2x Sander Luitwieler over Europa en de EU (ND & Friesch Dagblad)

sanderluitwieler09-07-2012 12:03 09-07-2012 12:03

Ook Europese overheid staat in dienst van God (Ingezonden opinieartikel in het Nederlands Dagblad)

Niek Vogelaar roept de ChristenUnie op zich een voorstander te betonen van verdere integratie van het financieel-economische beleid van de eurolanden om zo de crisis het hoofd te bieden (ND 28 juni). Het is echter geen gezond uitgangspunt als hij zegt dat verdere integratie onontkoombaar is.

Het samengaan in een muntunie vraagt volgens Vogelaar nu om een ‘inhaalslag’. Anders kunnen we er beter mee stoppen. ‘De euro zal zijn of niet zijn.’ Het is goed dat hij deze discussie aanzwengelt. De eurocrisis zet het debat over waar het naartoe moet met de EU op scherp.

Vogelaar kiest hierin positie. Terecht werpt hij de vraag op waar de ChristenUnie staat in dit debat en wat de achtergrond van haar standpunt is. Ik mis in het betoog van Vogelaar echter een principieel, christelijk-politiek kader dat de visie van de ChristenUnie in dit debat kan sturen. Hierbij gaat het volgens mij vooral om de vraag waarom de ChristenUnie wel of niet voor verdere integratie zou zijn.

zwaktebod

Om verdere integratie op financieel-economisch gebied te motiveren, stelt Vogelaar dat alleen op die manier het tij van de crisis kan worden gekeerd. Een paar keer zegt hij dat verdere integratie ‘onontkoombaar’ is. Dit lijkt me geen gezond uitgangspunt, maar een zwaktebod. Het is reactief en negatief gemotiveerd. Op deze manier hebben Europese leiders in het verleden – ook al voor de eurocrisis – regelmatig verdere integratie verdedigd.

Vaak was het ‘onontkoombaar’ en was er ‘geen alternatief’. Zeker een christen moet dit te denken geven. Het lijkt meer op een slaafs juk dan op ware vrijheid. Beheersen wij het integratieproces of beheerst het ons? Meer specifiek, geeft de politiek leiding aan de economie en de financiële markten of volgt zij die slechts?

welkome aanvulling

Ik formuleer liever een proactieve en positieve visie. Globalisering en Europese integratie kunnen worden gezien als processen waarin het cultuurmandaat op bovennationaal niveau handen en voeten wordt gegeven. Het hoort bij het ontwikkelen van de cultuur dat mensen en landen over grenzen heen met elkaar in contact komen en gaan samenwerken. Op deze manier kunnen zij ook gezamenlijk bepaalde grensoverschrijdende problemen aanpakken.

Zo kunnen de Europese politieke instellingen worden gezien als een welkome aanvulling op de nationale politieke instituties. Ook zij vormen steeds meer een overheid, die in dienst staat van God en de burgers ten goede. In een christelijk-politieke visie zijn zij geroepen om publieke gerechtigheid na te streven op Europees en mondiaal niveau. Laat de ChristenUnie dit ook gewoon uitspreken: de ontwikkeling van de Europese instellingen is in beginsel iets goeds.

logica

Zoals gezegd, is in de huidige eurocrisis het probleem juist dat niet de politiek, maar de logica van de economische en financiële markten leidend is. In die zin van het woord is het cruciaal dat de EU meer een politieke gemeenschap wordt. De ChristenUnie hoeft inderdaad, in de woorden van Vogelaar, in principe geen ‘weerstand tegen uitbreiding van haar politieke macht’ te hebben. In het huidige debat betekent dit bijvoorbeeld dat het voorgestelde Europees bankentoezicht een goede zaak is.

culturele verschillen

Dit alles betekent bepaald niet dat meer integratie vanuit christelijk-politiek oogpunt altijd wenselijk is. Om dit te bepalen wil ik naast grensoverschrijdendheid graag twee andere criteria aandragen: culturele diversiteit en democratische legitimiteit. Het is terecht dat de ChristenUnie en haar voorgangers hebben gewezen op het belang van culturele eigenheid. Culturele verschillen kunnen worden gezien als een uiting van de rijkdom en veelkleurigheid van de schepping. Publieke gerechtigheid in de EU betekent onder andere recht doen aan de culturele diversiteit tussen de lidstaten.

De EU is een politieke gemeenschap van Europese volkeren, niet van één Europees volk. In dit licht moeten de huidige voorstellen wel degelijk kritisch worden bejegend. Werd vorig jaar al voorgesteld het economisch beleid van de lidstaten meer te coördineren, de nieuwe voorstellen van Van Rompuy dringen erop aan deze afspraken ‘beter afdwingbaar’ te maken. Hierbij kan het gaan om hervorming van de arbeidsmarkt, het pensioenstelsel, de gezondheidszorg en sociale voorzieningen, die de culturele eigenheid van een lidstaat raken.

deaagvlak

De belangrijkste reden om kritisch te zijn over verdere integratie is misschien wel dat er onvoldoende draagvlak voor lijkt te zijn onder de Europese burgers. Een politieke gemeenschap is een gemeenschap van overheid en burgers samen. Zonder de steun van burgers gaat het niet en dreigt desintegratie. Naast het uitdragen van een positieve visie, gericht op publieke gerechtigheid, ligt de sleutel voor hernieuwd draagvlak verrassend genoeg in het ruimte bieden aan culturele verscheidenheid.

Dit opinieartikel verscheen 5 juli 2012 ook in het Nederlands Dagblad.


De EU als politieke gemeenschap van Europese volkeren (Friesch Dagblad)

De EU laat zich nu nog te veel leiden door economische en financiële motieven. Publieke gerechtigheid vraagt om een gemeenschap waarin de politiek leidend is. Verdere integratie moet echter kritisch worden bejegend in het licht van culturele verscheidenheid en democratische legitimiteit.

Herman Van Rompuy, de voorzitter van de Europese Raad,  wil een verdergaande integratie om de eurocrisis het hoofd te bieden. In de aanloop hier naartoe is door onder andere de Duitse bondskanselier Angela Merkel de term ‘politieke unie’ in de mond genomen. Vaak en ook nu is onduidelijk wat hier precies mee wordt bedoeld. De term lijkt een retorische functie te hebben in het publieke debat. Het roept heftige positieve dan wel negatieve gevoelens op. De afwerende reactie van premier Rutte op Merkels pleidooi illustreert dit. In plaats van duidelijkheid en begrip te scheppen, wordt zodoende juist verwarring en polarisatie gecreëerd. Dit draagt niet bij aan een goed geïnformeerd en constructief debat over waar het naar toe moet met de EU. Voor de betrokkenheid van en het draagvlak onder de burgers is dit echter juist nu van wezenlijk belang. Als bijdrage aan dit debat wil ik graag een aantal mogelijke betekenissen van de term 'politieke unie' ontrafelen en een lans breken voor de EU als politieke gemeenschap van Europese volkeren.
Een eerste betekenis kan zijn dat het Europese integratieproces niet in de eerste plaats economisch, maar politiek van aard is. Hiermee wordt bedoeld dat het integratieproces weliswaar is begonnen met economische middelen – in de vorm van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en later de Europese Economische Gemeenschap – maar dat dit een politiek doel diende: vrede tussen landen, met name Duitsland en Frankrijk, die elkaar tot voor kort nog de tent uitvochten. Iets soortgelijks wordt wel gezegd van de Economische en Monetaire Unie (EMU) en de euro. Een gemeenschappelijke munt was niet zo zeer een voor de hand liggende stap vanuit economisch oogpunt – dat blijkt nu meer dan ooit! – maar (deels) het resultaat van een politieke deal tussen Duitsland (opgeven sterke munt) en Frankrijk (acceptatie Duitse eenwording).

Een tweede betekenis heeft te maken met het onderscheid tussen economische en niet-economische, vaak gevoelige beleidsterreinen, zoals buitenlands beleid. In 1969 werd de zogenaamde Europese Politieke Samenwerking (EPS) gelanceerd, dat een kader vormde om ‘politieke’ en veiligheidsaangelegenheden te bespreken. In de aanloop naar het Verdrag van Maastricht (1991) werd behalve over EMU ook onderhandeld over een 'politieke unie'. Een uitkomst hiervan was dat de EPS een onderdeel werd van dit Verdrag in de vorm van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid. Ook nu duikt deze betekenis weer op, zoals in het recente pleidooi van de Duitse minister van Financiën Wolfgang Schäuble.
Ook ten tijde van het Verdrag van Maastricht was niet precies duidelijk wat een 'politieke unie' zou inhouden. Dit brengt ons bij een aantal andere, gerelateerde elementen. Naast buitenlands en veiligheidsbeleid ging het toen vooral over efficiëntere besluitvorming, sterkere en meer democratische Europese instellingen en meer Europese beleidsbevoegdheden. Ook Merkel lijkt met name deze elementen op het oog te hebben. Ze sluiten het meest aan bij de eigenlijke betekenis van ‘politiek’: de uitoefening van overheidsgezag door democratische instituties op verschillende beleidsterreinen.

Voor mijn eigen invulling van politieke unie, of liever politieke gemeenschap wil ik hier bij aansluiten. Politiek in deze zin is eigenlijk de normaalste zaak van de wereld. De lidstaten hebben de Europese instellingen in het leven geroepen om op grensoverschrijdende beleidsterreinen samen te werken. In mijn visie doen zij dit om zo publieke gerechtigheid na te streven. Aanvankelijk werkten zij vooral samen op economisch gebied, maar dit is gaandeweg uitgebreid naar steeds meer beleidsterreinen. Het is daarom niet zo dat er nu nog geen politieke unie is, maar straks misschien opeens wel. In deze zin is er al lang een politieke unie, die in de loop van het integratieproces is vormgegeven. In weerwil van het schrikbeeld dat dit idee bij sommigen oproept, wil ik betogen dat de EU in de eurocrisis juist niet politiek genoeg blijkt te zijn. Niet de politiek is leidend, maar de logica van de economische en financiële markten. Vanuit deze optiek wordt het inderdaad tijd voor bijvoorbeeld het door Van Rompuy voorgestelde Europees bankentoezicht.

Dit wil niet zeggen dat verdere integratie altijd de aangewezen weg is. Het kan ook zo zijn dat coördinatie beter is of zelfs een stap terug moet worden gezet. Om dit te bepalen wil ik naast grensoverschrijdendheid twee andere criteria voorstellen: culturele diversiteit en democratische legitimiteit. De Europese politieke gemeenschap is naar haar aard geen alomvattende, maar juist een beperkte gemeenschap. Dit betekent vooral dat de EU recht behoort te doen aan de culturele diversiteit tussen de lidstaten. In tegenstelling tot de connotatie die het begrip kan hebben, hoeft een politieke unie niet de vorming van één Europees volk te betekenen (als dit al zou kunnen). Het gaat er juist om dat de integratie politiek is, niet cultureel: de EU als politieke gemeenschap van Europese volkeren. Dit meervoud staat ook zo in het Verdrag. Het officiële motto van de EU is niet toevallig 'eenheid in verscheidenheid'. Laat dit dan ook nu het motto van de Europese leiders zijn. In dit licht moet Van Rompuy’s plan kritisch worden bejegend, zoals waar het aanstuurt op striktere afstemming van economisch beleid (bijvoorbeeld verplichte hervorming van de pensioenstelsels).

Een kritische houding is ook op zijn plaats omdat verdere integratie vraagt om voldoende democratische legitimiteit. Als gekozen wordt voor uitbreiding van Europese overheidsbevoegdheden, moet dit gepaard gaan met adequate democratische controle en verantwoording. Precies op dit punt dreigt het nu mis te gaan, zoals het permanente noodfonds ESM laat zien. De EU moet dus ook politieker in de zin van democratischer worden. Vooral van belang is dat er onvoldoende draagvlak onder de Europese burgers lijkt te zijn voor verdere integratie. Een politieke gemeenschap is een gemeenschap van overheid en burgers samen. Zonder de steun van burgers gaat het niet en dreigt desintegratie. Naast het uitdragen van een positieve visie gericht op publieke gerechtigheid ligt de sleutel voor hernieuwd draagvlak verrassend genoeg in het ruimte bieden aan culturele verscheidenheid.

Dit artikel is in een licht gewijzigde vorm verschenen in het Friesch Dagblad van 2 juli 2012


Sander Luitwieler rondt de VU-Master Christian Studies of Science and Society af, is gepromoveerd op het gebied van de EU en schrijft een Europa-studie voor de ChristenUnie en de European Christian Political Foundation

« Terug

Nieuwsarchief > 2012

december

november

oktober

september

augustus

juli

juni

mei

april

maart

februari

januari