wij geen vluchtelingen meer terugsturen naar die detentiekampen, nu er alternatieven zijn?

Dan het ambtsbericht Afghanistan. We hebben die petitie gisteren inderdaad in ontvangst mogen nemen. Een goed signaal vanuit een samenleving die zich erg zorgen maakt over de veiligheid in Afghanistan. Daar maakt de ChristenUnie zich ook zorgen over. Ik hoop echt dat we dat ambtsbericht, zodra het klaar is, per ommegaande kunnen krijgen in de Kamer, zodat de onzekerheid die er heerst bij de mensen die daarnaar uitzien, weggenomen kan worden. Kan de Staatssecretaris zeggen wanneer met spoed dat ambtsbericht naar de Kamer kan komen?

Voorzitter, tot zover.

De voorzitter:

Dank u wel.

Verdere informatie

« Terug