Bijdrage Joël Voordewind aan het wetgevingsoverleg Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring

maandag 11 juni 2018

Bijdrage Joël Voordewind aan een wetgevingsoverleg met staatssecretaris Harbers van Justitie en Veiligheid

Kamerstuknr. 34 309

De voorzitter:
De heer Voordewind van de ChristenUnie, u mag.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Niemand mag onderworpen worden aan martelingen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen. Althans, dat zegt artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Gelukkig gebeurt dat ook niet in Nederland, althans dat denken we. In de meeste zaken is dat natuurlijk ook zo. Maar toch gebeurt het weleens. Op 29 december 2016 heeft de Nederlandse regering erkend dat de behandeling van een Zimbabwaanse vrouw een schending was van dit artikel van het EVRM. Die schending gebeurde drie jaar daarvoor, toen zij in de vreemdelingendetentie zat en zij voor de zoveelste keer gevisiteerd moest worden, terwijl ze ongesteld was. Ze is toen door twee mannen en twee vrouwen met geweld tegen de grond gewerkt, ontkleed en alsnog gevisiteerd. Er is niets gevonden. Er lag wel bloed op de grond.

Voorzitter. Als Kamer hebben wij toen de nodige stappen gezet en ook moties aangenomen om de visitaties af te schaffen en daarvoor in de plaats de bodyscans in te voeren. Het aantal vernederende behandelingen van vreemdelingen in detentie is sindsdien gelukkig ook afgenomen. De vreemdelingen hebben aangegeven hoe schokkend en vernederend zij die visitaties ervaren.

Deze visitaties volgden uit het penitentiaire regime dat geldt voor de vreemdelingenbewaring. De beruchte zaak rond de dood van Dolmatov heeft dit strafrechtelijke karakter van detentie van vreemdelingen vijf jaar geleden op de politieke agenda gezet. Ziehier de nieuwe wet, die we vandaag behandelen. Door het beruchte verkeerde vinkje in de systemen werd Dolmatov toentertijd in detentie gezet. Hij pleegde daar zelfmoord. Onderzoek naar zijn tragische dood leverde veel inzichten op in het systeem van de vreemdelingendetentie en vormde mede aanleiding om te komen tot de nieuwe wet van vandaag.

Voorzitter. Collega Groothuizen noemde het al even: ook voor deze nieuwe wet is voor ons nog steeds het uitgangspunt dat het ultimum remedium, het uiterste middel, ingezet moet worden. Hoewel de term "uiterste middel" in de schriftelijke beantwoording een aantal keer voorkomt, zien wij in de wet zelf de term niet terugkomen. Collega Groothuizen en ik vinden het van belang om de term "uiterste middel" wel expliciet in de wet te hebben staan. Vandaar dat wij een amendement hebben ingediend om dit alsnog aan artikel 58 toe te voegen.

De heer Fritsma (PVV):
Toen de heer Van Ojik bezig was met zijn vraag aan mijn buurman, moest ik even snel zoeken naar de letterlijke passage uit het regeerakkoord. Die heb ik nu voor me. Ik wil van de heer Voordewind graag horen hoe de ChristenUnie deze passage interpreteert. Ik citeer: "Ook gedwongen vertrek (…) wordt vergroot door mogelijkheden om vreemdelingen in bestuursrechtelijke vreemdelingenbewaring te stellen te verruimen binnen de kaders van Europese wet- en regelgeving." Nu heeft de heer Voordewind het steeds over "ultimum remedium", maar hoe interpreteert hij dan deze passage in het regeerakkoord? Hier heeft de ChristenUnie namelijk wel degelijk voor getekend.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ja, maar dan moet de heer Fritsma dit in zijn context plaatsen. Er wordt ook een aantal voorbeelden genoemd van waar het eventueel relevant zou kunnen zijn om die mogelijkheden te verruimen. Hij ziet dan dat daar voorbeelden worden genoemd van de reguliere detentie van waaruit zij zouden kunnen doorstromen naar de vreemdelingendetentie. In die hoedanigheid zouden wij als ChristenUnie daar geen grote problemen mee hebben. Dat zijn er niet heel veel. De meeste mensen die in de vreemdelingendetentie terechtkomen, zijn mensen die zich aan het zicht van de overheid willen onttrekken, waar ook duidelijk aanwijzingen voor zijn. Dan nog blijft de vreemdelingendetentie in dat opzicht een ultimum remedium, zelfs met de Europese regelgeving die eraan zit te komen. Dat is omdat je alsnog kunt kijken naar middelen als de meldplicht. Ik zal straks nog andere voorbeelden noemen. België doet dat, Scandinavië doet dat en andere landen doen dat.

De heer Fritsma (PVV):
Ik vind het antwoord niet overtuigend. Daarmee komt eigenlijk een andere vraag aan de orde: wat is dit regeerakkoord eigenlijk waard? Zoals de heer Voordewind het interpreteert, staat het er namelijk echt niet. In het regeerakkoord staat niet dat we eerst gaan kijken naar mogelijkheden als de meldplicht en dergelijke, of dat pas als alles mislukt, wordt overgegaan tot vreemdelingenbewaring. Dat staat er niet. Er staat letterlijk dat gedwongen vertrek wordt vergroot door mogelijkheden om vreemdelingen in bestuursrechtelijke vreemdelingenbewaring te stellen te verruimen. Dan komt de heer Voordewind met één voorbeeld, dat deze lading echt niet dekt. Mijn vraag blijft dus overeind staan. Waarom heeft de ChristenUnie getekend voor dit regeerakkoord, dat gewoon een ander verhaal is dan het verhaal dat de heer Voordewind nu inbrengt?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
De heer Fritsma moet dit echt in zijn context gaan lezen. Dan zal hij zien dat het gaat over overlastgevende vreemdelingen; vreemdelingen die uit detentie komen en die dus strafrechtelijk veroordeeld zijn, in de gevangenis zitten en doorgesluisd zouden kunnen worden naar de vreemdelingendetentie. Althans, die mogelijkheden moeten dan verruimd worden. Dat is een andere categorie dan de categorie waar we het hier voornamelijk over hebben en dan zaken zoals die van Dolmatov. Dat zijn asielzoekers geweest die uitgeprocedeerd zijn, die dreigen uit het zicht van de overheid te verdwijnen en die vervolgens in de vreemdelingendetentie terecht zouden kunnen komen als alternatieven niet effectief zijn, zoals het wetsvoorstel dat ook omschrijft. Dus het zijn andere categorieën. Zoals dat ook in het regeerakkoord staat, zijn het situaties die er wel degelijk toe kunnen leiden dat men direct in vreemdelingendetentie komt. Als we kijken naar andere situaties, moeten er, zoals het wetsvoorstel ook luidt, eerst alternatieven bekeken worden in de zin van mogelijkheden om de vreemdelingen in het vizier te houden. Dan geldt het ultimum remedium. Ik hoop dat ik daarvoor alsnog een meerderheid in de Kamer krijg.

De heer Van Ojik (GroenLinks):
Anders dan de heer Fritsma ben ik heel blij met dit amendement. Mijn fractie gaat er ook zeker voor stemmen. De heer Groothuizen begreep niet waar ik een spanning zag. Dat kan en dat laat ik dan maar verder, maar de heer Voordewind zegt nu dat je het regeerakkoord in een bepaalde context moet lezen. Ik heb dat net even snel gedaan, maar er is daarin helemaal geen sprake van overlastgevende vluchtelingen of asielzoekers. De context is gewoon dat met het oog op het bevorderen van de terugkeer de mogelijkheden om mensen in vreemdelingendetentie te plaatsen, worden verruimd binnen de kaders van de Europese wetgeving. Ja, het moest er nog bij komen dat het buiten de kaders van de Europese wetgeving gebeurt. Het staat er dus gewoon. Dat lijkt mij op gespannen voet te staan met een amendement, waar ik heel erg voor ben, dat zegt dat het gezien moet worden als een laatste redmiddel. Als dat niet zo is, prima, maar de heer Voordewind moet niet zeggen dat het de context is, want dat is namelijk niet de context. De context — ik ken het misschien net zo goed als u of minder goed, maar in ieder geval goed genoeg — gaat niet over overlastgevende vluchtelingen of asielzoekers. Daar gaat het helemaal niet over in deze tekst.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ten eerste verwijst het naar Europese regelgeving. De hoofdlijnen daarvan zijn inmiddels wel bekend. Die laten de ruimte om naar alternatieven te blijven kijken. Als het gaat om het doorsluizen van de penitentiaire detentie naar de vreemdelingendetentie, zegt het regeerakkoord — en daar zijn wij het mee eens — dat je zou kunnen kijken naar verruiming van de mogelijkheden. Daar verwijst het regeerakkoord ook naar. Dus ik hoop dat we elkaar op dat punt goed verstaan.

De heer Van Ojik (GroenLinks):
Het regeerakkoord wil graag kijken of de mogelijkheden om mensen die moeten worden uitgezet in detentie te stoppen, zouden kunnen worden verruimd. Dat is wat in het regeerakkoord staat.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik heb het net geprobeerd uit te leggen.

De voorzitter:
Het is heel gezellig maar we zitten hier niet in het café. We zijn hier een debat aan het voeren. De vraag is gesteld en het antwoord is gegeven. Misschien is dat antwoord niet helemaal naar de zin maar het antwoord is gegeven.

De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik dacht dat ik nog recht had op een reactie. U zegt dat we niet in het café zitten. Dat weet ik, maar …

De voorzitter:
Nee, ik verwees ook niet naar u. Dat was omdat de heer Voordewind … Meneer Van Ojik, maakt u even uw tweede punt af en dan kan de heer Voordewind reageren.

De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik had mijn tweede punt al gemaakt. Het is uiteraard aan de heer Voordewind om daar al of niet op te reageren. Ik wees er alleen op dat het niet iets had te maken met de context van overlastgevenden. Maar goed, ik zal het straks ook aan de staatssecretaris vragen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
De samenvatting van de heer Van Ojik is niet terecht. Ik verwijs nogmaals naar de schriftelijke beantwoording, waarin gesteld wordt dat binnen de grenzen van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden daarnaar gekeken wordt. Het gaat dan om criminele vertrekplichtigen. Dat zijn twee zaken die genoemd worden in het regeerakkoord. U kunt het nazoeken en ik zal u de tekst ook geven straks. Het gaat dus om vertrekplichtige criminelen ten aanzien waarvan gezocht wordt naar verruiming van de vreemdelingendetentie. Dus in die context is het geplaatst. Daar kunnen we ons in vinden en daar hebben we ook onze handtekening onder gezet.

De voorzitter:
De heer Voordewind vervolgt zijn betoog.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik vraag in de context van artikel 58, waar er naar alternatieven gekeken wordt, nog wel aan de staatssecretaris hoe hij de beoordeling ziet. Want ultimum remedium? Ja. Maar worden die alternatieven dan ook echt doorlopen? Kan eerst gekeken worden naar bijvoorbeeld de meldplicht of andere alternatieven voordat wordt opgeschaald naar de vreemdelingendetentie, of schuift men automatisch door naar de vreemdelingendetentie? Wat stellen die alternatieven dan voor? Hoe serieus worden die alternatieven gewogen? Wat is de effectiviteit van die minder vergaande middelen? De staatssecretaris zegt: stel dat 30% van de mensen die een meldplicht hebben, vertrekt of uitgezet wordt, dan staat dat tegenover 40% van de mensen die worden uitgezet in de vreemdelingendetentie. Is die 40% dan berekend over de mensen die al de eerste alternatieve middelen hebben doorlopen? Ik hoor daar graag zijn oordeel over.

Laten wij in ieder geval stellen dat wij blij zijn met dit wetsvoorstel en de wijziging van de Vreemdelingenwet. Er zitten goede elementen in. Het wordt humaner. Wij hebben natuurlijk al gezien dat de gezinslocatie in Zeist er is gekomen. Dat is ook een grote stap voorwaarts. Deze wet geeft mogelijkheden voor langere bezoektijden, meer ontspanning en letterlijk meer lucht voor de uitgeprocedeerde asielzoekers. Dus dat is allemaal positief.

Op het punt van het beheersregime sluit ik aan bij de vragen van collega Groothuizen als het gaat om standaard die twee weken op het moment dat men binnenkomt. Wil de staatssecretaris zich inspannen om dat echt tot een minimum te beperken? Ik begrijp dat het in de praktijk al kan binnen enkele dagen. Wil de staatssecretaris erop toezien dat wij voorkomen dat mensen die blanco binnenkomen, onnodig twee weken in dat beheersregime zitten en niet sneller naar het verblijfsregime doorschakelen?

Ik heb al de visitatie genoemd. Daarom hebben collega Groothuizen en ik hierover een amendement ingediend. Dat verbindt de inzet van dit middel aan zwaardere voorwaarden.

Uit de schriftelijke beantwoording begrijp ik dat de staatssecretaris bezwaren heeft ingebracht tegen de voorhangprocedures voor de AMvB's. Ik zou toch, met name als het gaat om de bevoegdheden van de directeur, die dan ook kan besluiten om van beheersregime naar verblijfsregime te gaan, de staatssecretaris willen vragen om de Kamer in ieder geval in te lichten op het moment dat de uitwerking van de AMvB daar is. Is hij daartoe bereid?

De voorzitter:
Hartelijk dank.

Verdere informatie

« Terug