Tussen Rutte en Roemer (door Gert-Jan Segers)

redtory113-06-2012 18:22 13-06-2012 18:22

Ooit baande ik mij als jongste bediende bij de RPF-fractie een weg door dikke wetsvoorstellen. Om mezelf langzaam maar zeker te bedelven onder politieke details die weinig meer van doen leken te hebben met de idealen die ik in mijn studententijd had opgedaan. Totdat we als fractie weer een politiek bezinningsmoment hadden waarop mannen als Egbert Schuurman en Kars Veling langskwamen. Als zij een groot verhaal vertelden, werd ik opnieuw even boven de details uitgetild waarna ik niet alleen veel bomen maar vooral het bos weer zag. Op eenzelfde manier heeft Phillip Blond met zijn Red Tory mij recent weer a bigger picture laten zien en een groot verhaal verteld dat het waard is om ook hier in Nederland gehoord en doordacht te worden.

Phillip Blond is een Britse filosoof en theoloog die zijn ideeën inmiddels in zijn eigen denktank Res Publica ontwikkelt en ze af en toe in het oor van David Cameron mag fluisteren. Toen Cameron bij zijn aantreden als premier zei te willen streven naar een ‘small government and big society’ was vooral dat tweede deel een echo van Blonds stem. Want waar het rechtse regeringsleiders vooral om een kleine overheid te doen is, daar gaat het Blond bovenal om een sterke samenleving. Maar die samenleving – en Blond heeft het dan allereerst over de Britse – is zowel door links als door rechts kapot gemaakt. Links heeft met haar ongebreidelde individualisme en morele losbandigheid de cultuur aan flarden gescheurd, terwijl rechts kapitalisme mensen met enorme schulden heeft opgezadeld. Zowel links als rechts hebben beide jammerlijk gefaald en het is volgens Blond de hoogste tijd voor een alternatief. Hij voert daarom een vurig pleidooi voor herstel van lokale gemeenschappen en lokale economieën van mensen met een hoogstaande moraal.

De fout van links – een sociale crisis

Na de Tweede Wereldoorlog was linkse politiek lang toonaangevend en werden deugden als zorg, solidariteit en gelijkheid steeds meer collectief, via de overheid, vormgegeven. Ook in Nederland werd zorg voor elkaar steeds minder een zaak van burgers onderling en steeds meer die van een uitdijende verzorgingsstaat. Waar de zorg vroeger primair was ingebed in gezinnen, families, buurten en kerkelijke gemeenschappen, daar is het nu de verantwoordelijkheid van specialisten, zorgkantoren, verzekeraars en hun toezichthouders. Als met betrekking tot de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg ongelijkheid dreigt, dan wordt dat via belastingen, zorgtoeslagen en bijstand gecorrigeerd. Als de kwaliteit tussen de ene en de andere zorgverlener dreigt te verschillen, komen bureaucraten in beweging, worden nieuwe regels uitgevaardigd, protocollen opgesteld en de naleving ervan door inspecteurs gecontroleerd. Eenzelfde ontwikkeling heeft zich voorgedaan rond werk en inkomen, waarbij ieders sociale zekerheid allereerst een verantwoordelijkheid van de overheid is. Daarmee is de onderlinge zorg niet alleen onbetaalbaar geworden, maar ook onpersoonlijk en harteloos. De zorg die vroeger uit een goed hart kwam, is nu de grootste kostenpost op de nationale begroting geworden waar meestal in problematische termen over gesproken wordt.

Blond verwijt links ook een culturele kaalslag. Die komt niet alleen omdat de overheid onderlinge zorg heeft gecollectiviseerd, maar ook omdat religie is beschimpt en het individualisme is verheerlijkt boven de traditionele verbanden waarin mensen voorheen altijd hun plek vonden. Vroeger waren huwelijk en gezin heilig en was ontbinding van die verbanden geen optie. Doordat nu individuele vrijheid en individueel geluk het primaat hebben gekregen, is er een sociale crisis ontstaan waarin gezinnen uiteen gescheurd worden. Die crisis laat zich ook in Nederland voelen. Zo eindigen in ons land één op de drie huwelijken in een echtscheiding. Daarbij zijn jaarlijks 60.000 kinderen betrokken. 800.000 kinderen hebben gescheiden ouders en dat is maar liefst 25% van alle kinderen. De plek waar kinderen liefde, zorg, sociale en morele vorming zouden moeten krijgen, is dus voor een groeiend aantal kinderen geen veilige en stabiele plek meer. Kinderen van gescheiden ouders blijken 30% kans te hebben op emotionele en gedragsproblemen (tegenover 10% van kinderen van niet-gescheiden ouders). De helft van de kinderen bij Jeugdzorg komt uit een gebroken gezin. In de Britse context kwam de bekende psychiater Theodore Dalrymple naar aanleiding van de Londense rellen met een beeldende, dramatische beschrijving van de sociale crisis in zijn land: “Britse kinderen hebben meer kans op een televisie in hun kamer dan op een vader in huis.”

Kortom, links beloofde solidariteit en vrijheid, maar schonk ons een gecentraliseerde verzorgingsstaat en een geïndividualiseerde samenleving waarin mensen elkaar zijn kwijtgeraakt. Het is een analyse die ook in Nederland hout snijdt.

De schuld van rechts – een financiële crisis

Als Phillip Blond naar de andere kant van het politieke spectrum kijkt, is hij niet minder kritisch. De overwinning van rechts, specifiek die van Margaret Thatcher op de vakbonden aan het eind van de jaren zeventig, leek een heilzame. Het was de afbraak van vermolmde structuren die gezond ondernemerschap frustreerden. Maar Blond heeft Thatchers overwinning zien ontaarden in een neoliberale kaalslag, die zelfs onder Tony Blairs Labour gewoon doorging. Rechts kapitalisme kwam met de belofte van rijkdom voor iedereen, maar heeft ons opgezadeld met een schuld van een gruwelijke omvang. Mensen zijn meer en langer gaan werken, om in steeds duurder wordende huizen te kunnen wonen die ze alleen met steeds hogere schulden kunnen financieren. Er wordt op dit moment door particulieren meer geleend dan gespaard en de private schulden overstijgen het Nationale Inkomen. In Nederland is de private schuld zelfs verreweg de hoogste van de eurozone. Westerse samenlevingen, waarin voorheen spaarzaamheid een deugd was, kennen steeds meer mensen die from hand to mouth leven. Mensen hebben geen enkele financiële buffer meer en zijn steeds minder in staat hun schulden af te betalen. Ook de publieke schulden groeien sterk, in Nederland naar 70% van het Nationale Inkomen en in Groot-Brittannië is die zelfs boven de 80% van wat alle inwoners samen verdienen. Diezelfde samenlevingen – en uiteindelijk zijn dat diezelfde burgers met hun private schulden – moeten dan ook nog eens garant staan voor falende banken die too big to fail zijn. Dit alles is als een molensteen om de nek van economieën met steeds minder veerkracht om zich weer op te richten.

De belofte van meer rijkdom voor meer mensen heeft rechts nooit kunnen waarmaken. Sterker, behalve toegenomen schulden zijn ook de inkomensverschillen tussen rijk en arm (die via de zogenaamde Gini-Coëfficiënt worden bijgehouden) alleen maar groter geworden. Zowel in Groot-Brittannië als in Nederland. Zelfs in de publieke sector zijn er wanstaltige verschillen tussen beloningen van managers aan de top en die van mensen in het veld. Er heeft ook monopolisering plaatsgevonden, waarbij steeds grotere delen van de verschillende markten in steeds minder handen terecht zijn gekomen. Het kale kapitalisme heeft er dus eigenlijk voor gezorgd dat er steeds minder kapitalisten zijn. Een drijvende kracht hierachter was onder meer dat het belang van de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering zwaarder is gaan wegen dan dat van de mensen die zich dagelijks voor dat bedrijf in het zweet werken. En door de dominantie van het marktdenken zijn ook delen van de overheid zich als marktpartijen gaan gedragen, zonder dat er sprake is van echte concurrentie. Omdat de markt overal en altijd voor efficiency en doelmatigheid zou kunnen zorgen, zijn overheidsdiensten geprivatiseerd en bijvoorbeeld als Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s) op afstand van de overheid geplaatst. Maar het enige waarmee op afstand geplaatste overheidsdiensten op de vrije markt lijken, zijn de salarissen die directies zich laten uitbetalen. De recente crisis bij de Centrale Opvang van Asielzoekers (COA) is daar een treurig voorbeeld van met een directeur die zich ook in haar vrije tijd in een te dure auto liet rondrijden en ondertussen meer verdiende dan de Minister-President.

Kortom, rechts heeft onze samenlevingen opgezadeld met een financiële crisis, met private en publieke schulden die nauwelijks meer zijn af te betalen en met een economie die niet meer dienstbaar is aan mensen en hun gemeenschappen.

Het herstel van de samenleving

In het hartstochtelijke pleidooi van Blond voor een menselijke economie en een menselijke samenleving klinkt een bijbels mensbeeld door. Als we geloven dat mensen zijn geschapen naar Gods beeld, dan betekent dat dat mensen relationele, creatieve en verantwoordelijke wezens zijn. Zowel de staat als de markt hebben mensen gereduceerd tot een nummer en een kruisje op de flap-over, een eenling in de massa. Maar daarmee wordt er onrecht gedaan aan Gods bedoeling met ons. Pas als mensen verantwoordelijkheid dragen, samen met elkaar optrekken, elkaar in de ogen kunnen kijken en eigenaarschap over hun directe omgeving terugkrijgen, bloeit weer iets op van het beeld van God zelf. Mensen zijn weliswaar geneigd tot het kwade, maar ook bedoeld voor elkaar en – door Gods genade – in staat tot het goede. Blond beschrijft hoe dat goede, mede door politieke keuzes opnieuw kan opbloeien.

In Red Tory voert Blond een pleidooi voor een herstel van lokale economieën, met lokale banken en lokaal, gedeeld eigenaarschap van bedrijven. Het in Genemuiden opererende installatiebedrijf Breman heeft een model dat ongetwijfeld de zegen van Blond zou kunnen wegdragen. Het voormalige familiebedrijf is mede in handen van de werknemers die als aandeelhouders invloed kunnen uitoefenen op de grote beslissingen van het bedrijf. Het is een voorbeeld van een groot, concurrerend bedrijf dat in de lokale gemeenschap is ingebed en gedragen wordt door alle werknemers.

Ook de beslissingen die lokale gemeenschappen raken, moeten opnieuw weer op lokaal niveau worden genomen. Overheden moeten er niet voor terugdeinzen om zowel beslissingsbevoegdheden als de daarbij behorende financiële middelen in handen te geven van mensen die het direct aangaan. In Nederland is daar op kleine schaal mee geëxperimenteerd bij de aanleg van groenvoorzieningen in nieuwe wijken. Maar ook bij grotere projecten kunnen burgers op een nieuwe manier het heft weer in handen nemen. In Dalfsen hebben – zo vertelde een ChristenUnie raadslid mij onlangs – burgers coöperaties gevormd die met een klein beetje steun van de overheid en samenwerking met bedrijven zelf zonnepanelen inkopen en duurzame energie opwekken. De overheid faciliteert, maar het zijn burgers zelf die het voortouw nemen. Blond zou bij zo’n voorbeeld beide duimen omhoog steken.

Maar voor zo’n omslag naar een zorgzame, verantwoordelijke samenleving van betrokken burgers is er wel een nieuw ‘ethos’ nodig. Waar links en rechts beleid tot kaalslag van de samenleving heeft geleid en afbrokkeling van verbanden waarin mensen hun morele vorming krijgen, daar kan niet zomaar de knop worden omgezet. Het belang van het gezin moet opnieuw onderstreept worden. Bezielende verbanden – zoals kerken – zijn cruciaal voor de vorming van het ethos dat tot zo’n andere samenleving leidt. In dat kader zijn de middelen van de overheid beperkt. Maar Blond is er van overtuigd dat waar opnieuw vertrouwen wordt gegeven aan burgers in hun lokale gemeenschappen dat ook zal leiden tot nieuw vertrouwen.

Naar een nieuwe agenda

Phillip Blond schetst een paar grote lijnen en zet zijn kritiek op zowel links als rechts stevig aan. Daarmee daagt hij uit om na te gaan hoe zijn aantrekkelijke alternatief dichterbij kan komen. In de Nederlandse context van de ChristenUnie leidt dat tot een aantal aanzetten waar we verder mee kunnen.

Tegengaan van de schuldencrisis, privaat en publiek

Zoals de Oudtestamentische wetgeving al duidelijk maakte dat schulden nooit permanent mogen zijn en via het Jubeljaar dienen te worden afgelost, daar kan onze huidige schuldencrisis nooit worden opgelost met het aangaan van nog meer schulden. Het is een heilloze weg. Sanering – gezondmaking – van zowel onze eigen financiële huishouden als de staatskas zijn cruciaal.

High trust, high penalty

Veel beleid is gericht op het voorkomen van calamiteiten. We hebben een enorme regeldichtheid, uitgebreid vergunningenstelsel, opgetuigd toezicht en bestuurders die bang zijn om risico te nemen, op straffe van een schandaal en een oneervol vertrek. Het is georganiseerd wantrouwen. Met Blonds agenda moeten we werken aan een cultuur van vertrouwen. Minder regels, minder verticaal toezicht, meer onderling toezicht (in de zorg, onderwijs), groter vertrouwen in de professional. Maar dan zou schending van dat vertrouwen wel moeten leiden tot hogere straffen.

Zorg voor elkaar

De individualisering is onbetaalbaar geworden en doet mensen geen recht als beelddrager van God. We zullen elkaar weer moeten vinden, elkaar weer in het oog moeten krijgen. Het leggen van de verbinding tussen formele en informele zorg is een van de grote uitdagingen van onze tijd.

Ruimte voor gezin, moreel kapitaal, herstel van het ethos

Uiteindelijk is onze huidige crisis ook een morele crisis. De ChristenUnie is de aangewezen partij om opnieuw op te komen voor het belang van het gezin, om ruimte te geven voor de plaatsen in onze samenleving waar het ‘ethos’ en morele kapitaal wordt gevormd. Waar een seculiere meerderheid soms lijkt te streven naar een culturele eenheidsworst, daar moet de ChristenUnie pal staan voor de ruimte voor levensbeschouwelijke verschillen. Juist omdat vanuit de diepste overtuigingen, zoals de christelijke, een ethos voortkomt dat nodig is voor een andere samenleving.

Het is een derde weg, tussen links en rechts, tussen Roemer en Rutte.

Dit artikel verscheen in DenkWijzer, het studieblad van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie, nr. 1 van 2012

« Terug

Nieuwsarchief > 2012

december

november

oktober

september

augustus

juli

juni

mei

april

maart

februari

januari