Bijdrage Gert-Jan Segers aan het algemeen overleg Verpleeghuiszorg

woensdag 20 februari 2019 00:00

Bijdrage Gert-Jan Segers aan een algemeen overleg met minister de Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Kamerstuknr. 31765

De heer Segers (ChristenUnie):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Een jaar geleden was in Tuindorp-Oost, bij Careyn. Collega Hijink refereerde al aan het manifest dat afgelopen maandag is verschenen. Toen ik daar een jaar geleden was, werd ik geraakt door de inzet van jongeren voor de ouderen daar. Het was echt een prachtig voorbeeld van het samen optrekken van generaties. Het is mooi om te zien dat dat uiteindelijk is uitgemond in een manifest dat mij af en toe wel doet denken aan het manifest Waardig ouder worden. Het bevat ook elementen waar de Minister zelf al mee aan de slag is gegaan. Denk aan de betrokkenheid van ouderen, onder andere via de raad van ouderen.

Verpleeghuizen en kleinschalige woonvormen voorzien ook in een sociale behoefte. Daarmee sluit ik aan bij een vraag van collega van Geleijnse. De strijd tegen eenzaamheid buiten de verpleeghuiszorg zou eigenlijk ook daarbinnen een plek moeten hebben, want ook daarbinnen kan er sprake zijn van eenzaamheid. Ziet de Minister mogelijkheden om aansluiting te zoeken tussen aan de ene kant Thuis in het Verpleeghuis en aan de andere kant Eén tegen eenzaamheid?

Dan de inzet van de kwaliteitsmiddelen. We voelen bij de huidige arbeidsmarkt allemaal aan dat het een enorme uitdaging is om goed en voldoende personeel te vinden. Misschien kan het ook wel spannend worden in de verhouding tussen die 85% en 15%. Op welk niveau worden die percentages gehanteerd? Nu moet er op instellingsniveau gerapporteerd worden, maar het zou ook op het niveau van het zorgkantoor kunnen, of zelfs landelijk. Als daarmee met enige flexibiliteit wordt omgegaan, zou dat meer speelruimte geven. Om een voorbeeld te noemen. De directeur van een verpleeghuis vertelde mij over de aanschaf van een plafondrail. In plaats van twee mensen heb je daarmee één iemand nodig om personen te tillen. Met investeren in middelen kun je dus mensen vrijspelen die vervolgens kunnen worden ingezet. Dan zie je dat die 85%-15% niet helemaal heilig is. Wat mij betreft moet er in ieder geval geen Berlijnse muur tussen. We moeten enige flexibiliteit hebben bij de inzet.

De voorzitter:

Dank u. Er is een interruptie van de heer Slootweg. Hij had eigenlijk geen interrupties meer, maar hij heeft net een toelichting gegeven, dus geef ik hem de kans om één vraag te stellen.

De heer Slootweg (CDA):

Dank voor barmhartigheid, voorzitter. De heer Segers geeft een voorbeeld, maar vindt hij niet ook dat dit eigenlijk niet alleen opgaat voor het kwaliteitsbudget, maar ook voor het overige budget? Men heeft natuurlijk meer dan alleen die 2,1 miljard. Waarom zou dit specifiek vanuit het kwaliteitsbudget moeten?

De heer Segers (ChristenUnie):

Eens. Dat kan. Het gaat mij meer specifiek om die verhouding 85–15. Wat mij betreft werkt dat twee kanten op. Er kan wat meer geïnvesteerd worden in middelen en er kan wat meer geïnvesteerd worden in personeel. Dat moet je per geval bekijken, als je globaal maar ongeveer die verhouding aanhoudt. Het is waar dat het ook op een andere manier kan worden ingezet om vervolgens menskracht vrij te spelen en ervoor te zorgen dat er voldoende aandacht is voor de bewoners.

De voorzitter:

Er is ook een interruptie van mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik heb al een aantal keren gepleit voor het loslaten van die 85–15-regel. Het is een vrij norse regel, die heel streng toegepast wordt. Ik hoor nu vanuit de oppositie een heel aantal partijen die die regels willen afschaffen. Op een gegeven moment ga je neuzen tellen, maar het is altijd heel interessant als er een coalitieneus tussen gestoken wordt. Dat betekent namelijk dat we perspectief hebben op het afschaffen van die regel. Ik zie wel een «jammere» dynamiek: het wordt een soort opgeven in de zin van «als we het niet kunnen uitgeven aan personeel, dan maar aan domotica». Kunnen we het niet beter loslaten, omdat verpleeghuizen zelf wel mensen kunnen aannemen en zelf kunnen bepalen wat voor hen noodzakelijk is om waarin te investeren?

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik ben bang dat ik het politiek iets minder spannend ga maken dan uit uw interruptie zou kunnen blijken. Het komt door de brief van de Minister zelf. Daarin staat dat we er met enige flexibiliteit mee kunnen omgaan. Hij geeft zelf al enige ruimte voor een verstandige inzet van de middelen. Ik vind het goed dat we echt de prikkel houden om te investeren in personeel, om te zorgen dat er voldoende handen aan het bed zijn, om te zorgen dat er echt mensen zijn die de zorg verlenen. We moeten niet te snel toe gaan naar meer investeren in middelen. Mensen zijn gewoon cruciaal. Dat zijn de dragers van de echt goede zorg. Die prikkel wil ik dus wel behouden. Volgens mij zit er in de brief al een aanmoediging of althans ruimte om met enige flexibiliteit met die percentages om te gaan.

Mevrouw Agema (PVV):

Ruimte, iets meer flexibiliteit, dat is natuurlijk niet hetzelfde als het overboord zetten van regels, waar we eigenlijk met z’n allen en zeker ook de sector zo veel behoefte aan hebben. Eigenlijk moet je dit soort regels helemaal niet hanteren. Je moet het geld overmaken voor het personeel en vervolgens moet het verpleeghuis kunnen bepalen welk personeel wanneer wordt aangenomen en op welke wijze er überhaupt nog domotica is die echt mensen kan vervangen. In dat laatste heb ik een heel hard hoofd. Je moet die regels overboord zetten en niet iets meer ruimte of iets meer flexibiliteit of iets meer zus of zo bieden. Want dan ben je nog steeds met regels bezig.

De heer Segers (ChristenUnie):

Dan gaat het wel heel snel: van het flexibel omgaan met die percentages naar het helemaal overboord zetten ervan. Wat ik net zei, blijft gelden. Het investeren in echte mensen en echte zorg is de spits. Mijn vraag was op welk niveau we die percentages hanteren. Als dat landelijk is of op het niveau van een zorgkantoor, is dat alweer anders dan op het niveau van instellingen. Daarmee zou je instellingen alweer veel meer vrijheid geven. Ik deel het verlangen om de instellingen veel vertrouwen te geven in de keuzes die zij maken, waarbij zij weten dat de juiste zorg op de juiste plek terechtkomt.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Segers (ChristenUnie):

Voorzitter. Verpleeghuizen willen natuurlijk ook mensen behouden. Er is nog steeds heel veel uitstroom en dat is zorgelijk. Tegelijkertijd kunnen middelen daar niet voor worden ingezet. Wel wordt er aandacht aan besteed in de regionale actieplannen aanpak tekorten (RAAT’s). Welke koppeling wordt er dan gemaakt tussen de inzet van kwaliteitsmiddelen en die zogenoemde RAAT’s?

Iedere drie, vier maanden moeten instellingen zich verantwoorden voor de besteding van de middelen. De Minister komt twee keer per jaar met een rapportage. Zou het in het kader van het enigszins verlichten van de administratieve lasten niet raadzaam zijn om in plaats van de Minister te verplichten om drie, vier keer per jaar te rapporteren, de instellingen het ritme van de Minister te laten volgen?

Nog twee korte punten. De geestelijke verzorging staat onder druk. Ik maak me daar zorgen over. Natuurlijk hebben instellingen zelf de ruimte om er invulling aan te geven, maar zouden we ook daar niet wat meer ruimte kunnen geven voor besteding vanuit het kwaliteitsbudget voor dit doel? We zijn bezig met 200 levensbegeleiders buiten de verpleeghuiszorg, maar het zou toch wel heel jammer zijn om toe te kijken als de geestelijke verzorging en het spreken over levensvragen en zingeving binnen de verpleeghuiszorg onder druk komt te staan.

Tot slot de mondzorg. Dat is hele specialistische zorg. Soms moet die door een specialist ouderengeneeskunde worden uitgevoerd, terwijl het echt om specialistische kennis gaat. Zou het niet goed zijn om die specialistische kennis ook daar in te zetten? Van de mensen boven de 75 gaat maar de helft naar de tandarts en dat vind ik heel zorgelijk. Het is een heel belangrijk onderdeel van de zorg.

Mevrouw de voorzitter, hier zet ik een punt.

De voorzitter:

Dank u wel.

Meer informatie

« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

september 2021

juni

mei

april

februari

december 2020