Bijdrage Joël Voordewind aan het AO Jeugdhulp

donderdag 08 juni 2017

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind aan een algemeen overleg met staatssecretaris van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Onderwerp:   Jeugdhulp

Kamerstuk:    31 839

Datum:           8 juni 2017

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. We hebben overleg in een halfjaarsritme. Daar gaan altijd heel uitgebreide brieven aan vooraf. Er staat nog wel wat op stapel, dus ik kan de wens van de collega goed begrijpen.

Ik dank de staatssecretaris voor de laatste brief en zijn adequate reactie op het TAJ-rapport. Hij doet heel concrete toezeggingen en kondigt heel concrete maatregelen aan om de knelpunten die de TAJ signaleert op te lossen. De staatssecretaris weet dat de ChristenUnie een groot voorstander was van de decentralisatie. Ons ijkpunt daarbij was altijd de wens om de integrale aanpak dichter bij de gezinnen te realiseren, in de hoop dat dit zou leiden tot minder uithuisplaatsingen en ots'en. Wat de integrale aanpak betreft moeten we echter concluderen — dat staat ook in de brief van de staatssecretaris — dat huisartsen ook bij multiprobleemsituaties of waar er meer aan de hand is in de gezinnen nog steeds gewoon naar de jeugd-ggz doorverwijzen. Het is toch wel een beetje teleurstellend dat daar geen verandering in plaatsvindt. In 2016 was er nog steeds een toename van het aantal uithuisplaatsingen met 6% en een toename van het aantal ots'en, ondanks dat de uitstroom daar wel degelijk toeneemt. We zien nog steeds een stijging bij de instroom. We zijn nu tweeënhalf jaar onderweg, maar we krijgen het dus nog steeds niet voor elkaar om die uithuisplaatsingen structureel te verminderen.

De TAJ legt de vinger op een aantal problemen. Ik zal daar kort op ingaan. Er zijn tekorten bij gemeenten. Tussen de 10% en 20% van de gemeenten heeft te maken met structurele tekorten op het sociale domein. De oorzaken zijn divers. Pas in 2020 komt er een nieuw verdeelmodel. De VNG pleit er daarom voor om tot een transformatiefonds te komen. De collega's hebben daar ook aandacht voor gevraagd. Hoe kijkt de staatssecretaris daartegen aan? Is hij bereid om het gesprek aan te gaan met de VNG?

Dan de aanbestedingsproblematiek. Dat is ook een grote doorn in het oog van de zorgaanbieders, vooral van de kleinere zorgaanbieders. Zij moeten bureaus inhuren voor de verantwoordingseisen et cetera. Er is nu een handreiking voor de langere termijn, maar wat is nu de oplossing voor de korte termijn? Wat gaat de staatssecretaris doen om onduidelijkheden weg te nemen op dat punt?

De TAJ vraagt elke keer in haar rapportages aandacht voor de gespecialiseerde jeugdhulp en zegt dat hier een landelijke oplossing voor moet komen en dat er een vangnetconstructie moet worden opgetuigd. De reactie van de staatssecretaris hierop vind ik een beetje vaag. Welke boodschap heeft hij voor de gespecialiseerd jeugdzorgaanbieders die dreigen om te vallen en dus snel geholpen moeten worden?

Wat betreft het woonplaatsbeginsel heeft de staatssecretaris adequate maatregelen genomen. Maar die treden pas in 2019 in. Komt de staatssecretaris nog met een tussentijdse oplossing voor de komende anderhalf jaar? Ik zie hem knikken.

Ten slotte de pleegzorg. Mevrouw Kooiman heeft daar ook aandacht voor gevraagd. Het Actieplan pleegzorg ligt er nu. De tarieven voor de zwaardere problematiek zijn onder de maat volgens Pleegzorg Nederland, terwijl bij gezinshuizen de tarieven juist gunstig zijn. Wat kan de staatssecretaris nog doen met de tarieven om juist de pleegzorg een steuntje in de rug te geven, zodat kinderen met een zwaardere problematiek in de pleegzorg kunnen blijven, met hulp voor die zwaardere problematiek, en niet in gezinshuizen of instellingen terechtkomen?

Volgens mij ben ik precies binnen de vier minuten gebleven.

De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer Voordewind.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl

« Terug