Bijdrage Eppo Bruins aan het algemeen overleg Leraren

woensdag 09 oktober 2019

Bijdrage Eppo Bruins aan een algemeen overleg met minister van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en minister Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media

Kamerstuknr. 27923

De heer Bruins (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Het is goed dat we in dit debat de gelegenheid hebben om wat uit te zoomen en in bredere zin te spreken over de positie van leraren. Dat biedt ook de kans om weer eens uitdrukkelijk onze waardering uit te spreken voor leraren die met hart en ziel aan de toekomst van onze kinderen werken. Er is onrust in de sector; dat hebben mijn collega's ook al laten weten. Dankzij PO in actie en de stem van de sector in het afgelopen jaar is er nu vaker erkenning vanuit de samenleving en aandacht voor carrièremogelijkheden voor leraren, maar we moeten er hard aan blijven werken om het beroep aantrekkelijker te maken. Deze ministers zijn daar ook hard mee aan de slag gegaan. Er is gelukkig ook veel moois gebeurd. Zo is er vorig jaar 3.000 fte onderwijspersoneel bij gekomen in het basisonderwijs, is de instroom in de pabo met 11% gestegen, zijn de lerarensalarissen gemiddeld met 9,5% gestegen en is er dit jaar nog 285 miljoen beschikbaar als loonruimte in het p.o. Er zijn vorig jaar honderden zijinstromers bij gekomen, in het primair en het voortgezet onderwijs, en de werkdrukmiddelen zijn met groot enthousiasme ontvangen. Zij zorgen daadwerkelijk, zo zien we, voor een daling van de werkdruk op scholen, omdat dit structurele geld bijvoorbeeld wordt ingezet voor vakdocenten, onderwijsassistenten en conciërges, waardoor de leraren zich meer kunnen richten op het lesgeven. Er gebeurt dus van alles, maar we zijn er nog lang niet.

We zitten hier om verder te werken aan het aantrekkelijker maken van het beroep van leraar en om de lerarentekorten tegen te gaan, maar ik ben ervan overtuigd dat de oplossingen daarvoor breder zijn dan enkel salarisverhoging en financiële injecties. Eind vorige maand was ik met een paar van de collega's hier op bezoek bij O3, een brede buurtschool hier in Den Haag waar ontwikkelen, ontdekken en ontmoeten centraal staan. Naast O3 vertelden ook andere scholen over hun manier van lesgeven. Ik was echt onder de indruk van de mooie voorbeelden van innovatie onderwijsconcepten. Ik was bijvoorbeeld onder de indruk van het verhaal van Laterna Magica, een school met ruim 800 leerlingen. Ze hebben brede teams die om de leerlingen heen staan, met daarin ook professionals vanuit jeugdhulp, kinderopvang, onderwijs en andere specialisten. De inspectie is zeer positief over deze school. Het uitstroompercentage naar het speciaal onderwijs is slechts 0,3%. Dat is een mooi voorbeeld van hoe passend onderwijs een succes kan worden als je de leerling echt centraal stelt.

Uit de verhalen bij dat werkbezoek kwam vooral de boodschap naar voren: wij hoeven niet zozeer meer geld. Zij zeiden: wij willen minder regels en meer ruimte, zodat samenwerking en expertisedeling makkelijker wordt. In de brief van de minister over de weg naar een aantrekkelijke onderwijsarbeidsmarkt staat dat er wordt gesproken met leraren, schoolleiders, schoolbestuurders, lerarenopleiders en studenten over hoe het bevoegdhedenstelsel moet veranderen. De heer Kwint had het daar al over. Maar zou het niet goed zijn om ook te praten met die andere sectoren zoals jeugdhulp, kinderopvang en jeugdzorg, die betrokken zijn bij het opleiden en opvoeden van kinderen en tieners? Is de minister bereid om in de integrale herziening van het bevoegdhedenstelsel ook in gesprek te gaan met de niet-onderwijsprofessionals, die nu door een bevoegdhedenbarrière minder goede begeleiding en zorg kunnen bieden aan de leerlingen?

Voorzitter. Als het gaat over het opleiden van leraren, moet het ook gaan over specialisatie: binnen de pabo en bij andere lerarenopleidingen, bijvoorbeeld speciaal gericht op onderbouw of juist bovenbouw. Dit kan bijdragen aan de aantrekkelijkheid van het beroep voor vrouwen én voor mannen. Graag hoor ik van de minister hoe het staat met de uitwerking van de specialisaties binnen lerarenopleidingen.

Voorzitter. Het aantal mensen dat een carrièreswitch overweegt naar het beroep van leraar neemt toe. Dat is goed nieuws. Die zijinstromers en hybride docenten hebben we ook hard nodig. We hebben daar gisteravond over gepraat bij het AO over het Techniekpact. Die hybride docenten kunnen volgens mij een sleutel vormen voor het terugdringen van het lerarentekort en voor het in huis halen van praktijkexpertise. Ik heb hier gisteravond aandacht voor gevraagd en ik wil de minister graag wederom aanmoedigen om in te zetten op meer hybride docenten en op vakgericht lesgeven. Want maak het mogelijk voor een elektricien om zonder een al te lange lerarenopleiding wel bevoegd een of twee dagen in de week haar expertise over te brengen in bijvoorbeeld het vmbo of het mbo. Laat ook de timmerman zo snel mogelijk de gelegenheid krijgen om aan leerlingen te leren hoe ze een schoolbank van hout in elkaar kunnen zetten, zonder dat die timmerman zelf heel lang in de schoolbanken heeft moeten zitten, uitgaand van het principe dat er altijd een bevoegde docent voor de klas moet staan. Dat hebben we gisteravond ook met elkaar gedeeld. Delen beide ministers deze insteek? En zien zij in dat wij zowel moeten kijken hoe we van een leraar een vakmens maken alsook hoe we van een vakmens een leraar maken?

Voorzitter. De toelating tot de pabo. Er stond vanochtend iets over de landelijke toelatingstoetsen en het wegnemen van onnodige obstakels in de krant. Ik heb laten weten dat ik sympathiek tegenover dat voorstel sta, maar ik heb er ook bij gezegd: de kwaliteit moet wel als een paal boven water staan. Ze moeten niet inboeten op kwaliteit, uit angst voor het lerarentekort. Het idee dat pabo's zelf goed zicht kunnen hebben op wie potentieel heeft om een talentrijke docent te zijn, staat me aan. Dat hoeft niet per se landelijk, maar we moeten er wel voor zorgen dat de kwaliteit aan het eind geborgd is. Mijn vraag aan de ministers is: zou je dat dus ook aan de lokale pabo's kunnen overlaten, met behoud van het niveau van de eindtermen?

Tot slot één woord over de schoolleiders. De lerarensalarissen zijn al flink omhooggaan en er zit nog meer in het vat, zo begrijp ik uit de politieke beschouwingen. Maar laten we alsjeblieft de schoolleiders niet vergeten. Faciliteer schoolleiders door meer ruimte voor verdieping, studiebeurs, nascholing en een promotiebeurs te bieden, maar kijk ook naar het salaris van de schoolleiders. Die zijn niet meegenomen bij de vorige slag. Zet ook die schoolleider in de schijnwerper, laat zien waar de kracht van de schoolleider ligt en hoort te liggen. Want inspirerend én visionair leiderschap is volgens mij de sleutel tot het stimuleren van beroepstrots bij een team op school.

Voorzitter. Dank u wel.

Meer informatie

« Terug