Zijn SGP’ers leuke mensen? (Column ND)

columnnd16-03-2012 11:59 16-03-2012 11:59

Vier jaar geleden onderzocht de VVD-fractie welke wetswijziging nodig was om een einde te kunnen maken aan de subsidiëring van de SGP. En afgelopen zaterdag leken VVD-voorman Mark Rutte en de SGP-jongeren elkaars beste vrienden. Dit soort politieke wispelturigheid onderstreept de waarschuwing van psalm 146 om je vertrouwen niet te vestigen op mensen met macht. Maar er is één uitspraak van Rutte over de SGP waar ik nog wat op heb lopen kauwen. 'Het is een leuke partij met leuke mensen.'

Nee, dit wordt geen zuur stukje over een politieke concurrent. Ik heb een enorme hekel aan ruzie en al helemaal aan ruzie met de SGP. De schoolmeesterachtige vermaning van de ND-commentator van afgelopen dinsdag - 'denk erom, niet meer lelijk doen tegen elkaar' - heb ik me niet al te zeer aangetrokken. De SGP'ers die ik in mijn werk ontmoet, zijn inderdaad aardige mensen. En zelfs al was dat niet zo, dan zou ik nog terugdenken aan het allerlaatste vaderlijke advies dat ik in mijn leven kreeg: 'spuug nooit in de bron waaruit je gedronken hebt.'

Denkend over Rutte's typering gaan mijn gedachten vooral uit naar het bevindelijk gereformeerde volksdeel achter de SGP. Het is de gezindte die me zo vertrouwd is, maar waar ik niet zonder gemengde gevoelens over na kan denken. Zou ik het Rutte kunnen nazeggen dat het er allemaal zo leuk aan toe gaat daar? Ik ben bang dat ik daar toch iets meer woorden voor nodig heb dan Rutte.

Er is allereerst een sterk gevoel van verbondenheid. De bevindelijke, puriteinse traditie bevat elementen die mijn ouders me hebben voorgeleefd en die me zeer dierbaar zijn geworden. De eerbied voor God en de Schrift, een besef van eigen onvermogen, de radicale vergeving die er is in Jezus Christus, de 'verborgen omgang' met God en het heimwee dat er is als Hij afwezig lijkt. Ik hoop dat ik het nooit kwijt raak. Ik ken ook de mooie ontmoetingen met bevindelijk-gereformeerde broeders en zusters waarin je 'van hart tot hart' over deze zaken kunt spreken en waarbij onbenullige verschillen wegvallen.

Tegelijk zijn er schaduwkanten. Soms wordt de 'bevindelijkheid' geobjectiveerd door een waslijst aan gedragingen, kledingvoorschriften, de juiste Bijbelvertaling, mediagebruik en voorgeschreven geloofservaringen die hun eigen leven zijn gaan leiden. Aan de hand van die criteria worden soms harde oordelen geveld over anderen binnen en buiten de eigen gezindte. Het is ook een groep die zich steeds meer is gaan terugtrekken in veilige enclaves op de biblebelt, met eigen scholen, een eigen krant en waarbij de SGP geacht wordt de politieke verdediging van die eigen ruimte te voeren. Die subcultuur en de houding naar anderen is niet alleen maar 'leuk'.

Mijn gemengde gevoelens kan ik verhelderen met het onderscheid dat in de Verenigde Staten wordt gemaakt tussen 'Old Calvinism' en 'New Calvinism'. Waar 'Old Calvinism' de grote steden heeft verlaten en met de rug naar medechristenen en de cultuur staat, daar werd 'New Calvinism' drie jaar geleden door Time Magazine aangeduid als een van de meest toonaangevende ideeën van dit moment. Theologen als John Piper, Albert Mohler en Tim Keller zijn als spraakmakende vertegenwoordigers van 'New Calvinism' in staat om de puriteinse traditie vruchtbaar te maken voor de brede christenheid en de moderne cultuur. Het zijn zonen van Johannes Calvijn en Jonathan Edwards die middenin de wereld staan, kerken planten in de grote steden en een woord voor de huidige cultuur hebben.

Als ik de huidige bevindelijk-gereformeerde traditie in Nederland moet recenseren, zou ik concluderen dat die meer lijkt op de gestolde orthodoxie van 'Old Calvinism' dan op de nieuwe vitaliteit van 'New Calvinism'. Dat is zeer spijtig, juist omdat mannen als Piper en Keller ook in de bevindelijk-gereformeerde gezindte snaren raken. De radicaliteit in het puriteinse spreken over zowel zonde als genade zou andere christenen ook zoveel te zeggen hebben. Maar nog altijd worden de kolommen van sommige kerkelijke periodieken meer gevuld met oordelen over anderen dan met een spraakmakende hertaling van oude inzichten waar medechristenen hun voordeel mee kunnen doen. Angst om binnen de eigen kring als 'onzuiver' te worden beschouwd is vaak sterker dan het verlangen om met andere christenen op te trekken. Daarbij is 'leuk' niet het eerste woord dat bij me opkomt.

De puriteinse traditie heeft ons allemaal zoveel meer te zeggen dan wat de bevindelijk-gereformeerde gezindte tot nu toe heeft laten horen. Ik zie uit naar een nadere reformatie.

Deze column verscheen ook in het Nederlands Dagblad van 16 maart 2012. 

« Terug

Nieuwsarchief > 2012

december

november

oktober

september

augustus

juli

juni

mei

april

maart

februari

januari