Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Transitie Wmo

woensdag 08 oktober 2014

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan een algemeen overleg met staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Onderwerp:   Transitie Wmo

Kamerstuk:    29 538          

Datum:           8 oktober 2014

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Het komt er de komende maanden op aan. Dat moet de Staatssecretaris ook hebben gehoord van de wethouders die hij sprak op zijn tour langs Goes, Roermond, Kampen, Utrecht, Hengelo en veel meer plaatsen. Wat zijn zijn bevindingen? Zijn gemeenten er klaar voor? Waar moet er nog een tandje bij? Ook de ChristenUnie heeft haar oor te luisteren gelegd, weliswaar zonder verwondingen, bij cliëntenorganisaties, wethouders en zorginstellingen. In dit debat wil ik naar goed gereformeerd gebruik ingaan op drie punten waarop meer actie nodig is van de Staatssecretaris.

Ten eerste de inkoop door gemeenten. Decentralisatie mag niet leiden tot bureaucratie. Helaas gebeurt dat nu wel. Zorginstellingen hebben veel extra personeel nodig omdat ze in iedere gemeente aan andere eisen moeten voldoen en een apart aanbestedingstraject moeten doorlopen. Er zijn zelfs gemeenten die in de aanbesteding milieueisen opnemen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Hoe gaat met de iWmo? Hoe voorkomen we met elkaar dat iedere gemeente haar eigen inkoopadministratie en facturering op zorgorganisaties loslaat?

Ik heb ook een vraag over de operationele zekerheid voor zorginstellingen. Organisaties die geen of onvoldoende financiële reserves hebben, houden er rekening mee dat ze tot in het tweede kwartaal geen salarissen kunnen uitbetalen omdat gemeenten bevoorschotting contractueel hebben uitgesloten. Dat is heel zorgelijk. In hoeveel gemeenten is dit het geval? Wat kan de Staatssecretaris hierin betekenen?

Instellingen die zich terugtrekken uit gemeenten willen afspraken maken met de nieuwe zorgaanbieder over continuïteit van zorg. Dat klinkt goed, maar het mag niet van de ACM. Gemeenten, zorginstellingen en zorgkantoren voeren overleg over behoud van zorgvastgoed en over regionale spreiding. Dat klinkt goed, maar het mag niet van de ACM. Wat gaat de Staatssecretaris hieraan doen? Zorg is geen markt. Een mens die zorg nodig heeft, is toch veel meer dan een consument?

Ten tweede de dagbesteding. Er is hard gevochten om de geplande bezuinigingen op de dagbesteding terug te brengen. Op macroniveau spreken we over een bezuiniging van 11%, maar in de praktijk voeren gemeenten bezuinigingen door tot tientallen procenten. Herkent de Staatssecretaris dit beeld en, zo ja, is hij bereid om in te grijpen op de plekken waar de dagbesteding echt dreigt om te vallen? Ook maak ik mij zorgen over de continuïteit van dagbesteding voor een mix van Wlz- en Wmo-cliënten. Gaat dat overal goed? Wat is de toekomst voor dagbestedingsfaciliteiten met een regionale functie? Ik noem als voorbeeld de houtwerkplaats in Friesland, die speciaal is opgezet voor jongeren met ernstige vormen van autisme. Ze hebben ontzettend veel baat bij dit type dagbesteding en komen uit heel Friesland. De gemeenten daar organiseren toch vooral hun eigen dagbesteding. De houtwerkplaats dreigt daarom te moeten sluiten. De grote vraag is of er een passend alternatief is voor deze jongeren. Wat doet de Staatssecretaris om een implosie van de dagbesteding met een regionale functie te voorkomen?

Mevrouw Agema (PVV): Stemde de ChristenUnie voor of tegen de wet?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): De ChristenUnie heeft voor de Wet maatschappelijke ondersteuning gestemd na allerlei belangrijke aanpassingen. Mevrouw Agema (PVV): Ik herinner mij nog een interruptiedebat tijdens het debat dat ging over de dagbesteding, waarin aan de orde kwam dat het geld allemaal op een grote hoop wordt gegooid, waardoor de 5 miljoen minder minder die de ChristenUnie had geregeld eigenlijk helemaal nergens terecht zou komen. We zouden dus te maken krijgen met gigantische kortingen en bezuinigingen op de dagbesteding. Het hele systeem zou naar de gallemiezen – of een ander niet net woord – gaan. Is de ChristenUnie bereid om haar steun in te trekken, nu ik deze woorden over onder andere de dagbesteding hoor?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Begin dit jaar is door inzet van onder andere de ChristenUnie 200 miljoen extra beschikbaar gekomen voor gemeenten waardoor de bezuiniging niet uitkwam op 25%, maar op 11%. Daarbij is uiteraard gemeentelijke beleidsvrijheid. Daarover hebben mevrouw Agema en ik uitvoerig gesproken. Tegelijk is nadrukkelijk in de wet opgenomen dat gemeenten zich rekenschap moeten geven van de begeleiding, waaronder de dagbesteding. Dit betekent dat wij goed de vinger aan de pols zullen houden bij de wijze waarop gemeenten invulling daaraan geven. Ik hoop dat mevrouw Agema samen met de ChristenUnie-fractie wil optrekken om ervoor te zorgen dat mensen hun dagbesteding houden nu de financiële randvoorwaarden daarvoor eigenlijk wel in orde zijn.

De voorzitter: Interrupties gaan in tweeën, mevrouw Agema. Omdat u een heel korte vraag stelde, mag u nog een kleine vervolgvraag stellen.

Mevrouw Agema (PVV): Volgens mij bedroeg de bezuiniging op de dagbesteding 810 miljoen en werd die na interventie 780 miljoen. Dat bedrag is nog steeds gigantisch. Als er problemen zijn met de dagbesteding is dat puur en alleen de verantwoordelijkheid van de ChristenUnie en die andere twee destructieve partijen. Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik herken de bedragen niet. Ik heb van gemeenten reacties gehoord dat met de nieuwe bedragen die beschikbaar zijn gekomen, in feite de pijn van de bezuinigingen is weggenomen en dat zij zich volledig kunnen richten op de transitie in plaats van de focus primair te leggen op de vraag hoe de bezuinigingen moeten worden ingevuld. Nogmaals vraag ik aan de PVV-fractie of zij samen met de ChristenUnie-fractie wil optrekken om te bekijken hoe we gemeenten zo goed mogelijk kunnen ondersteunen en hoe we uiteindelijk ervoor kunnen zorgen dat cliënten hun dagbesteding houden. Van belang voor mantelzorgers is niet alleen dagbesteding, maar ook kortdurend verblijf. Ik krijg signalen dat gemeenten dit onvoldoende inkopen. Wat kan de Staatssecretaris hieraan doen?

Ten derde het laatste blokje: divers. Hieronder vallen een aantal korte puntjes. Waar kunnen mensen terecht met vragen over de Wmo? Er zijn gemeenten, zoals Zwolle, die een goede informatielijn hebben, maar dat geldt zeker niet voor alle gemeenten. Heeft de Staatssecretaris al werk gemaakt van communicatie richting kerken en wijkinitiatieven? Die staan te popelen om aan de slag te gaan, maar weten niet hoe.

 In de Fokuslijst valt op dat vooral de inkoop en de toegang van beschermd wonen onvoldoende zijn. Heeft de Staatssecretaris gemeenten hierop aangesproken tijdens zijn tour?

Onlangs heeft de Kamer een motie over het verdeelmodel aangenomen. Ik vind het belangrijk dat dit goed wordt uitgewerkt. Gemeenten met beschermd wonen lijken nadeelgemeenten te worden. Voor de groep zzp-C bestaat een overgangsrecht van vijf jaar. Dit geeft de ruimte om hier samen met de centrumgemeenten goed over na te denken. Overigens kan ik mij goed voorstellen dat we deze groep nog eens goed tegen het licht houden om te bezien of voor ten minste een deel van hen een plek binnen de Wlz niet beter is.

De voorzitter: Wilt u afronden, mevrouw Dik-Faber?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ja. Ook vind ik het merkwaardig dat voor pgb-houders met een zzp-C een overgangsrecht van één jaar geldt. Hoe verklaart de Staatssecretaris dit verschil? De ChristenUnie is zeer blij met de oplossing voor de zogenaamde vergeten groep, zoals die met een lelijk woord wordt genoemd. Gemeenten zijn bezorgd dat dit ten koste gaat van het macrobudget dat ter beschikking is gesteld, waardoor contracten op losse schroeven komen te staan. Ik denk dat dit een terechte zorg is en dring bij de Staatssecretaris aan op een praktische oplossing waarvan de cliënten uiteindelijk geen hinder zullen hebben.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl .

« Terug

Archief > 2014 > oktober