Algemene Politieke Beschouwingen 2005

22-11-2005 08:18 22-11-2005 08:18

Over evenwicht in beleid 

Mevrouw de Voorzitter,

Toen ik de Troonrede aanhoorde, wist ik meteen welk thema ik bij de APB aan de orde zou stellen. In de Troonrede wordt meer dan eens gesproken over hernieuwd of nieuw evenwicht in onze maatschappij en over stabiliteit. Dan gaat het vooral om de consequenties van het gevoerde en uit te voeren hervormingsbeleid van dit kabinet: tegen de vermaatschappelijking van de staat en tegen de verstatelijking van de maatschappij. Daarover zijn we het in hoofdlijnen met de regering eens. Alleen, wij menen dat op grond van de rechtstaak van de overheid een goede ecologische en sociale inkadering van het hervormingsbeleid te veel ontbrak. Zonder dat bevorderen we een technisch-economisch wereldbeeld, waarmee evenwicht niet echt te bereiken is. Wij staan een sterke, beslissingskrachtige en handelingsbekwame staat voor waarin alle burgers hun verantwoordelijkheid hebben te dragen en waarin zij, die dat niet kunnen, gesteund zullen worden en waarin meer rekening wordt gehouden met natuur, milieu, klimaat en duurzaamheid dan deze regering tot nu toe doet. 
 
Ik zou in het vervolg van mijn bijdrage vooral aandacht willen geven aan allerlei nog steeds aanwezige onevenwichtigheden, soms zelfs tegenstrijdigheden in onze maatschappij, waar een regering niet aan voorbij zou mogen gaan. De regering en politici staan voortdurend voor de opgave  om evenwichtige oplossingen te vinden  voor culturele problemen en dilemma’s. Bij de verschillende o.i  te constateren onevenwichtigheden vraag ik een reactie van de MP. Vanwege de beperkte tijd zal ik deze vraag niet steeds herhalen.
 
Voedselbanken en ‘geldgulzigheid’
1. We kunnen constateren dat er aan de ene kant een groeiende armoede is  -- denk maar aan de voedselbanken --, maar aan de andere kant is er de toenemende ‘geldgulzigheid’ van  hen die op allerlei terreinen aan de touwtjes trekken. De spanning duidt op een groeiende onevenwichtigheid.
 
Vrouwen- en meisjesslavernij
2. Vijf jaar geleden werd prostitutie gelegaliseerd om deze zogenaamde bedrijfstak doorzichtiger en meer controleerbaar te maken. Vandaag moeten we constateren dat  illegale vrouwenhandel ons confronteert met  een onaanvaardbare vrouwen- of meisjesslavernij. Er schijnt helemaal geen balans te zijn. 
 
Toeschouwer- en hypedemocratie
3. Er is, zo is algemeen de gedachte, iets mis in de verhouding tussen de gekozene en de kiezer. De helft van het kiezerscorps dreigt zich van de parlementaire democratie af te wenden. Spraakmakende politici willen  vernieuwing via referenda en grotere mogelijkheden voor burgers om met voorkeurstemmen in het parlement te worden gekozen. Wij zijn daar geen voorstanders van. We menen dat deze middelen de kwaal van de toeschouwer-democratie en van de hype-democratie versterken.  De echte problemen krijgen te weinig aandacht en worden niet diepgaand besproken. Nederland heeft behoefte aan politici die zich onttrekken aan de emotie-democratie , met soms hysterische trekjes. We kunnen niet door blijven gaan als acteurs in een politiek mediatheater. Wat we in onze representatieve democratie nodig hebben, zijn mensen die inzien wat er aan onze cultuur schort, die de echte problemen durven benoemen, die de juiste diagnose stellen en daarvoor een goede therapie aanprijzen; dat zijn mensen  met een coherente, gemeenschapstichtende  visie, met inspirerende idealen, dat zijn mensen met moed en overtuigingskracht. Mensen die verantwoord richting wijzen en weten wat verantwoordelijkheid voor de publieke zaak betekent en waaraan men zijn vertrouwen kan geven.  Integriteit, betrouwbaarheid, rechtvaardigheidsgevoel, zelfbeheersing, geloofwaardigheid, maatschappelijke ervaring, echtheid zijn nodig. Daarop zouden de politieke partijen hun vertegenwoordigers moeten kiezen en daarop moeten vertegenwoordigers worden afgerekend als ze niet hebben voldaan aan deze hoge eisen!  Wij propageren eerder herbronning en vernieuwing van de politiek dan vernieuwing van Bestuur. Van dat laatste is het grootste gevaar dat het een wispelturig en oppervlakkig beleid brengt, dat stuurloos meedobbert op de golven van de waan van de dag. Libertijns gekleurde politiek van de laatste jaren heeft met een beroep op individuele vrijheden al genoeg schade toegebracht aan een zinvol geordende samenleving.
 
Ethiek en moraal als centrale thema’s
4. Onder leiding van de MP heeft dit kabinet zich daarom ook terecht ingezet voor herstel van waarden en normen.  Ik denk dat dit thema het CDA bij de twee laatste landelijke  verkiezingen winst opgeleverd heeft. De mensen werd hoop gegeven om te midden van onzekerheid weer vastheid te krijgen. In de afgelopen jaren is dat niet minder geworden. Ethiek en moraal zullen de centrale thema’s zijn van de 21ste eeuw. Maar de Troonrede zwijgt nu bijna helemaal over deze problematiek. Of het moest zijn dat er met het intrigrerende zinnetje in die rede: “Naast rechten zullen ook plichten moeten worden erkend” meer wordt bedoeld dan een constatering.  De MP weet dat onze fracties hier en in de Tweede Kamer er meer dan eens er op aangedrongen hebben om te komen tot een handvest van burgerplichten dat in onze door en door individualistische maatschappij weer enigszins sociale samenhang en evenwicht terug zou kunnen brengen en een bijdrage zou kunnen leveren aan herstel van de publieke moraal. 
 
Ontspoorde nationale en europese cultuur
5. Langer wil ik stilstaan bij grote onevenwichtigheden in onze nationale en Europese cultuur. Die onevenwichtigheden vormen een uitdaging voor regering(-en) en politici.
 
In de oorspronkelijke betekenis van het woord cultuur, ‘cultus’,  klinkt duidelijk door dat voor een gezonde cultuur een hart nodig is. Onze cultuur mist meer en meer een centrum, een ziel of hart.  De gevolgen van de zestiger jaren uit de vorige eeuw met het aanhoudende verzet tegen traditie, gezag en waardenbinding hebben onze maatschappij in onbalans gebracht. Ongemerkt  heeft er een uitverkoop van de eigen cultuur plaats gehad, die zijn weerga niet kent. De heksenketel van het relativisme speelt nog velen parten.Vrijheid in de vorm van onverschilligheid en liederlijkheid constateren we overal. Nog steeds overheerst oppositie tegen wat vroeger als waardevol werd erkend. In de politiek van de integratie speelt dit nog altijd een grote rol. Veel immigranten ervaren de ontstane situatie als decadent. Media en libertijnse politici zijn mede schuldig aan deze trend. Als de publieke omroep op prime time openlijk het bedrijven van seks met een pornosterretje laat zien, moeten  we er niet gek van opkijken dat immigranten het idee krijgen dat er in onze cultuur kennelijk niets meer heilig is. Als deze vreemdelingen Nederlands en de grondregels van onze rechtsstaat leren, en ze volgen  onderwijs en vinden voor een groot deel werk, ontbreekt vervolgens toch nog herkenning.  Om eerlijk te zijn constateer ik bij mezelf ook  desintegratie met deze decadente cultuur.
Wat is daaraan van overheidswege te doen? Met een beroep op zoiets als vrije meningsuiting kan de overheid de ondermijning van de maatschappij niet langer ongemoeid laten. Van de media moet een verantwoord maatschappelijk ondernemen worden geëist. Onze Tweede Kamerfractie wil daarbij terecht ook de commerciële muziekzenders betrekken. Naast steun aan het gezin als sociale bouwsteen bij uitstek zou de overheid ook de inhoud van ons onderwijs  op het herstel van het centrum van onze cultuur  moeten richten. Daarom moet er in ons  onderwijs weer  de juiste balans tussen gezag en ontzag worden gevonden. Wordt het niet hoog tijd om meer aandacht te vragen voor het gezag van de onderwijzers en het ook daadwerkelijk tot gelding brengen van dat gezag? Dat zijn twee kanten van dezelfde medaille. Voorts, in ons onderwijs moet  een algemeen verbindend waarden- en normensysteem worden gepropageerd en versterkt. Onze geschiedenis kende die. Een maatschappij die van haar geestelijke erfenis vervreemdt en haar eigen geschiedenis niet kent, wordt als een kamer met open ramen, waarin  de wisselende wind van de tijdgeest alles bepaalt. Wanneer we ons  verleden met haar culturele grondslagen niet meer kennen, zal er geen toekomst zijn. Het kan daarom geen kwaad voor onze eigen identiteit meer aandacht te vragen.  We moeten weer leren meer historisch te denken om zinvolle tradities en autoriteiten te ontdekken. Terecht zeggen we in het Duits: “Zukunft ist Herkunft”. Daarin gaat het niet om idealisering of restauratie van het verleden, maar om zinvol overleven van onze cultuur, onze nationale en ook Europese  cultuur. Juist in de dynamiek van onze cultuur hebben we een vaste basisoriëntatie nodig. Zonder kompas bevinden we ons op dwaalwegen en is er geen evenwicht mogelijk.  Als dat terugkeert, is integratie eenvoudiger. Dan kun je vragen als: wie  moet geïntegreerd worden, waarin en hoe,  eenduidiger beantwoorden en dan zijn de criteria om te beoordelen of integratie is gelukt  ook weer duidelijk. Daaraan ontbreekt het nu.
 
Kloof tussen politiek en burgers
6. Het Referendum over de Europese Grondwet heeft de schrijnende tegenstelling aan het licht gebracht tussen de politieke leiders en de burgers. Onbewust hebben de kiezers  aangevoeld dat er met zo’n Grondwet en een groeiend Europa nog meer van onze identiteit verloren zal gaan. Wanneer politici in de strijd, die aan het Referendum voorafging, reageerden op het verwijt dat de eigenheid van Nederland te veel onder druk zou komen te staan kwamen de meesten van hen niet verder dan te wijzen op het blijvend oranjegevoel, ons drugsbeleid en het homohuwelijk. Alhoewel veel burgers deze ‘verworvenheden’ misschien ook nog geheel of ten dele bijvallen, hadden ze onbewust door dat daarin onze nationale identiteit niet ligt.
 
Ook voor een Europese identiteit zullen we naar het verleden moeten kijken om verantwoordingsvol de toekomst tegemoet te kunnen treden. Daarbij gaat het om wat de Troonrede noemt democratie, mensenrechten en vrijheid, maar toch ook om de gezamenlijke geestelijke erfenis  van jodendom en christendom. We ontnemen onszelf maatstaven om tot goede afwegingen en oordelen te komen als we deze geestelijke bronnen van Europa van de joods-christelijke traditie afzonderen en ons beperken tot de twee honderd jaar oude geestesbeweging van de Verlichting. Ik zeg duidelijk ‘beperken’. Dat is dus geen afscheid van de cultuur van de Verlichting, maar wel van de verabsolutering er van. Inderdaad is de Verlichting een deel van de Europese vrijheidsgeschiedenis. Ze leeft echter meer en meer van vooronderstellingen en grondslagen die niet van die Europese geestes-geschiedenis afkomstig zijn. Als daar geen aandacht meer voor is, zal met het verdwijnen van een rijke geestelijke geschiedenis ook de Verlichting zelf in een heilloze crisis worden gestort. Op grote schaal kunnen we constateren dat het cultuurexperiment met alleen een fundament in de Verlichting is mislukt. We kunnen momenteel overal de tekenen daarvan zien: sociale ontbinding in een doorgeschoten individualisering en bedreiging van natuur en milieu  zijn tekenen aan de wand. De Verlichtingscultuur zit in het moeras. Materieel steenrijk zijn maar geestelijk straatarm  getuigt van metafysische lichtzinnigheid en ontbeert een hoognodig bezielend ideaal. Zonder zo’n  geestelijk ideaal wordt de paradox steeds groter tussen een op consumentisme gerichte maatschappij en de noodzakelijke eis duurzaamheid te bevorderen. De gouden kalfvisie zal steeds meer teleurstellen.
 
In de recente discussies over Europa hoorden we daarvan zeer weinig Wat ons opviel was dat het hoofddoel van de groeiende EU door politici steeds vertaald werd in de ontwikkeling van techniek en economie. Gezamenlijke vernieuwing en versterking van de economie werden als noodzaak tegenover de opkomende machten uit het Oosten met veel nadruk onder de aandacht gebracht. Wij zullen de laatsten zijn om die noodzaak tot versterking te ontkennen. Maar waarom wordt dit niet gebracht binnen het kader van een omvattend toekomstconcept, een toekomstvisie met als spits het bevorderen van publieke gerechtigheid tussen de volkeren. Het was opvallend hoe weinig in het debat over Europa de Europese taak werd benadrukt om er ook te zijn voor de achtergebleven landen, voor de allerarmsten. En natuurlijk zou daarbij ook veel meer aandacht gegeven moeten worden  aan het herstel van natuur- en milieuschade en aan sociale ontwrichting op wereldniveau, omdat men voornamelijk gericht is op  de materiele waarden van techniek en economie. Om daarin evenwicht te krijgen moeten we ons laten leiden door de profetische wijsheid: “Laat het recht als water stromen, en de gerechtigheid als een altijd vloeiende beek!”.
 
De strijd tegen groter wordende onevenwichtigheden vraagt daarom dat elke nieuwe stap in de technisch-economische ontwikkeling drie stappen in een verantwoordelijkheidsethiek nodig maakt. Een ethiek die een vastheid heeft die boven de mens zelf uitgaat. Een ethiek die in de geschiedenis heeft bewezen helend te werken en hoop te geven. Wat we onder invloed van het Christendom hebben  geleerd blijft zeer actueel: naastenliefde en barmhartigheid, menselijke waardigheid, mensenrechten en mensenplichten, bescherming van het leven, gemeenschapszin, publieke gerechtigheid, de juiste balans tussen gezag en ontzag. We hebben geleerd dat de sterke moet op  komen voor de zwakke, de gezonden voor de zieken, de jongeren voor de  ouden en omgekeerd. We erkennen de betekenis van verscheidenheid in verantwoordelijkheden en dat allen gelijk zijn voor de wet. En dat we een scheppingsmandaat hebben: in ons werk de schepping ontwikkelen en bewaren tegelijk. Gaan we deze weg van heroriëntatie niet, dan ontwortelen we steeds meer. We bouwen weliswaar torens van Babel, maar op drijfzand. 
 
Nieuw Europa
7. Speciale aandacht moet er daarom zijn voor een nieuw Europa. Dat zal een Europa van nationale staten moeten zijn: een ‘Europa van de vaderlanden’. Want een Europa zonder de vele en van elkaar onderscheiden nationaal gestempelde culturen zal geen Europa meer zijn. Wanneer men dit oude perspectief voor ogen heeft, kan men in de huidige Europese crisis grote kansen zien. Het is nu opnieuw mogelijk te discussiëren over de vraag wat Europa moet zijn.  Alleen de noodzakelijkste kerntaken, die op Europees niveau echt meerwaarde bieden– en dat zijn er al vele – zullen gezamenlijk  moeten worden behartigd en tegelijk moeten zoveel mogelijk andere taken aan nationale overheden worden overgelaten of weer worden teruggegeven. Van een zichzelf versterkende bureaucratie moet men afscheid nemen. Wat ons betreft zouden  met het subsidiariteitsbeginsel alle oude Europese regelingen tegen het licht moeten worden gehouden en herzien. Dan voorkomen we ongewenste machtsconcentratie.  Bovendien is een  gemeenschappelijk sociaal ethos nodig.  O.i. past daarbij niet een cultuur als die van Turkije. Dat land is van oorsprong in geestelijk-religieuze en culturele zin zo onderscheiden dat het niet gauw Europees zal worden. Daarvoor de ogen sluiten zal opnieuw bij de bevolking grote argwaan en wantrouwen ten opzichte van de bedoeling van Europese politici doen ontstaan. In plaats van een  helder en duidelijk afgebakend Europa ontstaat er  een huis dat tegen zichzelf verdeeld is en dat – in strijd met de eigenlijke intenties – tot weinig goeds meer in staat is.
 
Evenwicht in strijd tegen terrorisme
8. Tot slot, vanwege de tijd zal ik niet uitvoerig stil kunnen staan bij het verschijnsel terrorisme. We steunen – dat is bijna overbodig te zeggen – het kabinetsbeleid om dat terrorisme te bestrijden met juridische en politionele middelen. Terroristen bedreigen het publieke terrein en daartegen dient verzet en bescherming. Toch zou het goed zijn als de vraag ook in politieke discussies zou doorklinken: ‘Why do they hate us?’ Die vraag is in verschillende publicaties aan de orde geweest. Het meest diepgravend in het boek van o.a. Ian Buruma: Occidentalisme – Het Westen in de ogen van zijn vijanden. In de politiek horen we van de inhoud van deze discussie weinig, te weinig. We moeten ons niet in zelfgenoegzaamheid afkeren van de kritiek die op de Westerse cultuur mogelijk is. Temeer daar in het genoemde boek gezegd wordt, dat de oorsprongen van het terrorisme in onze cultuur zelf te vinden zijn. We ontkomen er niet aan om er in elk geval  naar te kijken om met die kennis op één of andere wijze ons voordeel te doen. Nogmaals, dat verandert niets aan onze tactische strijd tegen het terrorisme op dit moment, maar misschien kan de strategie voor de lange duur er wel door bepaald worden. Zonder diegenen  te begrijpen die het Westen zo haten, hoeven we ons geen illusies te maken dat we hen ervan kunnen weerhouden de mensheid te vernietigen. Graag horen we de zienswijze van de MP.
 
Tot slot
 
Voor het komende jaar willen we de regering als geheel en elk lid afzonderlijk Gods zegen en wijsheid toebidden.

Door: Dr. ir. E. Schuurman

« Terug

Nieuwsarchief > 2005

december

november

oktober

september

augustus

juli

juni

mei

april

maart

februari

januari