
Joël Voordewind
Spreektekst Joël Voordewind t.b.v. wetgevingsoverleg met minister de Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en minister Dekker voor Rechtsbescherming
Het betreft hier de voorbereide spreektekst. De daadwerkelijk uitgesproken spreektekst mogelijk met interrupties volgt later
Kamerstuknr. 31839
‘Mijn laatste klinische behandeling stopte abrupt na vier maanden, ik was nog lang niet klaar voor de echte wereld, maar ik kon daar ook niet meer blijven. Ik werd opgegeven en ik kwam totaal gebroken thuis. Na die opname heb ik mezelf nooit meer echt terug gevonden.’ Aldus Iris in een van haar laatste blogs. Iris leed aan autisme, anorexia, PTSS, depressies en ADHD. Ze vroeg uiteindelijk om euthanasie en kreeg dat ook. Een uur voor haar overlijden had ik nog contact met haar. Ze wilde niet dood, maar ze was moe van haar strijd voor de juiste, integrale behandeling. Voor elke zorgvraag moest ze apart behandeld worden en waren er wachtlijsten. Ik weet dat de zorg voor jongeren als Iris zeer complex en ingewikkeld is en dat er geen pasklare oplossingen zijn. Maar we moeten alles doen wat we kunnen om de zorg voor deze zeer kwetsbare jongeren meer passend en integraal te maken! Dat was de laatste noodkreet van Iris aan ons.
Deze noodkreet wordt bevestigd door het inspectierapport en de verschillende andere rapportages die we hebben ontvangen. Kinderen en jongeren ontvangen nu niet tijdig de goede hulp en ondersteuning, waardoor schrijnende situaties kunnen ontstaan. Jeugdzorgprofessionals ervaren een hoge werkdruk en aanbieders staan financieel onder druk. De transformatie in de jeugdhulp is nog niet compleet voltooid, maar ondertussen doen gemeenten wel enorm hun best om de zorg voor jeugdigen zo dicht bij huis en zo snel mogelijk aan te bieden.
Veel problemen bij kinderen en jongeren komen voort uit spanningen en conflicten binnen gezinnen, door relatieproblemen, schulden, armoede, verslavingen bij de ouders en psychiatrische problemen. Deze problemen vragen om een integrale gezinsgerichte aanpak op lokaal niveau. Hierbij dient allereerst het netwerk rond het gezin te worden betrokken. Uit onderzoek blijkt dat in Rotterdam de wijkteams bij multiprobleemgezinnen maar weinig inzetten op een netwerkaanpak, terwijl dit wel heel goed kan werken. Ook hoor ik maar weinig over de familiegroepsplannen, terwijl het inzetten van het netwerk juist uithuisplaatsing kan voorkomen. Al met al heb ik het gevoel dat de stap van een echte gezinsgerichte, netwerkaanpak, ondersteund door het lokale team, vaak wordt overgeslagen en te snel naar professionele jeugdhulp wordt gegrepen. Graag een reflectie van de minister hierop.
Als er professionele jeugdhulp nodig is, dan is samenwerking tussen gemeenten om specialistische vormen van jeugdzorg regionaal of bovenregionaal te regelen cruciaal. Als deze samenwerking niet van de grond komt, kan het Rijk ingrijpen. De vraag is echter of de plannen van beide ministers proportioneel zijn. Ja, we zien dat de samenwerking in bepaalde regio’s niet van de grond komt. Maar dan moeten in die specifieke regio’s de problemen aangepakt worden. Het kan niet zo zijn dat we vanuit Den Haag de gemeenten opnieuw de wet gaan voorschrijven, bijvoorbeeld door te bepalen hoe de lokale teams precies moeten werken Bij de gemeenten zijn zeker nog zaken te verbeteren, maar welke lessen trekken de ministers over hun eigen rol?
De plannen moeten nog worden uitgewerkt, maar ik heb alvast de volgende vragen:
De zorg voor kinderen die levenslang en levensbreed ondersteuning nodig hebben, moet beter. Gemeenten kijken door een herstelgerichte bril, maar deze groep vraagt om een eigen benadering met een eigen afslag in de toegang. Wil de minister hierover met de gemeenten in gesprek gegaan en daarbij ook aandacht vragen voor het belang van respijtzorg voor deze doelgroep?
Dan tot slot de gezinshuizen. De cijfers over het eerste halfjaar laten zien dat er 17% minder kinderen gezinsgericht werden opgevangen. Hoe verklaart de minister dit? En hoe staat het met de doorontwikkeling van de gezinshuizen nu het kwaliteitskader is vastgesteld? Ik lees dat er wordt onderzocht wat er nodig is m.b.t. her- en bijscholing en welke nieuw scholingsaanbod daar bij hoort. Wanneer hoort de Kamer de uitkomsten van dit onderzoek n.a.v. de motie van de CU en CDA? En hoe staat het met het doorlopen van de zorg in gezinshuizen na 18 jaar? Is de minister ook bereid dit voor het Nidos mogelijk te maken voor de asielkinderen?
Voorzitter, ik rond af. De problemen in de jeugdzorg vragen om goede samenwerking tussen rijk en gemeenten, niet om nieuwe stelselwijzigingen over de hoofden van gemeenten heen. Ik wil beide ministers dan ook oproepen het gesprek met gemeenten en jeugdzorgaanbieders aan te gaan. En daarbij ook te kijken welke financiële impact deze nieuwe maatregelen hebben, zodat gemeenten voldoende middelen hebben om goede en passende jeugdzorg te financieren.