Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg over de Nederlandse inzet in Afghanistan

donderdag 05 juli 2018

Bijdrage Joël Voordewind aan een algemeen overleg met minister Blok van Buitenlandse Zaken, minister van Bijleveld-Schouten van Defensie en minister Kaag voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Kamerstuknr. 27 925

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Het is goed dat we vandaag niet alleen Afghanistan bespreken, maar zoals de andere collega’s al hebben aangegeven ook de andere drie grote missies in Irak, in Mali en in Litouwen, zodat we de afwegingen ook in den brede kunnen maken. Daarom zal ik ook aan alle drie de missies aandacht besteden.

Voorzitter, als eerste Mali. Na vijf jaar gaat Nederland straks stoppen met de missie in Mali. Hierbij zijn vier militairen omgekomen. Zij streden voor een betere en veiligere wereld. Zij verdienen ons grootste respect. In de afgelopen vier jaar hebben onze militairen zich enorm ingezet om de inlichtingenpositie van de VN te versterken, om de jihadisten terug te dringen en om te werken aan herstel en stabiliteit in het land. De Malimissie heeft tegelijkertijd een zware wissel getrokken op zowel het personeel als het materieel. Zo is het door een gebrek aan goed materieel en heli’s – zie het Rekenkamerrapport – gekomen dat we nu moeten stoppen en dat we dit moeten overdragen aan anderen. Het op orde brengen van de gereedheid van troepen en materieel moet nu ook prioriteit krijgen. De enige vraag hierover die mij rest, is: vanwaar nog de artikel 100-brief, als wij weten dat wij per 1 mei volgend jaar weggaan? Dat is natuurlijk logisch omdat het mandaat tot het einde van het jaar loopt, maar zijn er nog dingen die wij anders gaan doen? Kan de Minister daar alvast wat over zeggen?

Dan Irak. Terecht loopt de trainingsmissie in Irak nog door tot het einde van het jaar. Ik heb begrepen dat Nederland straks een bijdrage overweegt aan de stabiliteitsmissie van de NAVO. De ChristenUnie heeft er steeds op aangedrongen om ook na het verslaan van ISIS de Iraki’s en de Koerden te blijven trainen, en om te blijven bijdragen aan de veiligheid en ook de terugkeer van ontheemden en vluchtelingen in Noord-Irak. Niet voor niets heeft het regeerakkoord ook Irak expliciet genoemd als een van de drie focuslanden. Minister Kaag heeft onlangs ook aangekondigd hiervoor middelen vrij te maken. Ik zou daarom beide Ministers ertoe willen aanzetten om nauw samen te werken om die terugkeer van vluchtelingen en de wederopbouw mogelijk te maken, met name van de jezidi’s en de christenen in respectievelijk Sinjar en de dorpen op de Ninevévlakte. Graag een reactie van beide Ministers op dat punt. Kan de Minister van Defensie inmiddels ook bevestigen dat Nederland, en mogelijk ook Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, voornemens is een bijdrage te leveren aan dat hervormingsplan voor de Koerdische veiligheidssector? Kan zij daar inmiddels iets meer over zeggen?

Voorzitter, ten slotte iets over de F-16’s. Hoe zal het verdergaan met de deelname van de F-16 aan de strijd tegen ISIS in Syrië? Of dat ook nog doorloopt, daar lezen wij eigenlijk niet veel over. We lezen ook over een nieuwe maritieme missie. Dat zie ik maar als een soort notificatiebrief voor die missie. Maar de vraag is dan wel: door wie zijn wij gevraagd om aan die maritieme missie deel te nemen? Het wordt een anti-ISIS-missie. Is dit gevraagd door de NAVO, door de EU, door de Verenigde Naties? Ik begrijp dat we de artikel 100-brief daarover nog gaan krijgen, maar ik vind het wel relevant om te weten waar die vraag vandaan komt.

Voorzitter, dan het belangrijkste onderwerp van vanavond: Afghanistan. Afghanistan, zo zegt het kabinet, heeft vele gezichten. Er zijn steden waar sprake is van modernisering en waar Afghaanse mannen en vrouwen de ruimte krijgen om zich te ontwikkelen. Inmiddels kunnen bijna 9 miljoen kinderen naar school gaan. De alfabetiseringsgraad is verdrievoudigd sinds 2001. Tegelijkertijd lezen we in het ambtsbericht en ook in de artikel 100-brief dat de veiligheidssituatie in Afghanistan nog zeer zorgelijk is, met name in de rurale gebieden, waar de ontwikkeling achterblijft. In deze gebieden breiden gewapende groeperingen zoals de taliban, en inmiddels ook ISIS, hun invloed uit. Tegelijkertijd ondersteunt de internationale gemeenschap het optreden van de Afghaanse regering en de veiligheids-diensten. En waar voorheen de internationale troepenmacht de veiligheid moest garanderen, is nu het Afghaanse leger vooral in de lead.

Maar de terroristische groeperingen zetten hun dodelijke, vaak zelfmoord-aanslagen voort, zoals we ook op 9 mei 2018 gezien hebben in Kabul. Nu duurt de oorlog tegen Al Qaida en de taliban alweer zeventien jaar. En het einde lijkt nog niet dichterbij te komen. Maar weggaan is geen optie, zo zegt ook mijn fractie, de fractie van de ChristenUnie, omdat het land dan opnieuw wordt teruggeworpen onder een zwaar islamitisch beheer van de taliban. De enige oplossing die standhoudt, is het vredesproces met de taliban aangaan, om de taliban uiteindelijk te laten deelnemen aan het politieke proces. Het moet een strijd worden van woorden, en niet met wapens. Daartoe zal de taliban ook zelf moeten inzien dat de voortzetting van de militaire strijd uitzichtloos is.

De onderhandelingstafel is dus de enige duurzame oplossing van het conflict. Maar de ChristenUnie heeft nog wel de volgende vragen. De Nederlandse militairen worden ingezet als trainers op het hoofdkwartier in Kabul, maar ook in Mazar-e-Sharif, maar er wordt ook gekeken of Nederlandse adviseurs kunnen worden ingezet ter ondersteuning van de Afghaanse luchtmacht, zo lees ik in de artikel 100-brief. Kan de Minister zeggen of het hier gaat om grondpersoneel? Of gaat het hier om vliegers? Als dat laatste het geval is, wat betekent dat dan voor hun veiligheid? Dit betekent ook dat ze daadwerkelijk meevliegen, dus welke risico’s lopen zij?

De tweede vraag. De Nederlandse trainers zullen met de Duitsers in Mazar de nieuw te vormen ATF 888, een speciale politie-eenheid, gaan trainen in het hogere geweldsspectrum, en buiten de poort. Zullen daarvoor dan ook voldoende Bushmasters beschikbaar zijn? Ik hoor graag de garantie van de Minister van Defensie dat dit het geval is. Wie om die extra vragen, weet inmiddels dat er zes Bushmasters beschikbaar komen. Is dat voldoende om de poort uit te kunnen gaan? Ook onze fractie hecht grote waarde aan de luchtsteun als de troepen naar buiten gaan. Is die nu inderdaad bevestigd?

Ik zie dat ik moet afronden, voorzitter, dus ten slotte de vraag aan de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking – want die zit hier ook – om met name de ontwikkeling van meisjes en vrouwen, maar vooral ook de rechtsstaat te bevorderen. Dat belangrijke fonds dat we kenden, het LOTFA-fonds, is alweer een tijdje gestopt. Dat was belangrijk voor de opbouw van die rechtsstaat. Wanneer denkt de Minister voor Ontwikke-lingssamenwerking dat dit fonds weer betrouwbaar genoeg is om het te steunen? Aan welke voorwaarden moet het dan precies voldoen, wil Nederland zijn financiering kunnen herstarten?

Voorzitter, wij zien uit naar de beantwoording, en naar de verduidelijking hier en daar van de brieven. Maar wij doen dit vanuit de overtuiging dat Nederland een bijdrage moet blijven leveren aan de versterking van de internationale rechtsorde, vrede en veiligheid.

Meer informatie

« Terug