Bijdrage Joël Voordewind algemeen overleg raad buitenlandse zaken

woensdag 17 maart 2010

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ik begin met Haïti. Ik lees in de brief dat er een one pledge en een programma voor EU-development housing komen. Ik neem aan dat Nederland serieus kijkt of het daaraan een bijdrage kan leveren. Is er al uitzicht op wat het aandeel van Nederland kan zijn? Heeft Nederland daarin ook een zelfstandige positie? Nederland heeft op bepaalde gebieden meerwaarde, bijvoorbeeld bij landbouw en watermanagement. Stopt Nederland puur geld in het EU-fonds of gaat Nederland ook kijken of het een meerwaarde kan vertolken bij de steun aan Haïti?

 

Dan een punt dat niet zozeer geldt voor de oude RAZEB, maar dat ik te horen heb gekregen via de contactraad voor Haïti. De regering had toegezegd te zullen bekijken of het tot een versnelling van familieherenigingen in Nederland kon komen uit humanitaire overwegingen. Het betreft mensen die gewond zijn geraakt bij de aardbeving, die wachten om hun familie naar Nederland te kunnen krijgen. Daarin zou een versnelling plaatsvinden. Wij zijn twee maanden verder en tot nu toe heeft de IND dat nog niet gedaan. Ik geef maar via de minister van Buitenlandse Zaken aan de minister van Justitie de vraag door of de IND tot wat meer soepelheid kan worden opgeroepen.

 

Ik ga verder met Wit-Rusland. Ik sluit mij aan bij de kritische opmerkingen. In de brief staat de zinsnede "het kritisch volgen van". Ik mag toch hopen dat het iets actiever wordt en dat wij Wit-Rusland binnen de EU toch veel sterker aanspreken dan alleen kritisch volgen.

 

Dan het vredesproces in het Midden-Oosten. Ik ben het er zeer mee eens dat de minister zegt dat wij moeten doorgaan met concrete steun; dat wij dit als een carrot moeten gebruiken om tot een vredesregeling te komen. Ik heb eerder ervoor gepleit om te bezien hoe wij vooral gemeenschappelijke projecten tussen Israëliërs en Palestijnen kunnen stimuleren met hulp, in plaats van eenzijdig hulp te geven aan de Palestijnen. Die hulp moet juist worden gegeven waar samenwerking wordt gestimuleerd, want dat kan volgens mijn fractie leiden tot een versterking van het vredesproces, al is het bottom-up. Het is vrij stil rond Gaza. Wij wachten nog steeds op een definitief staakt-het-vuren. Is daarbij niet een soortgelijke benadering mogelijk? Kunnen wij niet proberen om tot een soort internationale Gazaconferentie te komen, zodat daarbij de carrotbenadering kan worden toegepast, anticiperend op een eventueel staakt-het-vuren? De internationale gemeenschap moet alvast nadenken over de vraag hoe zij wederopbouw kan realiseren in de Gazastrook. De uitkomst daarvan moet worden voorgehouden aan de partners, in dit geval Hamas, zodat het loont op het moment dat er een staakt-het-vuren wordt gesloten. Graag een reactie van de minister daarop.

 

Ik steun de lijn van de minister wat betreft Afghanistan. Ik heb nog even een vraag over de conferentie in Londen en het onderhandelen met de gematigde taliban, die bereid waren om hun wapens neer te leggen. Hoe zit het met dat proces? Zal de EU Afghanistan daar ook nog op aanspreken? Dan kom ik tot slot bij Iran. Hoe zit het met de EU-sancties? Wat maakt dat het proces nog vastzit?

 

De heer Van Bommel (SP): De ChristenUnie had in haar laatste verkiezingsprogramma nog staan dat Jeruzalem de hoofdstad van Israël moest worden; heel Jeruzalem, dus inclusief Oost-Jeruzalem. Is de heer Voordewind nu ook blij met die illegale bouw van 1600 woningen? Ik noem die bouw onaanvaardbaar, het CDA spreekt van onverstandig. Wat is de opvatting van de heer Voordewind?

 

De heer Voordewind (ChristenUnie): Mijn fractie vindt het in het licht van het vredesproces niet verstandig, maar zij vindt het niet illegaal. Wij steunen Israël in de kwestie van een ongedeeld Jeruzalem tot het moment dat Israël tot een vredesregeling komt en een algemene overeenkomst sluit inzake de grenzen, Jeruzalem, de vluchtelingen, etc. Zolang Israël geen regeling met de Palestijnse Autoriteit heeft gesloten, steunen wij een ongedeeld Jeruzalem.

 

De heer Van Bommel (SP): De ChristenUnie acht het niet illegaal. Welke rechtsbasis kunt u vinden voor het bouwen van woningen in bezet gebied?

 

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik weet waar de heer Van Bommel heen wil. Hij ziet het als een groot obstakel voor het vredesproces. Gaza heeft op dit moment geen overeenstemming met de Palestijnse Autoriteit. De raketten worden nog steeds dagelijks op Israël afgeschoten. Als wij gaan kijken naar obstakels voor het vredesproces, moeten wij ze vooral dáár gaan wegnemen.

 

De heer Van Bommel (SP): Ik vroeg naar de rechtsbasis. Het is in strijd met de Conventie van Genève om in bezet gebied infrastructuur te bouwen. Dat is exact wat er gebeurt en dus is het een overtreding van het internationaal recht. Daar vraag ik u naar. Ik vraag u naar politieke motieven waarom iets wel of niet goed zou zijn.

 

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik ga graag het debat aan over het volkenrecht, maar nogmaals, ook mijn fractie vindt het niet verstandig dat er verder wordt uitgebouwd. Er moet nadruk komen te liggen op het vredesproces, maar dan is dit niet het enige punt. Dan kijk ik ook naar Gaza en alles wat daar gebeurt. Dan kijk ik ook naar het plein dat door de Palestijnse Autoriteit wordt vernoemd naar een terrorist. Met die Palestijnse Autoriteit zou Israël om de tafel moeten gaan zitten. Ik zie dus allerlei obstakels.

 

De heer Haverkamp (CDA): U was behoorlijk stevig over de financiële hulp die wij geven aan de Palestijnse Autoriteit. In uw inbreng geeft u nu aan dat de enige mogelijkheid gelegen is in de opbouw van een gelijkwaardige gesprekspartner. Begrijp ik dat u het ermee eens bent dat wij de opbouw van de Palestijnse Autoriteit moeten ondersteunen? Was het een slip of the tongue dat u het geld noemde?

 

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik interrumpeerde u, omdat u vrij eenzijdig de bal bij de Israëliërs legt als het gaat om de bouw van de nederzettingen en dat u niet rept over de counterpart, de Palestijnse Autoriteit, die ongestraft allerlei dingen kan doen. Zij kan terroristen ophemelen en verheerlijken. Dat draagt niet echt bij tot een terugkeer aan de onderhandelingstafel. In de context van de hulp die wij geven, die relatief gezien enorm hoog is, is dit wel aanleiding om daar eens stevig met de Palestijnen over te praten. Die 67 mln. zou mijn fractie veel meer richting integraliteit en samenwerking willen laten gaan dan alleen unilateraal naar de Palestijnen.

 

De heer Haverkamp (CDA): Ik vind het heel aardig dat u nu allerlei dingen in mijn inbreng legt, maar wij hebben heel duidelijk een oproep gedaan aan beide partijen. Ik ben door u kritisch aangesproken, maar in uw eigen inbreng heb ik helemaal niets gehoord over een bedrag, over sancties. Vindt u ook dat wij moeten blijven investeren in een opbouw van een Palestijnse staat, zodat een volwaardige gesprekspartner ontstaat, ja of nee? De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik heb de CDA-vertegenwoordiger horen zeggen dat bij het gesprek van de EU-Associatieraad Israël aangezet moet worden tot een constructieve opstelling in het niet meer verder bouwen van Israëlische nederzettingen. Dat was een eenzijdige terechtwijzing van Israël. Ik heb hem gevraagd of hij dit wil nuanceren en of hij ook van de Palestijnse Autoriteit een redelijke opstelling verwacht als het gaat om terugkeer naar de onderhandelingstafel. Dat heeft hij inmiddels gedaan. Wij moeten ook de Palestijnen aanspreken op het verheerlijken van geweld. Daar hebben wij het recht toe, want wij geven de Palestijnen bovenmatig veel geld. Dat zou een ingang kunnen zijn.

« Terug