Inbreng schriftelijk overleg Carla Dik-Faber inzake Landbouw- en Visserijraad op 16 en 17 juni 2014

woensdag 11 juni 2014

Inbreng schriftelijk overleg van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken inzake Landbouw- en Visserijraad op 16 en 17 juni 2014

Onderwerp:   Landbouw- en Visserijraad op 16 en 17 juni 2014

Kamerstuk:    21 501 - 32

Datum:            11 juni 2014

Gebruik van de facultatieve aanduiding «product van eilandlandbouw»

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat er nieuwe aanduiding in de maak is (product van eilandlandbouw). Zij vragen de staatssecretaris hoe zij tegen deze aanduiding aankijkt. Welke toegevoegde waarde heeft deze aanduiding volgens de staatssecretaris voor boeren op de Nederlandse Waddeneilanden? Hoe kan in de praktijk worden voorkomen dat geen uitholling van bestaande beschermde (geografische) aanduidingen plaatsvindt?

Zuivelmarkt

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat het zuivelpakket voor Nederland geen toegevoegde waarde had. Zij zijn echter benieuwd hoe het zuivelpakket in zijn algemeenheid in de Europese Unie is geïmplementeerd door andere lidstaten en of de concurrentiepositie van Nederlandse melkveehouders en zuivelbedrijven hierdoor is veranderd. De leden van de ChristenUnie-fractie hopen van harte dat er tijdens de Raad een akkoord gesloten zal worden over het aanpassen van de vetcorrectie-factor, zodat Nederlandse melkveehouders volgend jaar een superheffing bespaard blijft. Zij steunen de staatssecretaris in haar inzet hiervoor en vragen haar aan te geven welke openstaande punten er nog zijn in de onderhandelingen met andere lidstaten.

Implementatie van het GLB

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben gemengde gevoelens bij de gekozen uitwerking van de eerste pijler van het GLB. Zij verwelkomen de steun voor de kwetsbare sectoren, maar constateren ook dat Nederland daarin minder ver gaat dan andere landen, bijvoorbeeld Frankrijk en België als het gaat om de kalverhouderij. Deze leden hebben altijd gepleit voor een ambitieuze en flexibele vergroening van het GLB, die recht doet aan de bedrijfsspecifieke omstandigheden van boeren. Zij zijn van mening dat Nederland de ruimte die de Europese Commissie biedt moet benutten en moet waken voor het uit de pas lopen met andere lidstaten (gelijk Europees speelveld). Kan de staatssecretaris in het verslag van de komende Raad op basis van de uitwisseling met andere lidstaten ingaan op de opvallendste implementatieverschillen met andere landen ten aanzien van de vergroening? Belangrijk voor de leden van de ChristenUnie-fractie is dat er voldoende mogelijkheden komen om afrikaantjes (Tagetes) en raketblad als vanggewas voor schadelijke aaltjes te kunnen gebruiken (als alternatief voor metam-natrium) binnen de condities van de Ecological Focus Area (EFA). In haar brief van 27 mei jl. (Kamerstuk 27 858, nr. 266) schreef de staatssecretaris dat zij dit op korte termijn zou oppakken en de Kamer hierover zou berichten. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of volgens de staatssecretaris de nu gekozen invulling van de EFA-verplichting inderdaad voldoende mogelijkheden biedt om een goed alternatief voor het gebruik van metam-natrium realiseren.

(Stunt)aanbiedingen van vlees in supermarkten

De leden van de ChristenUnie-fractie danken de staatssecretaris voor de uitvoerige toelichting op de (on)mogelijkheden van een verbod op verkoop onder de inkoopprijs. Zij begrijpen dat het lastig is om stuntaanbiedingen van vlees in supermarkten aan banden te leggen, maar willen wel dat producenten(organisaties) voldoende mogelijkheden krijgen om samen te werken aan verduurzaming. Is de staatssecretaris van mening dat de nieuwe Gemeenschappelijke Markt Ordening (GMO) van het GLB (artikel 106, lid 1) erkende producentenorganisaties in de vleessectoren voldoende mogelijkheden biedt om investeringen in milieu en dierenwelzijn terug te verdienen? Hoe gaat de staatssecretaris initiatieven van Nederlandse veehouders op dit terrein ondersteunen? Hoe wil de staatssecretaris borgen dat in het mededingingsbeleid voldoende aandacht zal zijn voor duurzame productie, ook als dit mogelijk leidt tot iets hogere consumentenprijzen?

Voedselverliezen en voedselverspilling in Europa en Europese regelgeving

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn verheugd te vernemen dat er brede steun was in de Raad voor de Nederlands-Zweedse oproep tot een Europese aanpak voor voedselverspilling en dat het onderwerp houdbaarheidsdata prominent op de agenda staat. Zij vragen de staatssecretaris wat het vervolg zal zijn op het agenderen van dit onderwerp. Is zij voornemens om samen met Zweden het onderwerp voedselverspilling op de Europese agenda te houden? Is de staatssecretaris bijvoorbeeld bereid om te kijken naar best practices in andere lidstaten om voedselverspilling aan te pakken, zodat de lidstaten van elkaar kunnen leren? De leden van de ChristenUnie-fractie kunnen zich verder vinden in het standpunt van Eurocommissaris Borg dat het belangrijk is om nationale belemmeringen weg te nemen. Kan de staatssecretaris aangeven hoe het staat met de uitvoering van de motie van het lid Dik-Faber over het fiscaal aantrekkelijk doneren van voedsel (Kamerstuknr. 31532-127)? Voorts vernemen deze leden graag wat de Europese Commissie precies voor ogen heeft met het onderwerp «duurzaam voedsel»? Komt er alleen een mededeling, of is er ook (aanpassing van) wetgeving voorzien?

Jonge boeren

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn verheugd met de gekozen oplossing voor de jonge boeren-regeling, waarbij de regeling zoveel mogelijk wordt gericht op jonge landbouwers na bedrijfsovername en het subsidiepercentage te koppelen aan het aandeel eigen vermogen van de jonge landbouwer in de onderneming / maatschap. Zij vragen of de staatssecretaris inmiddels zicht heeft op het aantal jonge boeren dat gebruik wil gaan maken van de regeling.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 

 

« Terug

Archief > 2014 > juni