Bijdrage Gert-Jan Segers aan het plenair debat inzake Wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 inzake de bijdrage voor maatschappelijke ondersteuning en de beoordeling voor de verstrekking van de maatwerkvoorziening

donderdag 28 maart 2019

Bijdrage Gert-Jan Segers aan een plenair debat met minister de Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Kamerstuknr. 35093

De heer Segers (ChristenUnie):
Voorzitter. Een van de belangrijkste uitdagingen op het terrein van de zorg was om een halt toe te roepen aan de stapeling van eigen betalingen. Met name mensen die chronisch ziek of gehandicapt zijn, krijgen te maken met een stapeling van eigen bijdragen voor de Wmo, de Wlz of geneesmiddelen. Bovendien maken zij vaak al vroeg in het jaar het eigen risico van de zorgverzekering vol. Daarom hebben we in het regeerakkoord afgesproken om deze stapeling van eigen betalingen tegen te gaan. Het eigen risico blijft de komende jaren gelijk. De eigen bijdrage in de Wlz is dit jaar verlaagd. Nu is er ook een plafond voor eigen betalingen voor geneesmiddelen. Met dit wetsvoorstel wordt bovendien de laatste stap gezet in het verlagen van de eigen bijdrage voor de Wmo door de introductie van het abonnementstarief.

Samen zorgen deze maatregelen ervoor dat de kosten voor chronisch zieken en gehandicapten niet meer ongebreideld stijgen, maar eindelijk worden afgeremd. Dat is goed nieuws voor al die mensen die willen participeren en die een volwaardige plek in onze samenleving verdienen.

De voorzitter:
Mevrouw Agema heeft al een vraag voor u.

Mevrouw Agema (PVV):
Ja, ik vraag me af hoeveel die zorgkosten dan afgeremd worden.

De heer Segers (ChristenUnie):
Voor een individueel gezin kan dat meer dan €200 per maand schelen.

De voorzitter:
Mevrouw Agema, ten slotte.

Mevrouw Agema (PVV):
Ik vind dat meneer Segers toch wel een hele grote broek aantrekt. Meneer Hijink heeft al een hele lijst gegeven van zaken waar eigen bijdragen en eigen betalingen voor gelden. Dit is natuurlijk wel een druppeltje op de gloeiende plaat. Dit is niet de oplossing, de panacee voor de stapeling van zorgkosten. Ik denk ook dat het onterecht is om hier het beeld te schetsen dat mensen die heel veel eigen betalingen doen, zoals voor hoortoestellen, voor hun traplift, voor hun scootmobiel, voor hun geneesmiddelen die helemaal uit het pakket zijn, voor hun incontinentiematerialen, voor weet ik veel wat, het ineens veel beter gaan krijgen. Waar baseert meneer Segers het op dat mensen het ineens beter gaan krijgen als dit wordt ingevoerd?

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik vind dit echt heel bijzonder. Op huishoudensniveau, in individuele gevallen gaat het soms om kosten die wel richting de €300 per maand kunnen gaan. Dat gaat naar €19 per maand. Dat wordt hier als een drama neergezet, als een verschraling, als een tragedie. Ik vind het echt knap, ik vind het echt heel bijzonder. Dit is goed nieuws voor mensen die hulp nodig hebben, die afhankelijk zijn van de Wmo. Ja, we verlagen de toegang. Ik was er toevallig bij toen we het regeerakkoord schreven. Toen hebben we inderdaad alles even opgeteld: kijk eens even wat mensen moeten betalen, kijk eens waar dat zou kunnen leiden tot zorgmijding en wat dat betekent op individueel vlak. We hebben op al die terreinen gezegd: daar moet een rem op, die drempel moet omlaag. Dan zal de PVV zeggen: dat moet allemaal nog verder omlaag, het is allemaal nog niet genoeg. Maar om iets wat mooi is, wat goed is voor iemand die nu heel veel betaalt en die naar €19 per maand gaat, af te schilderen als tragedie? Ik vind het echt een prestatie.

De voorzitter:
We doen interrupties in tweeën, maar ik zie …

Mevrouw Agema (PVV):
Nou ja, dit is werkelijk waar bespottelijk …

De voorzitter:
Laat mij even uitpraten. Ik zie deze reactie van de heer Segers toch ook als een soort wedervraag. Daarom wil ik mevrouw Agema nog een keer kort het woord geven om een vraag te stellen.

Mevrouw Agema (PVV):
Eén, ik wil van de heer Segers heel concreet weten hoeveel huishoudens nu €300 betalen en dan €17,50. Hoeveel zijn dat er? En twee, hij kan hier toch werkelijk waar niet volhouden dat het iets doet aan de stapeling van de zorgkosten, alleen maar door dit ene abonnementstarief. €385 eigen risico, als je met z'n tweeën bent €770. Er zijn mensen die in januari al in een betaalregeling zitten voor het eigen risico, die daarnaast nog hun eigen bijdrage voor zo'n beetje alles moeten betalen, van fysiotherapie tot de geneesmiddelen tot weet ik veel wat. En dan gaat de heer Segers hier een beetje het beeld opwerpen dat híj er wat aan doet. Het is een druppeltje op de gloeiende plaat. Ik zeg niet dat ik niet bereid ben om, als er een paar haken en ogen uit deze wet gaan, hiervoor te gaan stemmen, om mijn fractie dat voor te gaan stellen. Maar ik vind wel dat meneer Segers een hele grote broek aantrekt door hier te doen alsof híj iets doet aan de stapeling van de zorgkosten. Dit is een druppeltje op de gloeiende plaat. Het is heel erg weinig. Loop daar niet zo over te pochen.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik zeg niet dat ik hier eigenhandig van alles heb beslecht alsof het uit mijn eigen portemonnee komt. Ik zeg dat ik hier een politieke keuze verdedig, en die leg ik hier uit. Ik ben er trots op dat wij op allerlei terreinen — ik heb een heel aantal genoemd — drempels hebben verlaagd of drempels niet verder hebben laten oplopen. Het eigen risico zou enorm oplopen. Dat zou echt heel ver oplopen. Dat zou €100, €200 meer zijn in deze periode. Daar is een rem op gezet. Je kunt altijd zeggen dat het beter kan, dat het anders kan. Dat mag allemaal. Maar zeggen dat dat niks is? Leg dat eens uit aan de mensen die in plaats van €300 nu €19 moeten betalen.

Meneer de voorzitter. Waarom specifiek een abonnementstarief? Bij het opstellen van het regeerakkoord is er goed gekeken naar gerichte maatregelen om de stapeling van zorgkosten tegen te gaan. Hierbij bleek dat 94% van de huishoudens die een eigen bijdrage betalen voor de Wmo het eigen risico geheel of gedeeltelijk volmaakt. Er is dus sprake van een grote overlap. Bovendien zijn het voornamelijk de middeninkomens die te maken krijgen met onevenredig hoge stapeling van zorgkosten. Zij kunnen geen beroep doen op de regeling voor sociale minima en profiteren ook minder van bijvoorbeeld de zorgtoeslag. Om de stapeling van zorgkosten te beperken maar ook om zorgmijding tegen te gaan en administratieve lasten te beperken, is besloten tot invoering van een abonnementstarief in de Wmo van maximaal €19 per maand om zo de eigen bijdrage omlaag te brengen. Dit tarief is in 2019 al ingevoerd voor maatwerkvoorzieningen en zal met de wetswijziging die we vandaag behandelen vanaf 2020 ook van toepassing zijn op de algemene voorzieningen in de Wmo waarbij sprake is van een duurzame hulpverleningsrelatie. Waar de eigen bijdragen in de Wmo konden oplopen tot honderden euro's per maand, krijgen mensen straks te maken met een uniform laag tarief. Mensen tot de WAO-leeftijd, vaak eenverdieners met een chronisch zieke partner, betalen überhaupt geen eigen bijdrage meer. Dat is allemaal goed nieuws. Tegelijkertijd vindt mijn fractie het belangrijk dat de eigenkrachttoets onverminderd van kracht blijft. Hulp en ondersteuning vanuit de Wmo om participatie en zelfredzaamheid te bevorderen is alleen voor die mensen die het niet op een andere manier in hun eigen netwerk kunnen regelen.

Voorzitter. Het moge duidelijk zijn dat mijn fractie voorstander is van het abonnementstarief, maar ik besef ook dat een dergelijke grote wijziging in de eigen bijdrage niet zonder slag of stoot gaat. De Nationale ombudsman heeft gewezen op de problemen rond de communicatie over de invoering van het abonnementstarief. Zo is in de berichtgeving onvoldoende onderscheid gemaakt tussen maatwerk en algemene voorzieningen. Voor de eerste categorie is het abonnementstarief sinds januari van dit jaar al van toepassing, maar voor de tweede categorie niet. Mede daardoor wisten mensen niet goed welke voorzieningen wel en niet onder het tarief vielen. Verder worden bijvoorbeeld mensen in dit overgangsjaar geconfronteerd met verschillende facturen, bijvoorbeeld van de gemeente en van het CAK. Er is dus nog geen sprake van een soepele overgang. Het is belangrijk dat gemeenten en het CAK, ondersteund door het ministerie, zorgen dat burgers, cliënten, goed geïnformeerd worden en dat ze ervan uit kunnen gaan dat de informatie die ze krijgen, ook klopt. Welke lessen heeft de minister getrokken uit de communicatie over de wijzigingen die in 2019 zijn ingegaan en wat wil hij samen met de gemeenten en het CAK anders gaan doen richting 2020?

De voorzitter:
Mevrouw Ellemeet heeft een vraag voor u.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Ik wil even terugkomen op het punt dat de heer Segers maakte over de eigen kracht en een sociaal netwerk. Dat is inderdaad belangrijk en ik denk dat het ook de kern van de wet is om daarnaar te kijken. Maar ook als dat in acht genomen wordt, zijn er, bijvoorbeeld als het gaat om huishoudelijke hulp, mensen die zelf zeer vermogend zijn, die wel passen binnen de criteria en die dit tot voor kort zelf financierden. Die mensen kunnen kennisnemen van het abonnementstarief en denken: nou, dat is toch aantrekkelijk; de huishoudelijke hulp betaal ik nu zelf en die kan ik ook zelf betalen, maar ik val wel onder de criteria, bijvoorbeeld omdat ik geen groot sociaal netwerk heb, dus ik kan die nu laten financieren door de overheid. Wat vindt de heer Segers van deze beweging die kan ontstaan?

De heer Segers (ChristenUnie):
Mevrouw Ellemeet doelt op het amendement dat zij heeft ingediend. Je moet daarbij afwegen wat je aan extra kosten betaalt, bijvoorbeeld om dat te toetsen. Soms zijn maatregelen generiek. Ik denk bijvoorbeeld aan de kinderbijslag. Daarbij kijken we ook niet naar vermogen of inkomen. We zeggen: die is er voor iedereen die een kind heeft. Dat geldt hiervoor ook. Dat heeft voordelen, maar dat zou als nadeel kunnen hebben dat er mensen zijn die zeggen: die mensen zouden dat prima zelf kunnen betalen, maar toch betalen we het uit de collectieve middelen. De afweging kan toch zijn om het wél generiek te doen, omdat er altijd wel een grens wordt getrokken die arbitrair is en die dan bijvoorbeeld weer leidt tot een vorm van armoedeval. Iemand die net daarboven zit, duikelt naar beneden en iemand die net onder die grens blijft, kan daar wel van profiteren. De nadelen kunnen dus zo zwaarwegend zijn dat je zegt: laten we het toch maar generiek doen. Daar is voor gekozen en dat steun ik.

De voorzitter:
Mevrouw Ellemeet, ten slotte.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Ik snap wat de heer Segers zegt. Je moet altijd een afweging maken. Ik zal ook zeker niet zeggen dat er alleen maar voordelen aan zitten, want er zitten ook nadelen aan. Maar voor mij valt het net anders uit, juist in de context van de enorme opgave waar we voor staan als het gaat om het beheersbaar houden van de zorgkosten en tegelijkertijd het garanderen van de toegankelijkheid van zorg, juist voor de lagere inkomens. Het is nogal wat waar we met elkaar voor staan. Heeft de heer Segers deze elementen ook meegenomen in die afweging?

De heer Segers (ChristenUnie):
We kijken als eerste naar de mensen die het meest kwetsbaar zijn. Daar bestaan nu al regelingen voor en daar kunnen zij ook aanspraak op maken. Daar zit een groep boven die vaak de klos was: de middeninkomens. Zij konden geen aanspraak maken op de regelingen voor minima en vielen overal buiten. Dat is de grote beweging die we nu maken. Als mevrouw Ellemeet zegt "daar wil ik weer een andere groep van uitzonderen", dan zouden de nadelen weleens veel groter kunnen zijn dan het gevoel van onrechtvaardigheid dat mensen hebben wanneer ze zich afvragen: hier zijn collectieve middelen toch niet voor bedoeld? Ik denk dat het soms te rechtvaardigen is. In dit geval is het te rechtvaardigen om te zeggen: we maken het generiek; dat scheelt heel veel uitvoering en dat voorkomt een arbitraire grens, waardoor er hele zure gevallen kunnen ontstaan, bijvoorbeeld iemand die er net onder of buiten valt. Ik vind het dus heel goed te verdedigen dat we zeggen: we kijken heel goed naar die eigen kracht, naar wat mensen zelf kunnen en naar wat hun omgeving kan, maar als je daarvoor in aanmerking komt, dan stellen we je daartoe ook in staat.

De voorzitter:
Ik probeer het debat af te ronden vandaag. Daarom heb ik voorgesteld om geen grenzen te stellen aan het aantal interrupties en om de interrupties …

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik lokte niks uit.

De voorzitter:
… in tweeën te doen. Mevrouw Agema toonde de behoefte om het in drieën te doen. Mevrouw Ellemeet doet dat nu opnieuw. Ik kan toestaan om voortaan interrupties in drieën te doen, maar dan weet ik wel zeker dat we het debat vandaag niet gaan afronden. Mevrouw Ellemeet.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Voorzitter, ik zal me beperken in het totale aantal interrupties. Maar ik wil deze graag afmaken, want de heer Segers suggereert nu dat het gaat om een gevoel van onrechtvaardigheid. Maar het mooie van mijn amendement is juist dat er ook uitzonderingen gemaakt kunnen worden voor gevallen, die inderdaad mogelijk schrijnend zouden zijn. Ik noemde het net ook al in mijn inbreng: het kan zijn dat je boven die inkomensgrens uitkomt, maar dat er omstandigheden zijn waardoor het in dat individuele geval onwenselijk zou zijn om een eigen bijdrage te vragen. Ik heb goed gekeken op welke manier we het goed kunnen inpassen in de bestaande administratiesystematiek, zodat het dus beperkte extra lasten met zich meebrengt. De heer Segers ging niet in op mijn vraag hoe mee te wegen het feit dat we voor enorme stijgende zorgkosten staan. Vaak hoor ik juist ook de ChristenUnie zeggen: daar moeten we realistisch over spreken. Dat gaat ook over deze grote groep in de Wmo. We kunnen daar dus van mening over verschillen, maar voor mij was het belangrijk om te zeggen: we moeten werken met een grens, waarbij er uitzonderingen mogelijk moeten zijn. Het is een hoge grens, want juist die middeninkomens moeten we inderdaad tegemoetkomen, maar laten we niet vergeten om ook te kijken naar de grotere opgave waar we ook voor staan, juist om de zorg voor die midden- en lage inkomens op de langere termijn toegankelijk te houden.

De heer Segers (ChristenUnie):
Een eerlijke verdeling van de lasten en rechtvaardigheid in het belasten van onze bevolking zijn de uitgangspunten die de ChristenUnie voorstaat. Maar dat doen we op allerlei andere manieren, bijvoorbeeld binnen de belastingen. Collega Bergkamp wees daar al op. Dat doen we bijvoorbeeld ook doordat we het eigen risico hebben bevroren, waardoor de premie meer stijgt. Daar zit ook al een vorm van rechtvaardigheid in, namelijk dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Want die premie gaat al extra omhoog voor degenen die de premie moeten betalen, terwijl degenen die dat niet kunnen betalen via zorgtoeslag gecompenseerd worden en te maken hebben met een bevroren eigen risico. Dus ook daar komen we al tegemoet aan de wens die ik deel, namelijk om het rechtvaardig te maken en de lasten eerlijk te verdelen. We doen dat dus op allerlei manieren. En het hoeft niet bij elke maatregel en altijd, en altijd inkomens- of vermogensafhankelijk. Soms is er ook een generieke maatregel. Ik vind het te rechtvaardigen, omdat we op zo veel andere plekken die rechtvaardigheid wel toepassen en wel hooghouden.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Segers (ChristenUnie):
Na de vaststelling van dit wetsvoorstel door de Eerste Kamer moeten gemeenten zo snel mogelijk, maar uiterlijk voor 1 januari 2020, via lokale verordeningen duidelijkheid bieden over de kosten van Wmo-voorzieningen. Mensen moeten immers weten waar ze aan toe zijn. Is dit haalbaar, zo vraag ik aan de minister. Ik vraag dit ook omdat momenteel nog niet duidelijk is welke algemene voorzieningen allemaal onder het abonnementstarief zullen vallen. Gemeenten mogen hier ook zelf keuzes in maken. Maar kan de minister aangeven welke voorzieningen volgens hemzelf in ieder geval onder het abonnementstarief moeten vallen? Horen dagbesteding en respijtzorg daar ook bij? En kan de minister wellicht voor een aantal voorbeeldsituaties inzichtelijk maken wat mensen straks, later, betalen? Hoe gaat het bijvoorbeeld als er sprake is van een combinatie van incidentele voorzieningen, zoals een traplift, en structurele voorzieningen, zoals huishoudelijke hulp?

Voorzitter. Niet alleen de Ombudsman heeft zijn zorgen geuit, ook krijg ik veel signalen van wethouders die zich zorgen maken over de aanzuigende werking van het abonnementstarief. Zij worden ook al geconfronteerd met stijgende uitgaven in de jeugdhulp en forse aanpassingen in het verdeelmodel voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang. Collega Hijink wees daar al op. Daar komen de zorgen over de Wmo nog bij. Kan de minister al iets zeggen over de eerste ervaringen tot nu toe? Laten de eerste maanden van 2019 inderdaad een stijging van het beroep op de Wmo zien? De gemeenten vrezen vooral dat zij onvoldoende mogelijkheden hebben om te kunnen ingrijpen als de aanzuigende werking groter blijkt dan verwacht, bijvoorbeeld als mensen die eigenlijk in de Wlz thuishoren een beroep gaan doen op de goedkopere Wmo. Mijn fractie wil dus dat we stevig de vinger aan de pols houden. Met de VNG zijn er goede afspraken gemaakt over de monitoring. Wordt hierbij ook gekeken naar de mogelijk aanzuigende werking van de Wlz naar de Wmo? Mocht die aanzuigende werking te groot zijn, dan is er een haakje in de wet opgenomen die het mogelijk maakt om aanvullende regels te stellen. Kan de minister aangeven aan welke aanvullende regels hij denkt om de aanzuigende werking te beperken, bovenop de maatregelen die nu al mogelijk zijn?

De heer Hijink (SP):
Mijn vraag gaat precies over dat punt. De heer Segers zei daarstraks ook al dat, als straks zou blijken dat gemeenten te weinig geld hebben om deze wet uit te voeren, er een haakje in deze wet zit om nadere regels te stellen. Maar die regels kunnen alleen maar inhouden dat we mensen minder zorg en ondersteuning geven. De minister schrijft ook letterlijk: het gaat om regels over "eigen kracht", "mantelzorg" en "personen uit het eigen netwerk". U erkent daarmee dus eigenlijk dat er een reële kans is dat gemeenten niet gaan uitkomen met de compensatie die ze van de minister krijgen. U zegt dan: dan kunnen we een beroep doen op die maatregel die gaat voorstellen dat gemeenten gewoon strenger kunnen gaan worden in het toewijzen van zorg. Dat is toch precies wat we niet willen? We willen toch niet dat het abonnementstarief gaat zorgen voor verschraling van het aanbod?

De heer Segers (ChristenUnie):
Nee, we willen niet dat het uiteindelijk leidt tot verschraling van de zorg. Maar het is maar de vraag of dat altijd de betaalde zorg via de Wmo moet zijn. Dat kunnen ook andere oplossingen zijn. Die mogelijkheden moeten we openhouden. Dus ja, we moeten monitoren. Ja, we moeten de vinger aan de pols houden. Ja, we moeten kijken wat dit betekent voor mensen die afhankelijk zijn van de Wmo, die daar een beroep op doen. We zullen daarin ook met de gemeenten optrekken. Maar vervolgens kunnen we niet zeggen: er is maar één oplossing, en dat is onmiddellijk en altijd bijpassen. Misschien is dat nodig; dat sluit ik niet uit. Dat kun je nooit uitsluiten. We zijn er zelf bij. De gemeenten zijn erbij. Wij praten ook met onze wethouders. De minister doet dat. Dat is volgens mij de belofte van de minister en dat is de duidelijkheid die de wet geeft. Ja, wij gaan praten. Ja, wij gaan de vinger aan de pols houden. Maar er zouden meerdere oplossingen kunnen zijn.

De heer Hijink (SP):
Die duidelijkheid ontbreekt nou juist. Dat is volgens mij de kritiek die in de oppositie breed leeft. De duidelijkheid dat er bijgepast wordt als er sprake zou zijn van tekortschietend budget, ontbreekt. Ik vind dat je gemeenten tekortdoet als je stelt: we bouwen een haakje in, zodat jullie straks strenger kunnen gaan worden in de toewijzing van zorg en voorzieningen vanuit de Wmo. Dan ga je dus precies doen waar én de gemeenten én de Raad van State én de oppositie hier breed voor waarschuwen. Dan ga je dus strenger worden in de toewijzing en ga je mensen gewoon hun zorg afnemen omdat je een budgettair probleem hebt omdat deze minister te weinig wil bijpassen. Daar zou de ChristenUnie volgens mij ook gevoelig voor moeten zijn, want volgens mij is het laatste wat je wil dat deze wet tot een algehele verschraling gaat leiden. Dat is wel waar breed voor gewaarschuwd wordt. Volgens mij zou u die geluiden serieus moeten nemen.

De heer Segers (ChristenUnie):
Maar dat nemen wij serieus. Ik voel me niet serieus genomen als de heer Hijink suggereert dat ik dat niet serieus neem. Ik was erbij toen we de eerste gesprekken voerden met de VNG, met de vertegenwoordigers van lokale gemeenten. Die waren blij met dit voorstel. Die waren blij met de keuze van dit kabinet om weer de trap-op-trap-afsystematiek toe te passen, waardoor gemeenten meegroeien als de overheidsuitgaven groeien. Dat biedt een ruimte van meer dan 5 miljard. Dat biedt die gemeenten dus heel veel ruimte. Daar waren ze oprecht blij mee. Ze zeiden: we willen hierin meedenken. Er is een raming geweest. Dit zou ongeveer 290 miljoen kunnen kosten. Dat is bijgesteld naar 190 miljoen. Er is dus ook heel veel onzekerheid. We weten niet wat het voor de cliënten doet. De belofte hier is: wij zijn erbij, er wordt gemonitord, er wordt gekeken of we uitkomen en we voeren die gesprekken. Ik kan niet uitsluiten dat er inderdaad misschien wel gierende tekorten zijn waarvan we de cliënt uiteindelijk niet de dupe willen laten worden. Dat kan ik niet uitsluiten. Maar je kunt toch niet bij voorbaat zeggen: er is maar één oplossing en dat is meer geld? Dat kan ik ook niet zeggen.

De voorzitter:
Nog een vraag van de heer Hijink, heel kort en ten slotte.

De heer Hijink (SP):
Het gaat om de volgorde der dingen. Als dit een heel gaaf plan zou zijn, dan zou 95% van de gemeenten er niet tegen zijn. 95% zegt: weg met deze wet; we willen het niet. Dat komt voor een belangrijk deel doordat zij vrezen voor de tekorten die ze gaan oplopen omdat de compensatie onvoldoende is. Dat is een van de belangrijkste redenen om tegen deze wet te zijn. U stelt dat de VNG en de gemeenten razend enthousiast zijn. Dat is natuurlijk gewoon niet zo. Het overgrote deel van de bestuurders wil van deze wet af. Het draagvlak is minimaal. Dat zou de minister kunnen oplossen. Je moet het natuurlijk monitoren en in de gaten houden, maar juist met als doel om gemeenten extra te kunnen financieren als ze enorm in de problemen komen door de maatregel die u en de minister graag willen. Daarvoor heb je een monitor. Waarom ga je het in de gaten houden als je niet bereid bent om uiteindelijk te compenseren?

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik was erbij toen wij de contouren van bijvoorbeeld het abonnementstarief schetsten en vertelden welke financiële ruimte daarbij kwam. Daarbij gaat het dus ook om die brede trap-op-trap-afsystematiek, waardoor gemeenten veel meer financiële ruimte krijgen. Daar hebben wij over gesproken. Dat zagen ze zitten. Ik kan me voorstellen dat wethouders hun hart vasthouden. Bij de jeugdzorg zijn er bijvoorbeeld grote zorgen. U wijst daar terecht op. Die gesprekken voer ik ook. Ik krijg ook te horen: jongens, wij komen tekort. Daar zijn wij bij. Daar praten we over. Ik ben niet doof. Ik kan dat horen. Dan hebben wij een verantwoordelijkheid. Die verantwoordelijkheid is er ook hier. Die houdt niet in dat we op voorhand zeggen: als u tekortkomt, zullen wij altijd bijpassen. Want ik weet niet wat daarachter zit. De ene gemeente kan het beter doen dan de andere gemeente. Misschien worden de keukentafelgesprekken in de ene gemeente beter gevoerd dan in de andere gemeente. We kunnen niet op voorhand zeggen dat de oplossing altijd en overal meer geld is. Dat kan ik niet zeggen. Ik kan dat ook niet uitsluiten; dat zeg ik dus ook. Dat schept een verplichting om daar de komende tijd heel goed naar te kijken. Tenminste, ik hoop dat de wet doorgaat; dat zullen we zien. Want waar doen we het voor? We doen het uiteindelijk voor de cliënt. Nadat hij die stapeling had van al die zorgkosten, heeft de cliënt nu met lagere drempels en met beter toegankelijke hulp te maken, waardoor hij uiteindelijk geholpen is. Daar doe ik het voor. Ik hoop dat de wethouders ermee uitkomen en dat ze kunnen meewerken, maar het hoogste doel is niet om elke wethouder altijd en overal gerust te stellen en blij te maken. Ons doel is hier om mensen goede zorg te bieden. Ik denk dat het hiermee kan. Als het niet kan, moeten we echt doorpraten.

De voorzitter:
De heer Segers gaat verder met zijn inbreng.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik zei al dat de kosten van de invoering van het abonnementstarief in eerste instantie waren geraamd op 290 miljoen. Later heeft het CPB deze raming fors naar beneden bijgesteld, naar 190 miljoen. Gemeenten meenden echter dat deze raming te optimistisch is. Ik vind het belangrijk dat we straks goed geïnformeerd de jaarlijkse uitkomsten van de monitor kunnen beoordelen. Is de minister het met mij eens dat het belangrijk is om goed zicht te hebben op de werkelijke kosten van het abonnementstarief? En is hij daarom bereid om aan de hand van actuele cijfers van het CAK in 2020 nogmaals een raming van de kosten te laten uitvoeren door het CPB? Ik overweeg op dat punt een motie in te dienen.

Voorzitter. De minister geeft in zijn beantwoording zelf al min of meer aan dat we nog niet alle effecten — ook de negatieve effecten — goed kunnen inschatten. Daarom is die uitgebreide monitor zo belangrijk, maar het is ook belangrijk om goed zicht te houden op de aanpassingen die gemeenten zullen doen in de Wmo. Zo kan er mogelijk een verschuiving plaatsvinden van maatwerkvoorzieningen naar algemene voorzieningen. Zeker als gemeenten besluiten om een deel van de algemene voorzieningen buiten het abonnementstarief te houden, kan dit leiden tot verschraling van zorg en vermindering van keuzevrijheid en van eigen regie als mensen minder vaak via een pgb gebruik kunnen maken van hulp en ondersteuning. Hoe wordt bewaakt dat de ondersteuning passend blijft en blijft aansluiten op de behoeften en specifieke kenmerken van de situatie van een cliënt?

Een klein van de Wmo-cliënten dreigt als gevolg van het abonnementstarief een hogere eigen bijdrage te gaan betalen. In de schriftelijke beantwoording geeft de minister aan dat deze groep beperkt zal zijn, maar gelet op het doel dat we voor ogen hebben, vind ik dit hoe dan ook onwenselijk. Moeten we niet juist alles op alles zetten om te voorkomen dat mensen er door het abonnementstarief op achteruitgaan? En kan de minister inzicht geven in de omvang van deze groep en in de financiële effecten, zodat we kunnen kijken of en hoe aanvullende maatregelen mogelijk zijn?

Voor een beperkte groep van enkele tientallen cliënten met een pgb beschermd wonen zal de eigen bijdrage als gevolg van de wijziging in de systematiek sowieso fors hoger uitvallen. Over welke bedragen hebben we het dan, vraag ik de minister. En wil de minister ervoor zorgen dat deze groep tijdig en goed geïnformeerd wordt over deze aanpassing?

Voorzitter. Het is goed dat er ook breder in de zorg wordt gekeken naar de aanpassing van de eigen bijdragen. Zo wordt door de introductie van het abonnementstarief de zorgval als gevolg van een overgang van Wmo naar Wlz-zorg in een thuissituatie groter. Hierdoor nemen mensen mogelijk niet de zorg af die ze eigenlijk nodig hebben. Dat moeten we voorkomen. Ik begrijp dat het onderzoek hiernaar eind dit jaar gereed is. Kan de minister schetsen wat daarna de vervolgstappen zijn?

Voorzitter, afsluitend. Mijn fractie vindt het abonnementstarief in de Wmo een goede stap om de stapeling van zorgkosten tegen te gaan en om administratieve lasten verder te verminderen, maar we moeten tegelijkertijd voorkomen dat deze wetswijziging leidt tot negatieve effecten. Daarom is het goed dat we een stevige monitor hebben om de vinger aan de pols te houden, ook bij de kosten. Ik kijk nu al uit naar de beantwoording door de minister.

Ik dank u wel.

De voorzitter:
Hartelijk dank.

Meer informatie

« Terug