ChristenUnie kritisch over de Wet langdurige zorg (Wlz)

iStock_000020673198Large3woensdag 10 september 2014 14:40

De ChristenUnie is ontevreden over de Wet langdurige zorg die deze week in de Tweede Kamer wordt besproken. Mensen wonen langer thuis en willen meer regie over hun leven en zorg.

De Wlz is geschreven vanuit oude systemen en structuren en biedt hiervoor slechts mondjesmaat ruimte. De ChristenUnie wil in de wet een experimenteerbepaling opnemen over persoonsvolgende bekostiging. Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber: ,,Niet het aanbod van instellingen, maar zorg op maat en keuzevrijheid voor de client moeten leidend zijn."

Eerder heeft de ChristenUnie met succes gepleit voor zorg thuis aan meervoudig gehandicapte kinderen. Dit is vaak in het belang van kinderen en hun ouders, ook als die kinderen de volwassen leeftijd hebben bereikt. Ouders trekken aan de bel, omdat de Wlz niet is toegespitst op deze groep. De ChristenUnie wil daarom dat de wet op dit punt aangepast wordt.

De ChristenUnie maakt zich zorgen over mensen met een ziekte met een progressief karakter, zoals dementie. Dik-Faber: ,, Ik wil voorkomen dat mensen tussen loketten van gemeente en zorgverzekeraar heen en weer worden geschoven. Gemeenten die erin slagen mensen goed te ondersteunen in hun dagelijkse zorg, moeten hiervoor beloond worden. Een financiële prikkel moet daarvoor ingebouwd worden."

Ook vraagt de ChristenUnie aandacht voor het verankeren van keuzevrijheid, ook als het gaat om identiteitgebonden zorg, en de positie van mantelzorgers. Er moet voldoende respijtzorg zijn, zoals logeren in een instelling, zodat mantelzorgers het langer vol kunnen houden. En mantelzorgers weten beter dan wie ook welke zorg nodig is. Daarom moeten zij betrokken worden bij de zorgplanbespreking.


Voorzitter,

 

‘Eén van de belangrijkste principiële criteria waaraan men een volk en een samenleving kan toetsen is de vraag hoe dat volk en hoe die samenleving zich opstellen tegenover de lichamelijk en geestelijk gebrekkigen en de gehandicapten.’ Dat zei Tweede Kamerlid Jongeling van het GPV – later opgegaan in de ChristenUnie - bij de behandeling van de oorspronkelijke Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten in 1967. En ik zeg het hem vandaag na; op de dag dat we debatteren over de Wet Langdurige Zorg; de wet die de AWBZ moet vervangen. We hebben als samenleving de principiële plicht om er te zijn voor mensen die zorg nodig hebben. Dat geldt in het bijzonder voor mensen die langdurig, blijvend ziek zijn. Vanuit die grondhouding wil de ChristenUnie het wetsvoorstel van de staatssecretaris in dit debat wegen.

 

We realiseren ons daarbij dat sinds in 1968 de AWBZ in werking trad veel is veranderd in de langdurige zorg. Toen verbleef een deel van de mensen in ziekenhuizen, nu bijna altijd in speciale zorginstellingen of thuis. Toen was de gemiddelde levensverwachting van Nederlanders 75 jaar, nu 83 jaar. Toen viel 6 op de 1000 mensen onder de AWBZ. Nu zijn dat 50 op de 1000 mensen. Toen waren de gemiddelde kosten per zorggebruiker 6000 gulden. Nu zijn de gemiddelde kosten per zorggebruiker omgerekend 53.000 gulden. (24.000 euro)

 

We zijn kortom gezegend met betere zorg voor mensen, die bovendien steeds ouder mogen worden. En tegelijkertijd rust op ons de verantwoordelijkheid om de uitdagingen die daarbij horen het hoofd te bieden. De AWBZ is zowel qua omvang als qua kosten enorm uitgedijd. Als we goede zorg willen blijven leveren aan mensen en vol willen houden dat de hele samenleving meedraagt in de kosten van de langdurige zorg, dan moet er iets gebeuren.

 

De afgelopen jaren is er hard gewerkt om het zorgstelsel toekomstbestendig te maken. Vandaag behandelen we niet voor het eerst dit jaar een grote zorghervormingswet. De hervorming van de langdurige zorg vormt het sluitstuk van alle veranderingen. Met dit wetsvoorstel zijn in twee jaar tijd voor alle vier de zorgdomeinen – de jeugdzorg, de wmo, de zorgverzekeringswet en de awbz - uitgebreide wetswijzigingen op tafel gelegd. Bij al deze veranderingen hebben voor de ChristenUnie steeds een aantal uitgangspunten een rol gespeeld bij de invulling van de principiële plicht om er als samenleving te zijn voor hen die zorg nodig hebben:

 

  1. Meer samenleving in de zorg. De ChristenUnie steunt het voornemen om een nieuwe balans aan te brengen tussen wat de overheid doet en wat de samenleving doet, ook in de zorg. We hebben dat bij de WMO al uitgesproken. De goede verstaander hoorde ook al dat ik niet sprak over een principiële plicht voor de overheid, maar voor de samenleving. Ook mijn voorganger Jongeling wees in het debat in 1967 allereerst op de verantwoordelijkheid van mensen, families, maatschappelijke organisaties en kerken. Precies om die reden kan de ChristenUnie steun uitspreken voor het streven om de WLZ af te slanken tot de groep die langdurig en blijvend zorg nodig heeft met 24 uur begeleiding. Ook wie niet in de WLZ valt moet uiteraard goede zorg krijgen, maar het is goed dat meer zorgvragen lokaal, in de WMO, worden opgevangen of op maat via de zorgverzekering.

 

  1. Zorg moet betaalbaar blijven. Een tweede uitgangspunt is de financiële houdbaarheid.Om het collectieve stelsel overeind te houden moet het betaalbaar blijven. Voorop staat het principiële uitgangspunt van goede zorg voor mensen, maar om dat beter en betaalbaarder te organiseren zijn ingrepen nodig.

 

  1. Er mogen geen mensen tussen wal en schip vallen. Het derde punt is misschien wel het belangrijkste voor de ChristenUnie: er mag niemand tussen wal en schip vallen. Heel veel mensen maken zich zorgen over hoe de zorg er straks uitziet. Het motto ‘mensen voor systemen’ mag geen holle frase worden. Ook tijdens de verandering van het zorgstelsel moet er alles aan worden gedaan om ervoor te zorgen dat mensen goede zorg krijgen en weten waar ze aan toe zijn.

 

 

Voorzitter, vanuit die uitgangspunten wil ik het een en ander zeggen over de wet. Er is een nieuw paradigma in de zorg, namelijk dat mensen langer thuis willen wonen, zorg op maat nodig hebben en eigen regie willen hebben over de geleverde zorg. Ik kan mij niet aan de indruk te onttrekken dat deze wet nog teveel probeert vanuit oude systemen en structuren dit nieuwe paradigma te begeleiden. Er wordt weliswaar gepoogd ruimte te bieden voor dit nieuwe denken, maar de wet slaagt daar nog onvoldoende in. De ChristenUnie zal daarom een aantal voorstellen doen om de wet op dit punt te verbeteren. Het belangrijkste is dat er nu eindelijk een cliëntvolgend budget komt. De tekst blinkt echter uit in terughoudendheid. Er wordt om Europese aanbestedingsregels heen gedanst. De ChristenUnie wil hier grote vaart mee maken!

 

We spreken al jaren over persoonsvolgende bekostiging. Kan de staatssecretaris aangeven wanneer persoonsvolgende bekostiging met deze wet usance wordt? Over 5 jaar? 10 jaar? Ik zie graag dat de staatssecretaris hiervoor een ambitieuze agenda neerlegt. Er is ruim draagvlak voor, bijna iedereen wil het en toch komt het nog moeizaam van de grond. De wet biedt er wel ruimte voor, maar ik hecht eraan dat we die ruimte uitbreiden in het experimenteerartikel. Zo kunnen op dit punt nadere experimenten worden gedaan. Ik heb daarom een amendement ingediend dat alle ruimte biedt om met persoonsvolgende financiering te experimenteren. Ik hoor graag van de staatssecretaris of hij dit omarmt en ook gebruik zal gaan maken van de ruimte die daarmee wordt geboden om meer werk te maken van persoonsvolgende bekostiging.

 

Indicatiestelling

 

CIZ

Voorzitter, dan een aantal opmerkingen over de indicatiestelling, het moment waarop wordt beoordeeld of mensen toegang krijgen tot de WLZ. Voor veel mensen is dit een belangrijk en spannend moment. Mensen kunnen straks alleen aanspraak maken op zorg uit de WLZ als zij een indicatie daarvoor hebben gekregen van het CIZ. Ik wil er zeker van zijn dat het CIZ in staat is om op een goede en gedegen manier de WLZ uit te voeren. Hier is weinig ruimte voor fouten. Het CIZ gaat op dit moment door een reorganisatie en ik wil niet dat de mensen die zorg nodig hebben daar de dupe van worden. Ik hoor graag van de staatssecretaris wat de stand van zaken bij het CIZ is en hoe hij gaat verzekeren dat de indicatie goed verlopen gaat. Graag reactie.

 

Meerzorg

Voorzitter, dan een vraag over mensen die zware zorg nodig hebben en die afhankelijk zijn van meerzorg. De ChristenUnie vindt het belangrijk dat steeds een onafhankelijke organisatie bepaalt of en hoeveel zorg nodig is. Ik vind het daarom onwenselijk dat de vraag of iemand recht heeft op meerzorg wordt beoordeeld door het zorgkantoor. In onze ogen hoort dat onderdeel van het indicatieproces te zijn. Ik heb op dit punt een amendement ingediend, zodat mensen niet afhankelijk zijn van het zorgkantoor.

 

Indicatie op maat

Uiteindelijk moeten de huidige zzp’s worden ingedikt tot 3 zorgprofielen. Vanuit zorgorganisaties is de breed gedragen wens naar voren gebracht om straks ook een indicatie op maat mogelijk te maken op basis van klassen en functies met de zorgvraag als uitgangspunt. Wat vindt de staatssecretaris van dit voorstel? Volgens mij wordt dit plan ook gevoed door de onduidelijkheid over de eigenschappen van de nieuwe zorgprofielen straks. We kennen die nog niet, terwijl ze erg belangrijk zijn voor het functioneren van de wet. We zullen daar beslist later nog over spreken met de staatssecretaris – ik krijg dat ook graag toegezegd - maar de onduidelijkheid helpt niet bij de behandeling van deze wet. Daarmee hangt bovendien samen dat in de bureaucratie achter de WLZ nog gewoon met ouderwetse zorgzwaartepakketten (zzp’s) zal worden gewerkt. Die zzp’s worden nu de ‘bekostigingstaal’. Ik lees ondertussen in de Memorie van Toelichting prachtige woorden: - ik citeer - “Er wordt meer ruimte geboden voor op de cliënt gericht maatwerk, doordat er niet meer in zzp’s wordt geindiceerd.”  Hoe verhoudt dat zich tot het werken met zzp’s als bekostigingstaal? En is het dan ook zo dat die zzp’s wat betreft financiële omvang gaan wijzigen en flexibeler worden? Of is er straks nog steeds geen ruimte voor het maatwerk? Graag precieze helderheid op dit punt!

 

Overgangsrecht. Dan een vraag over het overgangsrecht voor mensen met een extramurale indicatie. Een vergeten groep. Zij hebben tot 2016 indicatiezekerheid en een budgetgarantie. Daarna moeten ze geherindiceerd worden. Zo’n proces brengt veel onzekerheid met zich mee en ik zou dat graag zoveel mogelijk voorkomen. Kan de staatssecretaris aangeven waarom herindicatie nodig is en welk percentage van deze groep uiteindelijk toch een indicatie voor de Wlz zal krijgen? Het lijkt me onwenselijk als mensen nu extramurale AWBZ-zorg ontvangen, daarna voor korte tijd naar de Zvw worden verwezen om later alsnog voor de Wlz in aanmerking te komen. Hoe gaat de staatssecretaris geschuif met mensen voorkomen? En waarom is het eigenlijk nodig dat mensen zich zelf melden? Mag hier van de staatssecretaris niet een veel actievere houding worden verwacht? Belangenorganisaties hebben de staatssecretaris al in juli een brandbrief gestuurd over deze groep. Zij lijken niet goed in beeld te zijn en te worden vergeten bij de inkoop. Inmiddels heeft de staatssecretaris een brief aan de Kamer gestuurd met een oplossing, maar daarin is nog onduidelijk voor hoeveel mensen dit een oplossing is. Ik vrees dat mensen met een hoge zorgzwaarte straks toch in het verkeerde stelsel terecht komen. Voor de groep kinderen met een zware verstandelijke handicap zegt een behandeling van 8 dagdelen in groepsverband bijvoorbeeld helemaal niets over de zorgzwaarte. Door deze eis valt een deel van de groep buiten de boot, terwijl hun zorgzwaarte mogelijk wel past binnen de Wlz. Ik kom hier straks nog op terug bij de  positie van kinderen in de WLZ, maar krijg nu vast graag een reactie op de problemen van de hele groep.

 

Beroepsgeheim

Voorzitter, ik hecht eraan dat zorgvuldig wordt omgegaan met de medische gegevens van mensen die langdurige zorg ontvangen. Dit moet op een goede manier worden gewaarborgd. In de wet is nu geregeld dat het CIZ medische gegevens van mensen kan opvragen, ook zonder toestemming. Op dit punt wordt het medisch beroepsgeheim doorbroken. Ik vind dat ver gaan. Kan de staatssecretaris onderbouwen waarom het proportioneel is dat zonder toestemming van de betrokkene medische gegevens kunnen worden opgevraagd? Welke waarborgen zijn er om dit op een zorgvuldige manier te doen? Ik kijk met interesse naar het amendement  van collega’s Van Dijk en Bergkamp, maar ben me ook bewust van de gevolgen daarvan voor de uitvoering van wettelijke taken door het CIZ.

 

Modulair Pakket Thuis (MPT)

Voorzitter, dan het MPT. Ik ben blij met de tweede nota van wijziging, waarmee het Modulair Pakket Thuis in de WLZ wordt geïntroduceerd. Ik vind het belangrijk dat een combinatie van persoonsgebondenbudget en zorg in natura mogelijk blijft. Maar ik maak me er zorgen over of het MPT in de praktijk wel bruikbaar zal zijn. De vrees bestaat dat delen zorg in natura een onevenredig groot beslag zullen leggen op het maximale budget, dat gelijk is aan het PGB. Deelt de staatssecretaris deze zorgen en verwacht hij dat het MPT in de praktijk voldoende bruikbaar zal zijn met de huidige gemaximeerde tarieven? Graag reactie. En wat vindt de staatssecretaris van het bericht van de zorgverzekeraars van gisteren dat het hen niet lukt om het MPT al in 2015 operationeel te hebben? Ook hierop graag een reactie. En dan ook graag een reactie op de andere onderdelen van de brief van ZN. Verder spreek ik graag mijn steun uit aan het amendement van VVD en PvdA dat regelt dat ook voor het MPT een persoonlijk zorgplan wordt opgesteld. Al was het maar om te voorkomen dat het woord ‘bewustkeuzegesprek’ in de Dikke Van Dale terecht komt.

 

Kinderen in de WLZ

Voorzitter, dan wil ik aandacht vragen voor kinderen in de WLZ. Er zijn immers veel kinderen die langdurige zorg nodig hebben. Voor hen en voor hun ouders bepaalt dat het leven. De ouders van deze kinderen zijn echte mantelzorghelden. En deze helden maken zich zorgen over wat er komen gaat. Ik wil twee punten van hen naar voren brengen:

 

Toegang voor kinderen tot de WLZ. Bij cliëntenorganisaties leeft de vrees dat er kinderen zijn die niet goed in de toegangscriteria van de WLZ passen, maar wel voor langdurige zorg in aanmerking zouden moeten kunnen komen. Ik kan mij daarbij in ieder geval iets voorstellen en heb daarom een amendement ingediend om de regering bevoegdheid te geven voor kinderen de toegangscriteria bij AMvB te versoepelen, mocht in de toekomst blijken dat dit in bepaalde gevallen wenselijk is. Ik noemde eerder al een voorbeeld.

 

Zorg voor kinderen thuis mag duurder zijn. Ik heb in de aanloop naar dit debat veel contact gehad met ouders met kinderen die een meervoudige handicap hebben. Kinderen als Rick, die thuis wordt verzorgd door zijn vader en moeder, omdat dat voor hem het beste is. Maar ook omdat hij in een instelling niet terecht kan. Voorzitter, deze ouders nemen ongelooflijk veel en heel erg intensieve zorg op zich, naast de professionele zorg die wordt geboden. Vorig jaar is het ons gelukt om de staatssecretaris tot uitspraken te verleiden om deze groep binnen de WLZ te houden. Daar ben ik blij mee, maar de brief van de staatssecretaris van gisteren biedt nog zekerheid voor Rick. Hij valt onder geen van de drie genoemde groepen. Daar komt bij dat het in de WLZ straks niet meer is toegestaan dat zorg thuis duurder is dan zorg in een instelling. Voor deze kinderen komt dan een einde aan de regeling waarbij - met een lelijk woord - “enige ondoelmatigheid” was toegestaan. En dat zet de thuissituatie van Rick en andere kinderen alsnog onder druk. Ook kinderen die inmiddels de volwassen leeftijd hebben bereikt, zoals Rick. Ik vind dat absoluut onwenselijk en heb daarom een amendement ingediend op dit punt.

 

Identiteitsgebonden zorg

Dan de identiteitsgebonden zorg. De ChristenUnie vindt dat mensen terecht moeten kunnen in een zorginstelling die past bij hun geloofsovertuiging, levensbeschouwing of culturele achtergrond. Mijn fractie is er blij mee dat aan de wensen van verzekerden op dat punt aandacht moet worden besteed tijdens de zorgplanbespreking. Maar ik vind dat dat ook het geval zou moeten zijn bij de inkoop door zorgkantoren. Met collega Van der Staaij heb ik daarom een amendement ingediend dat dat regelt.

 

Mantelzorg

Voorzitter, ik heb het al even gehad over mantelzorgers. Ik ben blij dat in het zorgplan ook de positie van mantelzorgers aan de orde moet komen. Mantelzorgers leveren ongelooflijk veel liefdevolle zorg aan mensen die dat hard nodig hebben. Zij zijn degene die de principiële plicht om voor je naaste te zorgen in hun leven iedere dag praktisch maken. En dus rust op de overheid de plicht hen te ondersteunen waar dat kan.

 

Respijtzorg

Voor veel mantelzorgers is heel belangrijk dat zij af en toe op adem kunnen komen. De respijtzorg speelt daarin een belangrijke rol. In de stukken lees ik echter dat de respijtzorg tot twee etmalen per week wordt beperkt in de WLZ. Ik vraag mij af of dat verstandig is voor deze vorm van zorg die zo hard nodig kan zijn voor mantelzorgers. Moet ook hier niet meer ruimte zijn voor een aanbod op maat? Er zijn wel voorstellen gedaan om etmalen te kunnen sparen of voor een soort ‘strippenkaart’. Dat zou al meer flexibiliteit aanbrengen. Maar ik vraag me af of het niet handiger is om de beperking in etmalen helemaal te schrappen. De één zal behoefte hebben aan een etmaal respijtzorg per maand, de ander aan drie etmalen respijtzorg per week. Een rigide maatstaf werkt beperkend. Graag reactie van de staatssecretaris.

 

Mantelzorg bij inkoop

Voorzitter, ik vind het ook belangrijk dat mantelzorg voldoende aandacht krijg in de instellingen waarmee het zorgkantoor afspraken maakt. Ik heb met collega Van der Staaij daarom een amendement ingediend over mantelzorgers en vrijwilligers. Ik vind het belangrijk dat er een dialoog op gang komt tussen het zorgkantoor en de zorgaanbieders over de manier waarop ze mantelzorgers en vrijwilligers ondersteunen.

 

Dementie: experimenteerbepaling

Voorzitter, dan wil ik aandacht vragen voor mensen met dementie. Voor een dergelijke progressieve ziekte is afwentelingsgevaar van gemeenten en zorgverzekeraars richting de WLZ aanwezig en dat is nu juist wat we niet willen. Al was het maar omdat mensen met dementie veel baat kunnen hebben van een hun vertrouwde omgeving en dus zo lang mogelijk thuis zouden moeten worden verzorgd. Alzheimer Nederland doet in dat kader de suggestie om een prikkel in te bouwen voor gemeenten om mensen zo goed mogelijk te ondersteunen die thuis zorg verlenen aan iemand met dementie. Zij stellen voor vanuit de WLZ een bonus te betalen als mensen met een WLZ-indicatie langer thuis worden opgevangen gefinancierd vanuit de WMO en de ZVW. Zo ontstaat de mogelijkheid voor een integrale aanpak gedurende alle fases van de ziekte. Ik vind dat een interessante gedachte en heb daarom een amendement in voorbereiding om tot een experimenteerbepaling te komen, zodat dat met een aantal pilotgemeenten en verzekeraars kan worden uitgeprobeerd of dit werkt. Ik ben benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris op dit punt. Verder kan ook een casemanager een rol spelen in de continuïteit van de zorg, die voor mensen met dementie zo belangrijk is, ook bij een eventuele overgang van de WMO/ZVW naar de WLZ. Kan de regering aangeven hoe die continuïteit geborgd gaat worden? Kan de casemanager dementie meeverhuizen naar de WLZ bijvoorbeeld? Graag reactie.

 

Invloed van verzekerden op het beleid

Voorzitter, de ChristenUnie heeft vaker aandacht gevraagd voor de invloed van verzekerden op het zorgbeleid van hun zorgverzekeraar. Ook bij de WLZ vind ik dat van belang. WLZ-uitvoerders moeten straks van de wet in hun statuten vastleggen hoe verzekerden invloed krijgen op het beleid. Maar we weten dat vergelijkbare bepalingen in de zorgverzekeringswet een dode letter zijn geworden. Ik wil voorkomen dat dat bij de WLZ ook gebeurt. Kan de staatssecretaris aangeven hoe erop toe zal worden gezien dat WLZ-uitvoerders hieraan voldoende invulling geven en welke consequenties eraan zijn verbonden als dat niet gebeurt? Hoe moet de invloed precies vorm krijgen? Hebben verzekerden straks voldoende zicht op kwaliteitscriteria en zorginkoop? En kunnen ze daar iets van vinden? Graag reactie.

(Motie: invloed verzekerden bij WLZ-uitvoerder)

 

Zorgkantoren

Voorzitter, er bestaan grote verschillen in functioneren tussen de verschillende zorgkantoren. Hoe gaat dit wetsvoorstel dat verbeteren? De regering voorziet een regionale opschaling van het aantal zorgkantoren. De ChristenUnie vraagt zich af of grootschaligheid nu wel de goede beweging is voor mensen die zorg-op-maat nodig hebben. In de zorg pleiten we toch juist steeds de beweging naar schaalverkleining. Juist het zorgkantoor moet goed zicht hebben op het zorgaanbod in de omgeving van mensen en goede zorg inkopen. Deelt de staatssecretaris dit standpunt?

(Motie: overleg over regionale inbedding zorgkantoren)

 

Wooninitiatieven

Voorzitter, dan een vraag over kleinschalige wooninitiatieven. Wij krijgen vragen van ouders die in een wooninitiatief zitten dat niet via een pgb maar via zorg in natura worden bekostigd. Zij ergeren zich eraan dat er voor hun situatie niets wordt geregeld. Ook deze ouders houden de regie en overleggen actief met de zorgaanbieder over alle aspecten van het wooniniatief, inclusief de financien. Waarom is er alleen iets geregeld voor PGB-gefinancierde initiatieven? En kan de staatssecretaris hen tegemoet komen?

 

Communicatie

Voorzitter, tot slot: de communicatie. Ik wil er graag zeker van zijn, ook gezien de snel naderende invoeringsdatum, dat AWBZ-verzekerden op een goede manier worden geïnformeerd over de aankomende wijzigingen. Kan de staatssecretaris ons nog eens mondeling een overzicht geven van zijn inspanningen op dit gebied? Onze fractie wordt regelmatig gebeld door mensen met hele praktische vragen, waar ze gewoon geen antwoord op krijgen als ze de overheid bellen. Er is geen helder adres voor vragen of het adres is niet bekend. Sommige mensen verzuchten dat onze medewerkers de eerste zijn die echt even naar ze luisteren. Rond dit onderwerp mag en kan dat niet. Dat geldt voor de langdurige zorg en voor de hele zorg. Ik hoop dat de staatssecretaris mij ervan kan overtuigen dat hij niets ongedaan laat om dit op een goede manier te regelen. Juist om mensen niet tussen wal en schip te laten vallen is het belangrijk dat er één helder loket is waar ze terecht kunnen. Graag reactie.

 

Slot

Voorzitter, ik rond af. Ik begon mijn bijdrage met de principiële plicht van de samenleving om te zorgen voor hen die langdurig ziek zijn en zorg nodig hebben. Aan hen en aan de mensen die hen dag in dag uit op een professionele of informele manier zorg verlenen waren we het verplicht de langdurige zorg toekomstbestendig te maken. En aan hen – mensen in een heel kwetsbare positie - zijn we het nu verplicht dat dat op een degelijke, transparante en verantwoorde manier gebeurt. Ik wens de staatssecretaris alle wijsheid en zegen toe in zijn niet onaanzienlijke taak en wacht de reactie af op mijn vragen en opmerkingen.



 

Labels
Carla Dik
Tweede Kamer

« Terug

Reacties op 'ChristenUnie kritisch over de Wet langdurige zorg (Wlz)'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Nieuwsarchief > 2014 > september

Geen berichten gevonden