Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

donderdag 14 juni 2018

Bijdrage Carla Dik-Faber aan een algemeen overleg met minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en minister Bruins voor Medische Zorg

Kamerstuknr. 33 835

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ook mijn fractie wil allereerst waardering uitspreken voor het werk van de inspecteurs, die dagelijks met veel kennis en kunde hun werk doen, maar mijn fractie wil zeker ook veel compli-menten uitspreken voor dit kabinet. Dit kabinet maakt werk van de vernieuwing van de NVWA en van een verandering van werkwijze en cultuur. Het is belangrijk dat meer richting risicogestuurd toezicht wordt gewerkt. Het kost echter meer tijd en meer geld, veel meer geld. Er is een forse overschrijding van de kosten voor ICT, en er zijn ook andere organisatorische risico’s van ongeveer 22 miljoen. Na jaren achterstallig onderhoud bij de NVWA wordt door deze Ministers de bezem erdoor gehaald. En ja, dan komen er ook lijken uit de kast. Mijn vraag is dan ook: hebben we hiermee echt alles gevonden?

Ik besef dat de brexit ook nog veel zal vragen van de NVWA. Ik ben het ermee eens dat de kosten worden gedekt binnen de financiële kaders, maar ten koste waarvan? Hoe verhouden de tegenvallers zich tot de ambitie om het toezicht op dierenwelzijn en voedselveiligheid te versterken? Neemt de slagkracht niet af? Dat is wel een zorg van mijn fractie.

Voorzitter. In het vorige algemeen overleg heb ik aandacht gevraagd voor private kwaliteitssystemen. Door het risicogestuurd toezicht kan sectorale borging leiden tot minder toezichtlasten en borging van de kwaliteit. We hebben bij de fipronilcrisis ook gezien dat een privaat kwaliteitssysteem misbruikt is, waardoor afnemers op het verkeerde been zijn gezet. Hoe kunnen we bij het risicogestuurd toezicht maximaal vertrouwen op private kwaliteitssystemen? En hoe wordt ervoor gezorgd dat in de sector risico’s voor de voedselveiligheid tijdig worden gesignaleerd?

Voorzitter. De NVWA gaat inspecties publiceren op de website. Bij inspecties van grote ondernemingen kan ik dat echt goed begrijpen, maar wat betekent het voor gezinsbedrijven als zij met naam en toenaam worden genoemd, inclusief het adres van het gezin? Wordt dit geen naming and shaming? Hoe wordt deze informatie toegankelijk gemaakt? Mijn fractie vindt het belangrijk dat de beeldvorming over voedselvei-ligheid niet onnodig wordt vertekend, maar ook dat tegelijkertijd wel eerlijk wordt gecommuniceerd als er echt iets mis is. Ik denk dat het belangrijk is dat voor consumenten helder wordt hoe zij de informatie die op de website van de NVWA staat, moeten duiden en interpreteren.

Voorzitter. Deze week schrok ik weer van een bericht over fipronileieren uit Nederland in Duitse supermarkten. Consumenten zijn de fipronil allang vergeten, maar boeren zitten vaak nog midden in de ellende. Ik kreeg vannacht een mail van een pluimveehoudster die zich grote zorgen maakt. Zij zegt het volgende. «Sinds begin januari zijn onze uitslagen steeds onder de 0.005 geweest, en toch is het nu einde verhaal. Ze komen geen eieren meer halen. Weer staan we met de rug tegen de muur. Alle pakstations in Nederland afgebeld, maar niemand wil nog bioeieren. Vanmorgen hebben we nog iemand gevonden die voor de industrie de eitjes ophaalt. Brengt niet veel op, maar alles beter dan weggooien. Morgen komt de NVWA kippen halen voor onderzoek. Volgende week komen daar de uitslagen van. Als alle uitslagen bekend zijn, kunnen we verder: gaan we vergassen of mogen ze naar de slachterij? Een keuze die eigenlijk geen keuze is.»

Voorzitter. Hoe verklaren de Ministers de nieuwe incidenten, aangezien nieuw gebruik van fipronil door de NVWA wordt uitgesloten? Wat is de inschatting van de Ministers? Wat doen zij samen met de sector om erger te voorkomen? Vooral de afvoer van fipronilmest levert nog steeds problemen op. BMC in Moerdijk is nog steeds dicht, maar ik ben heel blij te lezen dat er nu wel de mogelijke oplossing is van homogeniseren met schone mest. Verwacht de Minister dat het probleem hiermee snel is opgelost?

Voorzitter. Het is goed dat de werkgroep van de pluimveesector zelf met aanbevelingen is gekomen om misstanden te voorkomen. Er moeten een meldpunt en een servicepunt komen en het sectortoezicht wordt onafhankelijk. De Minister wil later met een reactie komen. Neemt zij de aanbevelingen, en zeker de verbetermaatregelen die door de sector zelf zijn voorgesteld, ook hierin op?

Mijn laatste punt. Ik hoop echt binnen de tijd te zijn gebleven. Het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid zet meer in op risicobeheersing en risicospreiding. In het vorige algemeen overleg heb ik mijn zorgen uitgesproken over het gebrek aan solidariteit, zowel op horizontaal niveau, tussen de boeren, als op verticaal niveau, in de hele keten. Bij een crisis wordt tussen de verschillende schakels in de keten de schade geclaimd. Ik besef dat dit een private aangelegenheid is, maar de klap komt uiteindelijk wel weer bij de primaire producent terecht. Vanmorgen hebben we inderdaad gesproken met een jonge pluimveehouder die een schadepost had van € 700.000 en zich afvraagt of hij nog wel verder kan met het bedrijf. Zal het nieuwe GLB ook mogelijkheden bieden voor risico-spreiding en voor het beter afdekken van risico’s binnen de keten en binnen de sector? Graag een reactie.

Dank u wel.

Verdere informatie

« Terug