Wat goed dat er vrijgemaakten zijn (Column ND)

columnndvrijdag 18 november 2011 10:21

Ze zeggen het zelf al lang niet meer. Eerder het tegenovergestelde. Als je ze vraagt van welke kerk ze lid zijn, dan volgt er na ‘gereformeerd vrijgemaakt’ altijd een ‘maar’.

Er lijkt geen vrijgemaakte te zijn die geen gecompliceerde verhouding met zijn kerk heeft. Ofwel de veranderingen gaan te langzaam, of ze gaan te snel, of ze schamen zich voor het oude imago van de ‘ware kerk’. Er is altijd wat. En daarom moet een betrokken buitenstaander het dan maar eens een keer zeggen: vrijgemaakten zijn mensen waar je wat aan hebt.

Deze week was ik bij een bijeenkomst van voorgangers die gehoor hadden gegeven aan een uitnodiging van de Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie. Toen ik de deelnemerslijst doornam, viel me de oververtegenwoordiging van vrijgemaakte predikanten op. Er waren ook christelijk-gereformeerde en protestantse predikanten en evangelische voorgangers, katholieke priesters zelfs, maar in mindere mate. En dat is geen uitzondering. De ChristenUnie had bij de laatste verkiezingen evenveel PKN-stemmers als vrijgemaakte kiezers. Maar die verhouding is niet terug te zien in het partijkader, op bijeenkomsten en als ergens de schouders onder gezet moeten worden. Want dan zijn het vaak vooral vrijgemaakte leden waar je van op aan kunt.

Er is zoiets als kerkelijk DNA. De manier van redeneren en vergaderen, de mate van verantwoordelijkheidsbesef worden mede bepaald door de kerkelijk afkomst. Als hervormde PKN’er is de hervormde kerkcultuur me dierbaar. Anders dan de gereformeerde cultuur is die veel meer gericht op consensus en harmonie. Waar gereformeerde kerkenraden stevig discussiëren om daarna op basis van een meerderheid knopen door te hakken, daar worden in hervormde kerkenraden de zaken eerder doorgeschoven of in het midden gelaten, dan op de spits gedreven.

Er is in de hervormde traditie ook een grote ontspannenheid over de vraag wie er bij hoort en wie niet. Het verbond is breed en ruim en Jan Rap en zijn maten mogen de kerk in- en uitlopen. Bovendien herinneren de oude gebouwen de kerkgangers er ook nog eens aan dat de kerk al veel langer meegaat en niet afhankelijk is van ons activisme. Dit zijn voor mij heel mooie aspecten van de ‘vaderlandse kerk’. Maar er is een schaduwzijde.

In het hervormde DNA zit een soms al te grote ontspannenheid. Als er zo weinig van jou afhangt, hoef je ook niet zo snel ergens je schouders onder te zetten. In de federatieve gemeente waar ik lid van ben, schijnen PKN-leden gemiddeld een lagere toezegging aan de kerk te doen dan de christelijk-gereformeerde en Nederlands-gereformeerde leden. En in de politiek heb je mensen met ruggengraat nodig. Mensen die zich aan een missie committeren, bereid zijn avonden te vergaderen, die hun verlies kunnen nemen om daarna gewoon tegen de stroom in te blijven roeien. Het vrijgemaakte DNA is van dat stevige soort. Ze doen wat Balkenende in de mond bestorven lag: je verantwoordelijkheid nemen.

In de aanloop naar de ChristenUnie zijn er eindeloos veel vergaderingen geweest. Van de uniërende partijen was de RPF de gewillige partner en het GPV was degene die naar het altaar toe getrokken moest worden. De RPF was ooit opgericht om in een soort ChristenUnie op te gaan, terwijl het GPV geroepen was een eenzame, vaste burcht te blijven. Toen het in 2000 eindelijk tot een huwelijk kwam, brak vervolgens een lastige periode aan. Bij de verkiezingen van 2002 en 2003 was de lokroep van de gereformeerde Balkenende voor veel CU’ers te sterk. De ChristenUnie verloor bij beide verkiezingen een zetel. Bij onderzoek naar het stemgedrag bleek dat vooral voormalige RPF’ers tijdelijk naar het CDA waren uitgeweken, terwijl GPV’ers de ChristenUnie grotendeels trouw waren gebleven. Toen de keus voor de ChristenUnie gemaakt was, waren de vrijgemaakte broeders en zusters loyaal. In goede en kwade dagen.

In menig christelijke organisatie komen juist mensen met vrijgemaakt DNA boven drijven. Organisaties hebben doorgaans minder aan het evangelische DNA van de wispelturigheid of het hervormde DNA van de traagheid. En des te meer aan het vrijgemaakte DNA van stavast. Er is genoeg op de vrijgemaakte kerken aan te merken, maar dat weten ze tegenwoordig zelf het beste. Er is veel in de PKN waar ik dankbaar voor ben. Maar dit is het moment waarop het eens een keer luid en duidelijk moet worden gezegd: wat goed dat er vrijgemaakten zijn.

Deze column verscheen in het ND van vrijdag 18 november

« Terug

Nieuwsarchief > 2011

december

november

oktober

september

augustus

juli

juni

mei

april

maart

februari

januari