Bijdrage Joël Voordewind aan het notaoverleg Mensenrechtenbeleid

maandag 01 juli 2019

Bijdrage Joël Voordewind aan een notaoverleg met minister Blok van Buitenlandse Zaken

Kamerstuknr. 32735

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. We hebben allemaal uit de media kunnen vernemen dat Asia Bibi uiteindelijk is vrijgekomen en dat ze ook een veilige heentocht heeft gekregen naar Canada. Het bijzondere van deze zaak was dat een moslimadvocaat zijn nek heeft uitgestoken voor haar. Dat is goed nieuws. Dat onderstreept ook het belang van opkomen voor christenen die heel kwetsbaar zijn, met name in landen zoals Pakistan. Het feit dat er in Pakistan opnieuw slachtoffers van blasfemiebeschuldigingen zijn gearresteerd, onderstreept maar weer eens hoe belangrijk het is om daar aanhoudend aandacht voor te vragen. Opnieuw is er een ongeletterd echtpaar voor de rechter gedaagd met de beschuldiging van blasfemie. Wereldwijd hebben 245 miljoen christenen te maken met onderdrukking of vervolging vanwege het feit dat ze christen zijn. Christenen zijn daarmee wereldwijd de grootste groep die te lijden heeft onder schendingen van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Ik benadruk dat vandaag nog maar eens. Het is dus niet voor niks dat ik hier aandacht voor vraag. Erkent de Minister dat christenen het meest getroffen worden door onderdrukking en vervolging vanwege hun geloof? Het is wel belangrijk om daarbij stil te staan.

Voorzitter. Dan godsdienstvrijheid als speerpunt van het Nederlandse buitenlandse beleid. Wij zijn er heel blij mee dat de Minister dat centraal stelt. Het regeer- en coalitieakkoord dringen daar ook op aan. Zo hebben we als Kamer ook de brief van december 2018 kunnen ontvangen. Daarin zegt ook de Minister dat er meer moet worden gedaan aan religieuze geletterdheid, zoals hij dat schrijft. Dat zou noodzakelijk zijn voor de ambtenaren en diplomaten in een relatief geseculariseerde samenleving. Het is goed dat dat gebeurt, ook bij de opleidingen. Dat onderstreept het belang van die godsdienstvrijheid. We krijgen ook een speciale gezant voor godsdienstvrijheid en levensovertuiging. Die gaat benoemd worden. Kan de Minister al aangeven wanneer dat gaat gebeuren en kan hij ook iets zeggen over zijn of haar mandaat?

Voorzitter. Ook complimenten aan de Minister voor zijn bezoek aan China; ik begin met de positieve dingen en vervolgens kom ik vanzelf wel op een paar zorgen. Ik heb uit de media begrepen dat hij daar ook een kerk heeft bezocht, evenals een moskee. Heeft hij daar ook aandacht gevraagd voor de onderdrukking van de christenen in China? Die is volgens hemzelf verviervoudigd. En waarom wordt christenvervolging in de Chinanota niet eens genoemd? De Oeigoeren worden daarin uitdrukkelijk genoemd, maar ik heb de christenvervolging niet terug kunnen vinden in die hele uitgebreide nota over de Chinastrategie. Daar komen we bij een andere gelegenheid uiteraard ook nog over te spreken. Heeft de Minister zelf tijdens zijn bezoek aan China ook aandacht gevraagd voor die christenvervolging? Ik hoor graag zijn reactie op deze punten.

Dan de strafbaarstelling en de doodstraf voor geloofsafval en homoseksualiteit. Die zien we nog enorm vaak in de samenlevingen en de wereld om ons heen. In ten minste 23 landen staat de doodstraf op afvalligheid. Ik moet het goed zeggen: in 8 van die landen staat daar de doodstraf op en in 23 landen is dat strafbaar. In circa 70 landen is homoseksualiteit strafbaar en in 8 van die 70 landen staat daar de doodstraf op. Als ik die cijfers weer eens op mij laat inwerken, dan constateer ik dat we dit niet met lede ogen kunnen aanschouwen. Ik vraag de Minister of hij opnieuw naar deze feiten wil kijken en of hij opnieuw bereid is om te kijken of we een campagne kunnen opzetten met welwillende andere landen om hier specifiek meer aandacht voor te vragen. Ik zie dat mijn tijd heel snel gaat, voorzitter.

Ik zou tot slot nog iets willen zeggen over Koningin Máxima en Mohammed bin Salman. Wij spreken hier in Nederland, maar ook als we op werkbezoek gaan, veel met mensen die dingen doen en dingen goedkeuren die wij afkeuren. Dat moeten we ook blijven doen, want anders kunnen we onze invloed niet aanwenden om die mensenrechten aan de kaak te stellen. Mag ik de Minister vragen of hij de timing de juiste vond? Het was een aantal dagen na het uitkomen van het rapport. We hebben het er in het interruptiedebat over gehad. Graag een reactie van de Minister. Acht hij het geschikt om het op deze manier te doen? Waarom is er niet gekozen voor een geslotendeurdiplomatie?

Ik laat het even hierbij, want ik zie dat ik al over die belachelijke vier minuten heen ben die de hele wereld moeten gaan beslaan.

Meer informatie

« Terug