Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Stikstofproblematiek

donderdag 20 februari 2020

Bijdrage Carla Dik-Faber aan een algemeen overleg met minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Kamerstuknr. 35334

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter, ik ga prompt ook mijn klokje aanzetten.

Voorzitter. Stap voor stap wordt er gewerkt aan het herstel van de natuur, de vermindering van de stikstofdepositie en het vlot trekken van vergunningverlening. Dat is hard nodig om perspectief te bieden aan bouwers en boeren, die de gevolgen van de stikstofcrisis het meest concreet voelen. Want dat is het gesprek dat in veel boerengezinnen wordt gevoerd. Welke toekomst heeft ons familiebedrijf? Wat is ons perspectief? Mijn fractie is blij met de coaches die komen om boeren bij die vragen te helpen en met de bijeenkomsten die zullen worden belegd om hen te informeren. Wanneer gaan die van start?

De stikstofcrisis mag niet alleen het probleem van de boeren zijn. Het is een probleem van ons allemaal. We zullen onszelf ook de vraag moeten stellen waar het minder kan, om ruimte te creëren voor de zaken die echt noodzakelijk zijn, of waar we andere keuzes kunnen maken om ruimte te creëren voor het goede leven. Het eerlijke verhaal is dat we die omslag niet morgen gemaakt zullen hebben. Dat vraagt om een lange adem en dat vraagt om een bijdrage van alle sectoren om samen een nieuwe balans te zoeken. Tegelijk moeten we nu doen wat nu kan. In dat perspectief dank ik de minister voor haar brieven over natuurherstel en de voortgang van de stikstofaanpak.

Voorzitter. De ChristenUnie vindt het belangrijk dat we werken aan een sterke en robuuste natuur. Er wordt een forse eerste stap gezet door voor het eerst in jaren fors te investeren in natuurherstel. Het kabinet besluit later dit jaar over langjarige middelen voor het programma natuur, samen met de provincies, zo schrijft de minister. Kan de minister hierin het verdere perspectief schetsen? Ik heb eerder aangegeven dat het voor mijn fractie een belangrijk uitgangspunt is dat natuur en landbouw niet tegenover elkaar staan. Voor de extensivering van de landbouw is de beschikbaarheid van grond belangrijk. Ik ben blij te lezen dat er ook wordt gekeken naar de mogelijkheden om andere gronden, zoals die van Staatsbosbeheer, in te zetten voor de extensivering van de landbouw.

De stip op de horizon is voor mijn fractie de kringlooplandbouw. De ChristenUnie wil deze omslag heel graag maken, samen met de boeren. Een systeemverandering is niet van vandaag op morgen gerealiseerd en is voor de individuele boer ook niet zonder risico's. Het vraagt aanpassing van wetgeving, kortere ketens, een andere organisatie in de keten en ander consumentengedrag. Dit kan niet zonder een goed inkomen voor de boer. Mijn fractie is dan ook blij met de aankondiging van een omschakelfonds om de overstap naar kringlooplandbouw te ondersteunen. We zien de uitwerking en invulling van dit fonds met interesse tegemoet. Maar laten we daarbij de voortrekkers en koplopers niet uit het oog verliezen. Hoe kunnen we hen ondersteunen met kennis en kunde?

Voorzitter. Ik heb in een eerder overleg gevraagd hoe wordt voorkomen dat projecten van het Rijk en de provincies of de provincies onderling gaan concurreren. Ik ben blij met de aandacht hiervoor in de brief van de minister en in het bestuurlijk overleg dat zij met de provincies heeft gevoerd. Provincies hebben inderdaad een sturende rol. Maar hoe loopt het proces als de economische activiteit plaatsvindt in provincie A en de depositie neerslaat in een natuurgebied van provincie B? Welke provincie heeft dan de regie? Klopt het dat vrijgekomen stikstofruimte eerst wordt ingezet voor de natuur en voor het legaliseren van meldingen? Hierover bestaat toch nog altijd onrust.

Vandaag worden ook de cijfers van het Mesdagfonds gepubliceerd. In de media lees ik dat uit die cijfers zou blijken dat de emissie vanuit de landbouw veel minder groot is dan we nu denken. Ik merk dat ook hierover veel discussie ontstaat. Voor mijn fractie staat conform de uitspraak van de rechter als een paal boven water dat er maar één weg is en dat is de weg omlaag naar minder stikstofemissie. Daaraan moeten alle sectoren bijdragen. Het lijkt mij vruchtbaar om nu te focussen op de mogelijkheden die elke sector heeft, en niet alleen de boerensector, om de stikstofemissie omlaag te krijgen. Laten we gewoon daarmee beginnen. Het is tegelijk niet goed als er discussie is over cijfers. Daarom roep ik vanaf deze plek het RIVM en het Mesdagfonds op om met elkaar om de tafel te gaan en hierover duidelijkheid te geven.

Voorzitter. Inmiddels is het antwoord op mijn Kamervragen over de industrie binnen. De rapportagedrempel van 10 ton voor NOx is lager dan Europa van ons vraagt, maar staat wel gelijk aan de emissie van vijf gemiddelde melkveehouderijbedrijven, die daarvoor wel hun rapportages en vergunningen op orde moeten hebben. Dat wringt. Ik zie uit naar het rapport van de commissie-Remkes over de industrie en wil daar dan op terugkomen.

Voorzitter, mijn laatste punten nu en ik ga op tijd afronden. Bouwactiviteiten voor woningbouw, energieprojecten, dijken et cetera zorgen kortstondig voor stikstofemissie. Ik denk dat hier nog veel winst is te behalen door te werken met nulemissiematerieel. De overheid kan dit stimuleren door nulemissie op te nemen als voorwaarde in de aanbestedingen. Is dat ook de weg die de minister voor ogen staat? Heeft ze hierover contact met haar collega's van BZK en IenW?

Tot slot een vraag over de binnenvaart. Welke mogelijkheden zijn er hier om schippers te helpen met het verduurzamen van hun vloot?

Dank u wel.

Meer informatie

« Terug