Overleg over Europa en ontwikkelingssamenwerking

donderdag 08 maart 2007

De heer Voordewind (ChristenUnie) hoopt dat de minister zich zal inzetten om met name de G8-landen te overtuigen van het nut van het besteden van 0,7% van het bruto nationaal product aan ontwikkelingssamenwerking.

De heer Voordewind heeft waardering voor het rapport Delivering as one van het High-level panel, om de slagkracht en de afstemming binnen de VN-organisaties te versterken. Zelf heeft hij ervaren hoe de verschillende VN-organisaties op landenniveau langs elkaar heen kunnen werken. Er komt per land één aanspreekpunt voor de VN, met de zogenaamde four ones. Hij steunt het streven om een scheiding aan te brengen tussen de uitvoerende en de coördinerende taken van het UNDP (United Nations Development Programme), maar vraagt zich wel af in hoeverre de coördinerende rol in de praktijk zal werken, want de UNDP coördinator heeft twee petten op bij het uitvoeren van zijn taken. Het is hem niet helemaal duidelijk waarom een UN Sustainable Development Board moet worden opgericht. Hij pleit ervoor bestaande organisaties te bundelen en UNDP ook op het hoofdkantoor van de VN een coördinerende rol te laten uitvoeren. Hij vindt het jammer dat het panel niet zelf voorstellen zal doen, maar dat er een Taakgroep consolidatie VN moet komen. Hij hoopt dat die taakgroep dan een gezaghebbende status krijgt. Hij is benieuwd naar de resultaten van de vijf pilots over de four ones die worden genoemd in de brief van 18 december. De efficiencyslag binnen de VN zou 20% moeten opleveren. Wordt het geld dat vrijkomt ook daadwerkelijk weer besteed aan hulpverlening?

Het lijkt de heer Voordewind beter om de resultaten van de pilots af te wachten alvorens allerlei bijeenkomsten te houden en een hele public relations-campagne te starten voor een model dat nog niet is uitgetest.

De heer Voordewind waardeert het dat een herstart is gemaakt met de WTO (World Trade Organisation), want internationale handel speelt een belangrijke rol bij armoedebestrijding, maar dan moet de Europese wens voor wederkerige concessies van de ontwikkelingslanden wel getemperd worden. Hij onderstreept dat de ontwikkelingsrelevantie van de akkoorden voorop moet blijven staan. De minister moet ertegen waken dat bij de EPA-onderhandelingen de vrijhandelsagenda de ontwikkelingsagenda gaat domineren. Wil de minister zich ervoor inzetten dat na 31 december de huidige afspraken voor de verdere duur van de oderhandelingen van toepassing kunnen blijven? Niemand heeft er belang bij als onder druk gevoerde onderhandelingen slecht uitpakken voor de arme bevolking van de ACS-landen.

Het complementariteitsbeginsel houdt in dat er per sector per land één leidende donor zou zijn. Aan dat principe wordt meteen weer afgedaan doordat erbij staat dat dit geen exclusief kader voor de Europese lidstaten is. Zal de minister eraan vasthouden dat de rol van de EU zelf op het terrein van de ontwikkelingssamenwerking wordt beperkt en dat die van de lidstaten, weliswaar goed gecoördineerd, wordt versterkt?

De heer Voordewind neemt aan dat de minister op korte termijn plannen zal presenteren voor het voornemen om in 2015 voor tien miljoen mensen in Afrika duurzame energie toegankelijk te maken.

Nadere gedachtewisseling
De heer Voordewind (ChristenUnie) is heel benieuwd hoe de verhoudingen tussen de verschillende organisaties na de reorganisatie die door het High-level panel van de VN is voorgesteld zullen zijn. Hij neemt aan dat het niet de bedoeling van de VN is dat de geldstromen naar de ontwikkelingslanden met 20% worden verminderd, maar misschien is het goed om eens vast te leggen dat het geen bezuinigingsmaatregel is.

« Terug