Bijdrage Eppo Bruins aan Voorstel van wet van het lid Raemakers tot wijziging van de Wet kinderopvang teneinde te bevorderen dat ouders kunnen kiezen tussen kindercentra die wel of niet kinderen toelaten die niet deelnemen aan het rijksvaccinatieprogramma

dinsdag 15 oktober 2019

Bijdrage Eppo Bruins aan een plenair debat met staatssecretaris van Ark van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en staatssecretaris Blokhuis van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Kamerstuknr. 35049

De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter. Door te vaccineren bescherm je je kind tegen nare ziektes en zorg je indirect ook voor bescherming van andere heel jonge kinderen, die nog geen vaccinaties hebben gehad. Je zou zeggen: welke ouder wil dat nou niet? De ChristenUnie vindt het Rijksvaccinatieprogramma dan ook een grote zegen.

We zijn het er, denk ik, ook snel met elkaar over eens dat een dalende vaccinatiegraad een groot risico vormt voor de volksgezondheid. Wat de ChristenUnie betreft moeten we er daarom werk van maken om de vaccinatiegraad weer omhoog te krijgen. Het gaat hier om de gezondheid van al onze kinderen, nu en in de toekomst. Dat rechtvaardigt overheidsbemoeienis.

De overheid kan allereerst nog veel meer doen om ouders te overtuigen van het nut van vaccinaties. Een eerder rapport over het Rijksvaccinatieprogramma liet zien dat ouders tegenwoordig niet meer alles voor zoete koek slikken. Een andere aanpak is nodig. Allereerst moeten ouders een steviger oproep krijgen om hun kinderen te laten vaccineren. Als je niet langskomt bij het consultatiebureau, krijg je nu geen enkele brief, herinnering of aanmaning. Daar mag de overheid nadrukkelijker optreden. Ook kan het klemmende beroep van artsen met oog voor de zorgen van ouders helpen om ouders over de streep te trekken.

Voorzitter. Dan kom ik bij het wetsvoorstel. Mijn fractie heeft veel waardering voor het werk dat collega Raemakers in deze initiatiefwet heeft gestoken. Het idee dat een kinderopvangorganisatie zelf kan bepalen wie wel of niet wordt toegelaten, past op zich ook goed bij het christelijk-sociale denken en het principe van soevereiniteit in eigen kring. Zoals ouders vanuit de soevereiniteit in eigen kring in vrijheid de keuze kunnen maken om hun kind al dan niet in te enten, zo moet ook een kinderdagverblijf zijn verantwoordelijkheid vanuit soevereiniteit kunnen invullen om de groep kinderen als geheel te beschermen. Mijn fractie twijfelt echter of deze initiatiefwet een oplossing vormt voor wat wij als het echte probleem zien, namelijk de dalende vaccinatiegraad. Ik wil daarom een zestal punten aan de orde stellen.

Ten eerste is het wetsvoorstel er in feite op gericht om ouders het comfort te geven dat ze hun kind veilig naar de opvang kunnen brengen. Daarmee richt het zich op ouders die hun kind toch al laten vaccineren. Bovendien is het de vraag of het voorstel wel de zekerheid kan bieden die gesuggereerd wordt. Mijn fractie is van mening dat wij ons moeten richten op maatregelen die de vaccinatiegraad daadwerkelijk verhogen. Ook de commissie-Vermeij, die onlangs haar advies presenteerde, stelt dat we eerst alternatieven moeten onderzoeken om te bekijken wat de beste maatregelen zijn om de vaccinatiegraad te verhogen. In dat licht is de commissie kritisch op het voorliggende wetsvoorstel. De commissie beschrijft een groen, oranje en rood scenario, maar deze initiatiefwet is volgens de commissie in geen van de scenario's een oplossing. Bovendien bevat dit wetsvoorstel geen ondergrens, terwijl het kabinet daar zelf wel naar kijkt. Graag een reflectie van de initiatiefnemer hierop. Ook hoor ik graag hoe de staatssecretarissen in het licht van het rapport van de commissie-Vermeij naar de initiatiefwet kijken. Hoe ziet de staatssecretaris van VWS dit wetsvoorstel vanuit het streven om de vaccinatiegraad en het vertrouwen in het Rijksvaccinatieprogramma te verhogen? Kan een dergelijk voorstel niet ook juist een negatief effect hebben?

Ten tweede, is de wet wel nodig? Kinderopvangorganisaties zijn private ondernemingen, die zelf kunnen bepalen aan wie zij hun diensten leveren. Zij kunnen al kinderen weigeren. Daar hebben ze geen expliciete wettelijke grondslag voor nodig. Is het wetsvoorstel dus wel nodig, zo vraag ik de indiener. In de memorie van toelichting stelt de indiener dat het doel van het wetsvoorstel met name is om te verhelderen dat een ondernemer dit recht heeft, maar dat kan ook op andere manieren. Het creëren van een speciale wettelijke grondslag lijkt daarvoor niet proportioneel te zijn; we maken al zo veel wetten en regels in dit huis. Ik vind het van groot belang dat we kritisch blijven kijken of het nuttig en noodzakelijk is, ook indachtig Comptabiliteitswet artikel 3, lid 1. Als kinderopvangorganisaties niet goed op de hoogte zijn van wat ze wel en niet mogen, dan moeten we dáár juist werk van maken.

Ten derde, gaat de wet wel goed werken? Mijn fractie heeft vragen over de werking van het wetsvoorstel. Als je een adequaat weigeringsbeleid wilt, dan is het nodig dat kindercentra een sluitende administratie bijhouden van de behaalde vaccinaties per kind. De initiatiefnemer geeft aan dat hij een dergelijke registratie niet nodig acht, maar dat het tonen van een bewijs van deelname voldoende is. Kan de initiatiefnemer dit nader toelichten? Mist het wetsvoorstel zijn doel niet als er geen adequate registratie is die ten grondslag ligt aan het weigeringsbeleid? Ik merk op dat de Raad van State hier ook kritisch over is.

Ten vierde — het werd al eerder genoemd — vergroot deze wet niet het risico op brandhaarden? Ik wil ook de vinger leggen bij dat mogelijke neveneffect. Als de meerderheid van de kindercentra niet-gevaccineerde kinderen zal weigeren, dan blijven er slechts enkele kindercentra over waar niet-gevaccineerde kinderen heen kunnen gaan. Dergelijke clustering levert het risico van brandhaarden op. Dat is niet alleen een risico voor de betreffende locatie, maar ook voor de rest van de omgeving, de regio en uiteindelijk ons hele land. De initiatiefnemer schrijft in de nota naar aanleiding van het verslag in feite dat hij dit risico voor lief neemt. Dat vindt mijn fractie zorgelijk. Dit punt zou beter geadresseerd moeten worden.

Voorzitter. Ten vijfde. Zoals uit het rapport van de commissie-Vermeij en uit de kabinetsreactie daarop blijkt, komen er bij deze thematiek nog behoorlijk wat complexe vraagstukken om de hoek kijken, zowel juridisch als qua uitvoering. Ook daarom is het niet raadzaam om overhaaste beslissingen te nemen waarvan het de vraag is of ze effect hebben. Het kabinet kondigt in de beleidsreactie aan dat het nader onderzoek gaat doen naar diverse scenario's en mogelijke maatregelen. Komt dit voorstel daarom niet te vroeg, zo vraag ik de initiatiefnemer. Moet er bijvoorbeeld niet eerst worden gekeken naar specifieke maatregelen, gericht op regio's waar de vaccinatiegraad veel lager is dan het landelijk gemiddelde?

Ten zesde, discriminatie. De initiatiefnemer heeft in een nota van wijziging nog toegevoegd dat het met dit wetsvoorstel gerechtvaardigd is om indirect onderscheid te maken op grond van godsdienst of levensovertuiging. Maar deze toevoeging verbaast mij enigszins. Want mensen die hun kinderen om religieuze redenen niet laten vaccineren, zijn in Nederland een zeer kleine minderheid. Het aantal antivaxers is de afgelopen jaren sterk toegenomen bij hoogopgeleide ouders, die om niet-religieuze redenen, op grond van bijvoorbeeld eigen internetonderzoek, hiervoor kiezen. De religieuze component in de toevoeging is daarom mijns inziens onnodig en roept vragen op. Wat bedoelt de indiener hier nou eigenlijk precies mee te zeggen?

Dan nog een opmerking over het amendement-Hijink. Collega Hijink heeft een amendement op het wetsvoorstel ingediend dat in feite vooruitloopt op wat het kabinet nu aan het onderzoeken is, namelijk een voorwaardelijke toegang tot de kinderopvang gekoppeld aan een kritische ondergrens van de vaccinatiegraad. Het amendement is in mijn ogen onzorgvuldig, omdat nog niet alle haken en ogen zijn onderzocht. De antenne van de heer Hijink klopt in ieder geval wat de ChristenUnie betreft. Maar bovenal gaat het opleggen van een dergelijke verplichting mijn fractie vooralsnog veel te ver. Ik hoor graag van de staatssecretarissen hoe zij naar het amendement kijken. Ik ben benieuwd wie een eventuele ondergrens zou moeten vaststellen, nu het RIVM heeft aangegeven dat er geen wetenschappelijke basis is voor een harde ondergrens en dat het een politieke keuze is. Wat vindt de staatssecretaris van VWS van dit standpunt van het RIVM?

De heer Hijink (SP):
Ik kan me voorstellen dat de ChristenUnie vindt dat de SP misschien net iets te ver voor de troepen uit loopt. Dat kan. Maar kan de heer Bruins zich ten principale bij het uitgangspunt van ons amendement aansluiten dat het gezien de dalende vaccinatiegraad op een zeker moment nodig kan zijn om in de kinderopvang deelname aan het Rijksvaccinatieprogramma wél verplicht te stellen? Vindt hij het dan ook niet logisch om dat bijtijds te gaan voorbereiden?

De heer Bruins (ChristenUnie):
De overheid moet voorbereid zijn op allerlei scenario's; dat geldt in allerlei sectoren. Tegelijkertijd denk ik dat er nog lang niet voldoende is gehandeld om de vaccinatiegraad weer omhoog te krijgen. Ik zie uit naar de acties die dit kabinet wil uitvoeren om eerst daarop in te zetten. Zolang nog niet duidelijk is of dat werkt, denk ik dat verdere stappen op dit moment nog echt te vroeg komen.

De heer Hijink (SP):
Het gaat mij er niet om nu al verdergaande stappen in te voeren. In mijn eigen inbreng — en volgens mij heeft mevrouw Hermans dat ook gezegd — heb ik nadrukkelijk gezegd: liever komen wij helemaal niet met stevigere wetgeving, maar er kan een moment komen dat die vaccinatiegraad blijft dalen, en dan wil je voorbereid zijn. Dat betekent dat de wet klaar moet zijn, om als het nodig is snel ingevoerd te kunnen worden. Daarom stel ik de vraag nog een keer. Ik vraag niet of u het er ten principale mee eens bent om het nu al te doen, maar of u zich kunt voorstellen dat er wel een moment komt dat het zou kunnen en dat het daarom slim is om het voor te bereiden.

De heer Bruins (ChristenUnie):
De commissie-Vermeij heeft echt een volgtijdelijkheid vastgesteld. In het rapport wordt gesteld dat er eerst nog allerlei acties nodig zijn voordat je op zo'n punt komt. Dus ik kan mij van alles voorstellen — als de hemel naar beneden valt, hebben we allemaal blauwe hoedjes — maar eerst moeten er nog een heleboel acties plaatsvinden voordat je in zo'n scenario komt.

De heer Renkema (GroenLinks):
Ik hoorde de ChristenUnie zeggen dat zij zorgen heeft over de situatie die zou kunnen ontstaan als gevolg van dit wetsvoorstel, bijvoorbeeld dat een crèche een hele lage vaccinatiegraad zou hebben en dat er lokaal voor kinderen maar ook voor anderen — volgens mij hoorde ik zelfs "de hele bevolking" — een gevaar kan ontstaan. Tegelijkertijd is de ChristenUnie mild als het gaat om mensen die vanwege religieuze bezwaren weigeren. Daarin zit volgens mij een wonderlijke tegenspraak. Maakt de ChristenUnie zich nu geen zorgen over de vaccinatiegraad in de biblebelt?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Er zijn heel weinig mensen die om religieuze redenen hun kinderen niet laten vaccineren. Dit onderwerp is opnieuw op de agenda omdat een heleboel hoogopgeleide ouders als gevolg van eigen onderzoek tot de conclusie komen dat ze hun kind niet willen laten vaccineren. Het is eigenlijk weer een nieuw fenomeen geworden. Daardoor is de vaccinatiegraad stabiel of aan het dalen. Dat ligt niet aan de biblebelt. Juist de ouders waar we nu opnieuw zo veel zorgen over hebben, zijn in de regel niet ChristenUnieachtig.

De heer Renkema (GroenLinks):
Dit is een mooie redenering. Eigenlijk zegt de ChristenUnie: de vaccinatiegraad in Nederland daalt en dat vinden we een probleem, maar het is niet ons probleem; het is niet het probleem van de biblebelt, het is niet het probleem van religieuze weigeraars. Uit onderzoek blijkt dat het ook niet gaat om hoogopgeleiden maar dat het vrij divers is: laagopgeleid en hoogopgeleid. Het is ook heel divers als je kijkt naar de regio's; op allerlei plekken enten mensen niet in. Maar stabiel in dat gegeven, ook in de percentages, is — dat wordt wat gebagatelliseerd door te zeggen "het gaat maar om een heel klein aantal" — dat in een aantal regio's, die geografisch aan te wijzen zijn, de vaccinatiegraad laag is. Ik verbaas mij erover dat de ChristenUnie zich daar geen zorgen over maakt maar wel over de groepen waarvan ze zegt "het is niet onze achterban".

De heer Bruins (ChristenUnie):
De heer Renkema sprak mij specifiek aan op mensen die om religieuze redenen besluiten tot het niet-vaccineren van hun kinderen. Die groep is klein — het is een zeer kleine minderheid — en ook stabiel in Nederland. In de tijd dat dit de enige groep was die er zo over dacht, was het ook zo dat de vaccinatiegraad voldoende hoog was en dit onderwerp minder op de agenda stond. Dit onderwerp staat nu op de agenda omdat de vaccinatiegraad gevaarlijk daalt. Dat komt door een andere groep. Dat is ook een groep waar ik mij zorgen over maak, omdat die zich geografisch ook kan gaan concentreren wanneer je in bepaalde wijken kinderopvanglocaties krijgt waar vaccinatie wel verplicht is en al die ouders die normaal geen geografische focus zouden hebben, zich geografisch gaan focusseren op een bepaalde locatie waar je nog wel een ongevaccineerd kind naartoe kunt brengen.

De heer Renkema (GroenLinks):
Tot slot, voorzitter, want ik denk dat we hier niet uitkomen. De laatste uitbraken van mazelen waren in de biblebelt. Daar werden tienduizenden kinderen ziek en er gingen ook kinderen dood. Dat is een feit. De laatste vraag die ik hierover wil stellen — nogmaals, ik denk dat wij hier niet uitkomen — is als volgt. Ik heb gepleit voor communicatie, voorlichting en dialoog. Vindt de ChristenUnie dat we als overheid ook de biblebelt in moeten gaan om te zeggen "die vaccinatiegraad moet omhoog"?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik vind dat alle mensen in dit land bereikt moeten worden en dat de overheid ook in die regio's sterker aanwezig moet zijn en sterker moet stimuleren om kinderen te laten vaccineren. Vaccinatie is een zegen van deze moderne tijd. Laten we alsjeblieft zo veel mogelijk mensen daarvan overtuigen.

De voorzitter:
Dan zijn jullie het toch ergens over eens, meneer Renkema!

Mevrouw Hermans (VVD):
Nog even terug naar het advies van de commissie-Vermeij. De heer Bruins zegt terecht dat de commissie zegt dat er op dit moment, in deze fase van code oranje nog een heleboel winst te behalen is in de communicatie, in de voorlichting en de informatievoorziening aan ouders. Maar de commissie zegt ook: juist in dit scenario moeten we ons wel voorbereiden op de situatie dat we onverhoopt afzakken naar het rode scenario en we echt in een kritische, risicovolle situatie terechtkomen. Zegt de ChristenUnie eerst te willen afwachten wat extra communicatie en extra informatievoorziening voor effect hebben op de vaccinatiegraad om vervolgens te bekijken of er wetgeving moet worden voorbereid? Of volgt de heer Bruins het hele advies, dat zegt: extra communiceren én alvast een wet voorbereiden?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Laat ik mevrouw Hermans hier in ieder geval iets tegemoetkomen. Ik ben vandaag geconfronteerd met het idee dat er een initiatiefwet van de VVD en de SP komt. Iedere initiatiefwet zullen we in ieder geval op z'n merites beoordelen. Wij staan niet bij voorbaat negatief of positief tegenover zo'n voorstel.

De voorzitter:
Maar vandaag gaat het over het wetsvoorstel van de heer Raemakers.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Ja, precies. Het is moeilijk om nu een positie in te nemen ten aanzien van een toekomstig initiatiefwetsvoorstel, maar we gaan het dan ook gewoon op de inhoud bekijken. We kijken dan of we daarachter kunnen staan. Of misschien gaan we het zelfs amenderen.

De voorzitter:
Dat lijkt mij heel verstandig.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Tot slot, voorzitter. Ik waardeer de inzet van de heer Raemakers vanuit de zorg voor kwetsbare kinderen. Ik denk niet dat het geruststellen van ouders die hun kinderen wel willen vaccineren ons eerste doel moet zijn. Laten we boven alles inzetten op de maatregelen die ertoe bijdragen dat andere ouders hun vaccinatieangst kunnen overwinnen, zoals ik ook de heer Renkema heb toegezegd. Daardoor kan de vaccinatiegraad dan ook weer stijgen. Hopelijk is het weigeren van kinderen op kindercentra of zelfs het verplichten van vaccinaties zoals hier wordt gesuggereerd, dan niet nodig. Ik kijk uit naar de antwoorden van de initiatiefnemer. Ik wil hem nogmaals complimenteren voor al het werk dat hij hierin heeft gestopt.

Dank u wel.

Meer informatie

« Terug