Bijdrage Eppo Bruins aan de Algemene Financiële Beschouwingen (IXA/B)

woensdag 02 oktober 2019

Bijdrage Eppo Bruins aan de Algemene Financiële Beschouwingen (inclusief interrupties)

Kamerstuknr. 35300

De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter. Na een opvallend mooie troonrede op Prinsjesdag deed minister Hoekstra er op de zondag daarna nog een schepje bovenop. Hij hield in zijn kerk de Koningspreek over de dubbele verantwoordelijkheid van een rijke jongeman die de opdracht kreeg alles te verkopen, de opbrengst te verdelen onder de armen en daarmee een schat te verwerven met eeuwigheidswaarde, en daarmee dus ook over de dubbele verantwoordelijkheid van deze minister van Financiën en over de dubbele verantwoordelijkheid van mij als volksvertegenwoordiger, financieel woordvoerder en daarmee zijn controleur. In dat besef van dubbele verantwoordelijkheid dat we hier niet allereerst staan voor onszelf maar omdat we het goede willen doen voor de ander, sta ik vandaag stil bij drie stellingen.

Stelling 1. Rendementen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst maar realisaties uit het verleden daarentegen vormen de beste basis voor beleid. Beleid wordt vaak geformuleerd op basis van modellen, ramingen en dogma's maar die zijn vaak eenzijdig. Een voorbeeld. De ECB streeft prijsstabiliteit na met een inflatie van beneden maar dichtbij 2%, maar al jaren komt de inflatie niet boven die 2% in de eurozone. De kerninflatie is eigenlijk al twee decennia daar niet meer boven gekomen, wat de ECB ook aan krachttoeren uithaalt. Het is tijd om de werkelijkheid onder ogen te zien en die modelmatige 2%-fetisj los te laten. DNB-directeur Knot suggereerde vorige week een bandbreedte tussen de nul en 2%. Dat is prima. Dat voorkomt pensioenvernietigende negatieve rentes en hervormingsverstorende opkoopoperaties. Ik weet dat minister Hoekstra de centrale banken niet wil beïnvloeden maar hij is wel degene die de opdracht aan en het mandaat van de ECB mede bepaalt. Wil hij deze boodschap steunen en overbrengen aan zijn Europese collega's?

Het tweede voorbeeld waar het gaat om realisatie: waar heeft Nederland het qua investeringen in de afgelopen jaren helemaal laten liggen? Precies, en het is ook al genoemd door bijvoorbeeld de heer Nijboer: bij kennis, innovatie en infrastructuur. Wel veel mooie woorden toen in 2011 met veel tamtam het topsectorenbeleid werd geïntroduceerd maar in werkelijkheid was dat een lege huls omdat onder Rutte I het specifieke innovatiebeleid bij Economische Zaken volledig werd wegbezuinigd. Wel veel mooie woorden in de eerste twee kabinetten-Rutte over vroom-vroom, maar in werkelijkheid werd er ongeveer 25 miljard uit het infrafonds gesneden en ondanks de impuls van dit kabinet op infra is het fonds praktisch dichtgeprogrammeerd tot 2030. Wat Nederland nodig heeft, is een sterke investeringsagenda. Laten we ons land net als onderkoning Jozef beter voorbereiden op magere jaren.

Over de gasbaten gaf toenmalig minister van Financiën Lieftinck rond 1960 de wijze waarschuwing: wat we niet moeten doen, is uit die eindige bron oneindige uitgaven betalen. Zo geldt dat ook voor geleende middelen. We zijn nu 60 jaar verder en 60 jaar verstandiger. Ik wil er van opaan kunnen dat als deze investeringsagenda er komt — eerlijk gezegd, de naam ervan boeit mij niet — deze dan gaat over eindige, eenmalige investeringen in kennisinfrastructuur en infrastructuur en daarmee duurzame, rendabele investeringen voor de volgende generaties. Deelt de minister deze visie?

En ja, laat politici vooraf de kaders bepalen. Investeren in de toekomst, niet in het heden. Investeren in het hele land, niet alleen in de Randstad. Investeren in kennis en infrastructuur, niet in structurele uitgaven. Investeren in innovatieve vormen van vervoer, niet in regulier onderhoud. Investeren in de toekomst van onze kinderen, niet in de nostalgie van de twintigste eeuw. Ja, laten we een politiek robbertje vechten over deze voorwaarden en laten we dat ook allemaal gebeuren onder democratische controle, maar laten we dan ook als politiek de moed hebben om het inhoudelijke proces daarna los te laten omwille van de toekomst van ons land, zodat niet allerlei grijpgrage departementen toch weer structurele uitgaven gaan dekken met eenmalig geld.

Voorzitter. Ons land staat aan de vooravond van grote transities die allemaal met elkaar samenhangen. Binnenstedelijk bouwen bijvoorbeeld betekent beter en sneller ov, minder of misschien zelfs geen parkeerplaatsen meer, maar dus ook minder uitstoot, minder stikstofdepositie. Dat is goed voor de woningbouwopgave, goed voor de klimaatopgave en goed voor de leefbaarheid van de steden. Eigenlijk goed voor alles en voor iedereen.

De grote steden en de regio's buiten de Randstad barsten van de concreet uitgewerkte plannen. Maar voorlopig rijden wij hier in Den Haag met onze bussen en trams gemiddeld nog steeds met een slakkengangetje van 18 km/u. Dat is nauwelijks harder dan de paardentram van twee eeuwen geleden. Ook de treinen rijden nog steeds geen 200 km/u. Als je dan toch mag kiezen tussen de auto, die binnenkort niet harder rijdt van 100 km/h, en een trein die minimaal het dubbele rijdt, dan is de keuze toch zo gemaakt?

De tweede stelling: het absurde is het nieuwe normaal geworden. Ik heb al gesproken over de negatieve rente en de kwantitatieve verruiming. Vorig jaar sprak ik over de gevolgen van de bubbel op de huizenmarkt. Maar als het absurde ergens regel lijkt te zijn geworden, dan is het wel bij de marginale belastingdruk. Afgelopen vrijdag stuurde de staatssecretaris in reactie op de motie-Stoffer eindelijk het onderzoek naar de marginale druk naar de Kamer. Wat iedereen al wist, lazen wij nog eens zwart-op-wit terug: verschillende groepen hebben met een extreme maximale druk te maken. Dat heeft te maken met hoe goed wij hier in ons land zorgen voor huishoudens met lage inkomens, maar ook met tal van onrechtvaardigheden in ons belastingstelsel.

Dit kabinet halveert die absurde marginale druk. Blijkbaar hebben de maatregelen uit het regeerakkoord de ambtenaren geïnspireerd bij hun onderzoek, maar eerlijk gezegd vond ik dat ook een beetje teleurstellend. Want waar is de variant om een deel van de lasten op arbeid te decentraliseren naar belasting op het huis, of die te verleggen naar andere belastingbronnen? Waar is de variant om toeslagen te verlagen, in ruil voor een hogere uitkering en een hoger minimumloon, zodat de marginale druk onderin het inkomensgebouw wat hoger kan worden en elders lager? Waar is het out of the box denken van de ambtenaren? Mij dunkt, daar was toch genoeg tijd voor in het afgelopen jaar? Ik wil op z'n minst horen dat deze varianten wel worden meegenomen in het bouwstenentraject. Graag een reactie van de staatssecretaris.

Mijn derde en laatste stelling: verschillen verklein je niet door elders verschillen te vergroten. Laat ik beginnen een compliment te geven aan het initiatief-Snels/Nijboer en het overnemen daarvan door het kabinet, waarmee verschillen verkleind worden. Maar bij het thema "verschillen" moeten mij twee dingen van het hart. Alle belastinghervormingsadviezen van de afgelopen tien jaar zeggen: verlaag de belastingtarieven door de belastinggrondslagen te verbreden. Bij de winstbelasting voor bedrijven gaat het kabinet door met het verbreden van de belastinggrondslag. Maar de beloofde verlaging van de Vpb hapert dit jaar. Aangezien het kabinet de lasten voor het bedrijfsleven al vrij fors verzwaart, vraag ik mij af of je dat zomaar kunt doen, zonder bij ondernemend Nederland het stempel van betrouwbare overheid te verliezen. Hoe zien de bewindslieden dat?

Wat mij echt dwarszit, is het volgende. Hoewel met de verlaging van de zelfstandigenaftrek de grondslag van de inkomstenbelasting wordt verbreed, wordt in ruil daarvoor de al torenhoge arbeidskorting met miljarden verhoogd. In 2020 zal er bij de arbeidskorting 21 miljard omgaan. Men snapt dat dit prima gepast had onder de stelling dat het absurde het nieuwe normaal is. Is de staatssecretaris dit met mij eens?

Waarom kiest het kabinet bij de lastenverlichting voor burgers voor grondslagversmallers en niet voor lagere belastingtarieven voor alle Nederlanders? Hoe verhoudt zich dat met de doelen van het bouwstenentraject om te komen tot vereenvoudiging? En wat doet dit met de marginale druk? Overweegt het kabinet nog om de verhoging van de arbeidskorting zo vorm te geven dat vooral de dakopbouw wordt verlengd? Graag een reactie van de staatssecretaris.

Kunnen de bewindspersonen nog steeds garanderen dat de kloof tussen een- en tweeverdieners in deze kabinetsperiode niet stijgt, in weerwil van de zojuist genoemde maatregelen? Dit kabinet heeft immers als beleidsinzet dat de al grote koopkrachtverschillen tussen een- en tweeverdieners niet verder oplopen. Dat lijkt komend jaar bijna te lukken, maar net niet helemaal. Ik roep het kabinet op om dat volgend jaar goed te maken en in ieder geval de kloof niet groter te laten worden. Hoe gaat het kabinet dat doen, nu de algemene heffingskorting en de arbeidskorting zo enorm worden verhoogd, terwijl wij weten dat dit juist de verschilvergroters zijn? Graag een reactie.

Voorzitter. Tot slot. Ik begon met de Koningspreek van de minister over die radicale opdracht van de rijke jongeman. Als je geld hebt, heb je vrienden. Als je geld besteedt aan het goede, creëer je eeuwigheidswaarde. Ik hoop dat beide bewindslieden dit mooie verhaal uit het evangelie volgens Marcus ter harte nemen bij het beheren van de financiën, bij het uitroken van de brievenbusmaatschappijen, bij het in stand houden van onze pensioenen, bij het bouwen aan een welvarend Nederland voor onze kinderen en bij het ontwerpen van een rechtvaardiger belastingstelsel.

Dank u wel.

De heer Snels (GroenLinks):
Veel van wat de heer Bruins over ons belastingstelsel heeft gezegd, spreekt mij aan, zelfs als het gaat over de alleenverdieners, want daar zit die hele hoge marginale druk. Maar de heer Bruins is ook verantwoordelijk voor de keuzes die dit kabinet gemaakt heeft. Het gaat mij erom dat het tarief eerste schijf nu weer omhooggaat en dat het toptarief omlaaggaat. Dan zie je dat die marginale druk, al die afbouwtrajecten van heffingskortingen inclusief de toeslagen, precies in een nog kleiner traject worden gestopt. We maken het probleem alleen maar groter. Waarom kiest u daar dan voor?

De heer Bruins (ChristenUnie):
De heer Snels weet dat we als ChristenUnie eigenlijk fundamenteel voor grondslagverbreding en verlaging van tarieven zijn. In dit regeerakkoord en in deze periode gebeuren op dat gebied mooie dingen. Dat zijn mooie eerste stappen. De lasten voor burgers gaan omlaag; de lasten voor bedrijven gaan de facto omhoog. Alle Nederlanders zien dat die belasting steeds beter hun kant op komt. Maar tegelijkertijd zeg ik ook: het is een eerste stap en ik zou eigenlijk verder willen gaan. Daarin kan ik goed met de heer Snels meegaan.

De heer Snels (GroenLinks):
Zeker. Laat ons een paar weken aan het belastingstelsel zitten en dan komen we, denk ik, met een vrij minimaal budgettair beslag tot betere keuzes. Maar dan toch even de vraag: waarom dan het tarief eerste schijf omhoog? Dat is toch eigenlijk niet te rijmen met uw verhaal?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Er zijn een boel mooie dingen die gebeuren; er zijn ook dingen in dit Belastingplan die minder mooi zijn. En dat zijn zeker niet allemaal ChristenUnie-keuzes. Het totaalpakket ziet er wel goed uit. De lastenverlichting voor burgers ad 3 miljard, daar zijn we buitengewoon blij mee. Tegelijkertijd zou ik liever een eenvoudiger belastingstelsel zien, het niet allemaal in kortingen willen stoppen en het eigenlijk willen besteden aan een lastenverlichting voor alle Nederlanders via een belastingtariefverlaging. Dat is op dit moment minder het geval, maar de eerste stappen worden de komende jaren wel gezet. En daar ben ik wel heel blij mee.

De heer Stoffer (SGP):
De ChristenUnie constateert terecht dat de kloof tussen een- en tweeverdieners met deze begroting — het is niet zo veel — weer een klein beetje groter wordt.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Ja, ietsje.

De heer Stoffer (SGP):
En hij roept op — en daar ben ik blij mee — om dat volgend jaar te repareren. Ik zou zeggen: nog een schepje erbovenop, maak die kloof iets kleiner. Maar stel nu eens dat de regering dat niet doet. Wat gaat de heer Bruins dan volgend jaar doen?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik wil van de minister horen dat hij dat wel gaat doen. Dat is het antwoord dat ik morgen van hem verwacht. Als hij andere dingen zegt, dan ga ik eerst beginnen met het fronsen van mijn wenkbrauwen en daarna gaan we actie ondernemen.

De heer Stoffer (SGP):
Dat laatste, daar trekken we dan samen in op. En ik houd u daaraan. Dank.

De heer Nijboer (PvdA):
Ik heb een vraag over de inkomenspolitiek. De ChristenUnie bekommert zich erg om mensen die het moeilijk hebben. We hebben ook een goede schuldenparagraaf in het regeerakkoord gekregen. Als wij nou voorstellen willen doen om juist de mensen die het minste hebben, wat extra erbij te geven, want die blijven toch wel achter ten opzichte van andere inkomensgroepen, is daar dan met de heer Bruins over te spreken?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Laat ik beginnen met te constateren dat het mooi is om te zien dat alle inkomensgroepen volgens de verwachtingen erop vooruitgaan. Ik vind het best wel heel lastig om dat hier zo te zeggen, omdat we telkens zien dat die koopkrachtplaatjes een enorme aantrekkingskracht hebben. Ik zou daar liever minder aandacht op vestigen dan meer, omdat er in de loop van een jaar zo ontzettend veel verandert. Tegelijkertijd weten we ook dat veel van de effecten in het belastingstelsel procentueel zijn; x procent van een laag salaris is minder dan x procent van een hoog salaris. Er zitten een paar werkelijkheden in waar je wat moedeloos van wordt. Tegelijkertijd zien we wel dat iedereen in de plus staat voor volgend jaar. Dat vind ik wel heel bemoedigend om te zien.

De heer Nijboer (PvdA):
Maar dat is niet echt een antwoord op mijn vraag. Ik herken alles wat de heer Bruins zojuist zei, maar mijn vraag was: staat de heer Bruins daar, als we nou voorstellen willen doen om daar iets aan te doen, welwillend tegenover?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik ga in ieder geval alle voorstellen van de PvdA welwillend bekijken, zij gesteld dat we natuurlijk zoals het er nu uitziet al enorm tevreden zijn met wat er ligt, gezien het feit dat alle Nederlanders in de plus staan volgens de verwachtingen en de berekeningen. Maar voor goede ideeën moet er altijd tijd zijn om die te bekijken.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Een mooi pleidooi voor verdere lastenverlichting. Dat sluit aan bij het verhaal dat ik heb gehouden. Ik denk dat we ook goede afspraken hebben gemaakt over 3 miljard extra lastenverlichting. Ik heb in mijn verhaal gezegd: laten we ook nog eens kijken naar de meevallersformule. We zouden kunnen kijken hoe je die weer zou kunnen invoeren, hoe je daar niet alleen de staatsschuld mee zou kunnen aflossen, maar ook hoe je die zou kunnen inzetten voor lastenverlichting. Dan moet je natuurlijk altijd kijken hoe je dat inregelt en hoe je dat afspreekt. Hoe zou de ChristenUnie daartegenover staan?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Het is best een spannend idee om met elkaar vooraf af te spreken hoe je meevallers gaat verdelen als er meevallers zijn. Tegelijkertijd ben ik ook wel een beetje huiverig om zoiets langjarig vast te leggen, omdat iedere tijd z'n eigen wijsheid nodig heeft. Als je weet hoe volatiel de Nederlandse economie is — iets wat nu himmelhoch jauchzend in de plus lijkt te staan, kan zomaar in 2021 of 2022 tot een domper leiden — dan weet ik niet of je dat soort zaken strikt langjarig wil vastleggen. Met elkaar praten over wat nou verstandig is als je een meevaller hebt, moeten we zeker doen, maar bij de mate van vastleggen zou ik een reserve hebben.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
We spreken natuurlijk elke kabinetsperiode dit soort dingen opnieuw af, dus het zou niet voor de eeuwigheid zijn. Ik zou zeggen: laten we het dan afspreken voor de rest van deze kabinetsperiode.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Dat is iets waar zeker over nagedacht kan worden. We zijn ongeveer op de helft. Bij de tweede helft ga je naar de andere kant van het voetbalveld toe en dan kun je ook weer eens met elkaar praten over hoe aan die kant het stadion eruitziet.

De voorzitter:
Meneer Azarkan, u heeft wel verstand van voetbal.

De heer Azarkan (DENK):
Redelijk, mag ik zeggen. Ik doe het met plezier. Vanavond weer competitie.

De heer Bruins (ChristenUnie):
De heer Azarkan kan heel goed voetballen.

De voorzitter:
Daarom zeg ik het ook.

De heer Azarkan (DENK):
Niet te veel vleien, want ik had een leuke interruptie voorbereid.

De voorzitter:
Maar die bent u vergeten.

De heer Azarkan (DENK):
Nee, hoor. Ik had hem ook al gedeeld. Ik hoorde vorig jaar een mooi verhaal van de heer Bruins over Jozef en de graanschuur. Iedere tijd heeft z'n wijsheid. Dat was op die tijd wel toepasbaar, maar nu vraag ik me af hoe er vanuit het perspectief van de heer Bruins, vanuit het perspectief van Jozef, gekeken wordt naar de wijze van begroten dit jaar.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Dat is best wel een heel goede vraag, want dit kabinet is best wel heel gul. De ChristenUnie wil altijd heel voorzichtig en prudent met de rijksfinanciën omgaan.

De voorzitter:
En het antwoord is?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Het antwoord is dat vanaf 2021 de flinke plus die we zien op de rijksbegroting alweer naar een nul of zelfs een min dreigt te gaan. Als je wilt uitgeven, moet je dat dus vooral aan eenmalige investeringen besteden en niet aan structurele uitgaven. Alles wat er aan structurele ruimte was, wordt besteed. We hebben best wel een heel gulle minister van Financiën dit jaar. Het is mooi dat dat mag en kan, maar laten we ons er zeer van bewust zijn in wat voor beweeglijke economie wij ons bevinden.

De heer Azarkan (DENK):
Toch iets scherper. Dat was vorig jaar dan een leuk verhaal, maar daar blijft het dan ook bij. Ik kijk dan toch ook even naar wat de heer Bruins heeft gedaan vanuit zijn partij om in dit geval het kabinet te vragen om echt zuiniger aan te doen, om iets meer te sparen voor die moeilijkere tijden. Ik merk op dat hij een beetje eufemistisch "heel gul" zegt, maar dat ze eigenlijk gewoon te veel geld hebben uitgegeven.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik vind het eigenlijk ook wel een heel mooi compliment van de heer Azarkan dat hij eigenlijk zegt: "Dit kabinet zorgt heel goed voor de publieke sector." En dat is ook zo. Tegelijkertijd zien we nog steeds de voorzichtige Hoekstra die we de afgelopen jaren zagen. Hij is zeer alert dat incidentele ruimte wordt gebruikt voor incidentele uitgaven en structurele ruimte voor structurele uitgaven. Als er volgend jaar nog structurele ruimte zou komen — dat zou prachtig zijn; dat betekent dat de economie nog steeds floreert — sta ik samen met de heer Azarkan vooraan bij de microfoon om te kijken wat daarmee moet gebeuren. Ik constateer dat de staatsschuld nog steeds geprojecteerd is om omlaag te gaan en dat vind ik goed.

De heer Azarkan (DENK):
Om met dat laatste te beginnen: dat is niet zo. Volgens mij gaat de staatsschuld gewoon omhoog, namelijk in 2021 naar 402 miljard, dit jaar 397 en volgend jaar ook 397 miljard. Dus volgens mij gaat hij gewoon omhoog.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik heb het over percentages.

De heer Azarkan (DENK):
Ik vraag toch aan de heer Bruins wanneer hij voor het laatst betaald heeft met procenten. Volgens mij betalen wij gewoon met centen. Dus gaat het er echt om dat die staatsschuld omhooggaat. We hebben met elkaar bedacht dat dat een soort ratio is, maar uiteindelijk gaat het toch echt omhoog en moeten onze volgende generaties, onze kinderen, dat wel een keer gaan ophoesten.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Gelukkig heb ik de minister ook opgeroepen om te investeren in de toekomst. Ik ga ervan uit dat ons bruto nationaal product door zal blijven stijgen en dan gaat het toch uiteindelijk om het percentage van het bruto nationaal product.

De heer Van Otterloo (50PLUS):
Even op het vorige punt. Ik hoorde de heer Bruins zeggen dat hij blij was dat iedereen erop vooruitging. Dan ben ik benieuwd hoe hij het probleem van de gepensioneerden in de metaal oplost, want die gaan er niet op vooruit. Die zitten in de puntenwolk ook ergens anders.

De heer Bruins (ChristenUnie):
De pensioenen zijn een heel lastig probleem. We hebben veel debatten daarover in dit huis, en terecht. Gelukkig hebben we de AOW, de eerste pijler, waar de overheid ook daadwerkelijk over gaat, en de tweede pijler, de pensioenen. Over die absurd lage rente heb ik bijna de helft van mijn debatbijdrage gepraat. Het is belangrijk dat we daar zo snel mogelijk iets aan doen, want die lage rente, die negatieve rente is kunstmatig. Dat is een beleidskeuze, zo hebben we ook vorige week gehoord van de experts in de technische briefing. Dat is niet nodig. Zo snel als die weg kan, moeten we ook zorgen dat er weer een normale inflatie ontstaat en een normale rente wordt gerekend, zodat pensioenfondsen ook weer een beetje op adem kunnen komen.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bruins.

Meer informatie

« Terug