Een stevige strijd (De Oogst juni 2012)

deoogst06-06-2012 02:16 06-06-2012 02:16

Door Geert Jan Spijker en Gert-Jan Segers

Krijgt Europa niet veel te veel te zeggen? Behoud ik m’n baan? Blijft de zorg in de toekomst betaalbaar? Passen moslims wel in onze cultuur? De thema’s voor de komende verkiezingscampagne dienen zich als vanzelf aan. En de politieke gladiatoren maken zich op voor een stevige strijd. Die strijd zal voor een deel gaan tussen enerzijds iemand als Wilders maar ook wel iemand als Roemer en anderzijds politici als Pechtold en Sap. Het is de tegenstelling tussen de onderbuik van populisten en de redelijkheid van een progressieve elite.

De onderbuik

Populisme is een ontaarding van democratie. Waar democratie op een gezonde manier probeert om te gaan met alle verschillen in een samenleving, daar blinkt het populisme uit in simplisme. Problemen in de zorg? Als de SP aan de macht is zullen die zo opgelost zijn. Het integratievraagstuk? Als de PVV regeert, lost zij het in een paar jaar tijd op (als ze tenminste niet wordt gefrustreerd door de regenten van gevestigde partijen en door vervelende compromissen van een coalitie…).

Om de benodigde oplossingen te bereiken is niet alleen de partij van belang, maar vooral de Grote Leider. Deze charismatische figuur vertegenwoordigt het volk en weet wat de burgers willen. Bovendien doet hij recht aan hun angst. Angst waarvoor? Voor verlies van houvast, voor allochtonen, moslims, de EU, de wereld - kortom: het bedreigende andere. Het is een gevoel van onbehagen, van verlies van overzichtelijkheid. Dat overkwam veel autochtone bewoners in de oude wijken van de grote steden. Zij verloren alle overzicht en houvast: de vriendelijke bakker op de hoek verdween, de kruidenier werd Surinaams, het vlees werd halal, de tramconducteur slecht verstaanbaar. Waar was hun Nederland gebleven?

Tegelijk voeden populisten het idee dat de gevestigde partijen alleen oog hebben voor eigen gewin. Politici zijn ‘zakkenvullers’ die niet om het volk geven. Het beeld dat de overheid – de elite – het volk minacht en elkaar baantjes toeschuift, wordt verder versterkt door op sensatie beluste media. Pas als de populist aan de macht is dan zal ‘het volk’ werkelijk weer invloed hebben, dan wordt echt geluisterd naar de ‘gewone man’. Dan lossen de problemen zich wel op…

Het hoofd

D66 en GroenLinks nemen het hardst stelling tegen het populisme. De nadruk op Nederlandse identiteit en hang naar het verleden riekt volgens hen naar eng nationalisme, bekrompen kneuterigheid, beknellende jaren ’50. Terugkeer is achteruitgang. ‘Zin in de toekomst’, was de leus van GroenLinks. ‘Europa: Ja’, aldus D66 bij de afgelopen Europese verkiezingen. De hoogopgeleide elite – niet zelden woonachtig in Amsterdam – gelooft in openheid en verdraagzaamheid. Men vindt Europa mooi, de wereld nog mooier. Globalisering en flexibilisering zijn toe te juichen. Kennismaking met culturen leert ons relativeren. En dat is plezierig.

Een ding wordt niet gerelativeerd: onze redelijkheid. Als we als verstandige mensen met elkaar blijven discussiëren dan lossen conflicten zich wel op. Van argumenten verwachten deze ‘progressieven’ het heil. Botsingen van culturen en stromingen gaan voorbij. Ideologische veren moeten we afschudden. Het geloof in de Verlichting is groot - durf zelf te denken! Geloof in God daarentegen moeten we wantrouwen. Religie moeten we buiten het publieke domein houden. Zodra mensen hun – orthodoxe – geloofsovertuiging mee naar buiten nemen, wordt het gevaarlijk. Waar populisten alleen de islam uit het publieke domein willen verwijderen, wil de elite dat dus met alle religie doen, in het bijzonder met de achterhaalde, christelijke versie.

Door een redelijk en open maatschappelijk debat tussen de diverse bevolkingsgroepen komt men vanzelf nader tot elkaar. En de kloof tussen burger en bestuur zullen we dichten door bestuurlijke vernieuwing – het aloude kroonjuweel van D66. Meer (directe) democratie is de oplossing. En anders neemt de elite het volk wel bij de hand en leidt het naar het nieuw vrijzinnig vaderland. Als iedereen maar VPRO en VARA kijkt, dan worden we vanzelf duurzaam en ‘verschillig’.

Het hart

Beide stromingen – die van massa en elite – staan niet alleen maar tegenover elkaar. Er zijn belangrijke overeenkomsten. Beide hebben een angst voor het vreemde. Bij populisten is die angst met name gericht op de islam, als niet-westerse, intolerante godsdienst. Bij de elite is men bang voor religie in het algemeen en orthodoxe varianten in het bijzonder. Met man en macht probeert men geloof uit het publieke domein te weren. Beide richtingen kennen dus maar betrekkelijke waarde toe aan de godsdienstvrijheid. Het is veelzeggend dat deze ogenschijnlijke vijanden elkaar zelfs vonden in een strijd tegen rituele slacht en de gewetensbezwaarde ambtenaar.

Een tweede overeenkomst is dat de mens het begin- en eindpunt is van politieke besluitvorming. De mens zelf is de hoogste instantie, zijn wil is wet. Groen van Prinsterer schreef ooit treffend dat “wat vroeger omschreven en bevestigd werd door onveranderlijke wetten en inzettingen van God nu afhankelijk is (..) van de wil van de veranderlijke mensen (..). Er is vrijheid voor zover het mogelijk, nuttig en wenselijk is.”[1] Totale willekeur ligt dus op de loer en goed en kwaad hangen af van de grillen van beperkte mensen.

Een alternatief

Een samenleving heeft behoefte aan hogere waarden als vrijheid, rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid, aan vaste rechtsbeginselen. Gods perspectief en normen zijn goed voor alle burgers, zij zijn de beste garantie tegen willekeur door de overheid. Ook bieden ze de beste bescherming van minderheden tegen de meerderheid. Dat zien we nu zowel progressieven als populisten de godsdienstvrijheid van joodse, christelijke en islamitische minderheden willen beperken. Er komt steeds minder tolerantie voor de religieuze afwijking op de seculiere regel.

Bij de komende verkiezingen staan opnieuw mannen en vrouwen op kieslijsten die zich door de hogere norm van de Schrift willen laten leiden. Het is in onze cultuur een zwakker wordende stem. Maar naar mate de morele willekeur toeneemt, de economische crisis ons onzekerder maakt, ‘door wetteloosheid de liefde zal verkillen’ (Matteus 24:12), kunnen volgelingen van Christus des te duidelijker laten zien wat het betekent om bij het licht van het evangelie te leven. Het zijn politici die – als het goed is – niet gekozen willen worden om te heersen, maar om te dienen. Als een heilzaam alternatief voor populisten en progressieven.

Geert Jan Spijker en Gert-Jan Segers, respectievelijk medewerker en directeur van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie.

[1] Ongeloof en revolutie, 1849/2008, p.233-234.   

« Terug

Nieuwsarchief > 2012

december

november

oktober

september

augustus

juli

juni

mei

april

maart

februari

januari