Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg over de voortgangsrapportage NL bijdrage anti-ISIS coalitie en brede veiligheidsinzet Irak 2019

dinsdag 28 mei 2019

Bijdrage Joël Voordewind aan een algemeen overleg met minister Blok van Buitenlandse Zaken, minister Bijleveld-Schouten van Defensie en minister Kaag voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Kamerstuknr. 27925

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst een hartelijk woord van dank en ook respect richting de militairen en richting de burgers, de experts die aanwezig zijn geweest en nog steeds aanwezig zijn in Irak en in Syrië, om een bijdrage te leveren in de strijd tegen ISIS. De ministers constateren dat de grondoorzaken nog niet verdwenen zijn en dat de hybride oorlog ook nog doorgaat, maar er zijn wel degelijk grote successen bereikt in de strijd om de ISIS-strijders te verslaan. Een grondoorzaak is de achter-stelling van de soenni’s, die vraagt om verzoening tussen bevolkingsgroepen. Die is hard nodig. Dat geldt ook voor extra bescherming van de kwetsbare positie van de minderheden in Irak en Syrië.

Voorzitter. Mijn vragen sluiten aan bij veel vragen van voorgaande sprekers; dat heb je als laatste spreker. Ook mijn aandacht gaat dus uit naar de antwoorden van de ministers over de inzet van onze krijgsmacht en over wat wij zouden kunnen doen om die bufferzone en dat veilig-heidsmechanisme van de grond te krijgen en daar een bijdrage aan te leveren. Ik wacht het antwoord daarover dus af.

Ook ik heb de vraag naar de internationaalrechtelijke grondslag om in Noord-Irak tot berechting te komen en de vraag of we een internationale grondslag hebben om voor die veiligheidsmechanismen een opzet te kunnen maken. Dat zijn twee belangrijke vragen die mijn fractie in ieder geval heeft.

Wat vindt de Minister er eigenlijk van dat NAVO-bondgenoot Amerika nu een beroep op ons doet om de Koerden daar in het noorden daadwerkelijk te beschermen tegen aanvallen van NAVO-bondgenoot Turkije, in de wetenschap dat NAVO-bondgenoot Turkije nu de S-400 van de Russen heeft aangeschaft en dat er nu gesprekken zijn om de S-500 gezamenlijk met de Russen te gaan ontwikkelen? Welke veiligheidsgevaren ziet de Minister bij die samenwerking met de Russen?

Ook ik heb een vraag over het ad-hoctribunaal, zoals ik het de Minister heb horen noemen, om de ISIS-strijders te berechten. In hoeverre heeft hij daarvoor inmiddels steun van andere landen gekregen? Ik dank hem voor zijn inzet, want dit was inderdaad een van de oproepen van de Kamer. Collega Van Helvert en ondergetekende hebben daar expliciet toe opgeroepen.

Voorzitter. Dan de bescherming van de minderheden in Irak. In de voortgangsrapportage zegt de Minister van Buitenlandse Zaken dat hij gesprekken heeft gevoerd met de autoriteiten in Irak en aandacht heeft gevraagd voor de positie van kwetsbare minderheden. Hij verwijst daarbij naar de moties hierover van de Kamer. Daarbij zegt hij dat hij daarmee, door dit onder de aandacht te brengen, de moties heeft uitgevoerd. Wat bedoelt hij met de opmerking dat hij die moties alleen al door dit onder de aandacht te brengen heeft uitgevoerd? Want uiteindelijk gaat het natuurlijk om een betere bescherming van die kwetsbare minderheden, zoals de christenen, de jezidi’s, de lhbt’s en andere minderheden. Ik begrijp dat Nederland de wederopbouw in de breedte steunt. Het UNDP-fonds steunen wij. Ook dat zorgt voor een wederopbouw, maar hoe bereikt het UNDP ook die specifieke kwetsbare groepen? Dat vraag ik aan de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking.

Veel van die minderheidsgroeperingen houden zich op in de Ninevévlakte. Daar is in 2014 vanuit Bagdad door de Iraakse autoriteiten een semiau-tonome status afgekondigd. Is de Minister bereid er bij de Iraakse autoriteiten op aan te dringen om dat besluit nu ook administratief uitgevoerd te krijgen, zodat er een beschermde status, een semiautonome status, voor die Ninevévlakte zal kunnen komen? Dat dreigde even te gebeuren totdat ISIS ook de Ninevévlakte aanviel.

Tot slot nog twee vragen. Ik sluit me aan bij de collega’s die vragen hebben gesteld over de terreurgroep Al-Sham. Ik heb ook dezelfde vraag over het terugsturen, het dreigende terugsturen, van jezidi’s naar Noord-Irak: op welke grondslag dreigt dat nu te gaan gebeuren? Want het kan toch niet zo zijn dat, als mensen een jaar of twee jaar als tussenpositie in een kamp hebben gezeten maar uit het Sinjargebied komen, zij prima terug kunnen naar Noord-Irak, het Koerdische gedeelte? Ik krijg daarop graag een reactie van de Minister.

Voorzitter, tot zover. Volgens mij ben ik netjes binnen de door mijzelf aangegeven tijd gebleven.

De voorzitter:

Ja, u heeft zelfs nog tien seconden over, meneer Voordewind.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Kijk eens!

De voorzitter:

Dank u wel voor uw bijdrage. Ik leg het voorzitterschap terug in uw handen.

Voorzitter: Voordewind

De voorzitter: Dank u wel.

Meer informatie

« Terug