Bijdrage Gert-Jan Segers aan het algemeen overleg Maatschappelijke diensttijd

donderdag 17 oktober 2019

Bijdrage Gert-Jan Segers aan een algemeen overleg met staatssecretaris Blokhuis van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Kamerstuknr. 35034

De heer Segers (ChristenUnie):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik vind het mooi dat hier zo veel jongeren zijn, want om hen gaat het. Hier zitten mensen van een zekere leeftijd -- ik praat vooral voor mezelf -- te praten over maatschappelijke diensttijd, maar het gaat om jullie, zeg ik tegen de jongeren. Gaaf dat zij hier zijn. Ik hoop dat we voor hen iets heel moois verder kunnen ontwikkelen.

Ook ik kreeg de brief van Guido de Brès, zeg ik tegen de heer Kerstens. Het waren Dion, Maria en Bram die hun verhaal schreven. Ik durf het bijna niet te vragen, maar als de heer Kerstens die kant opgaat ... Misschien ... Nou ja, we gaan het zien.

Ik vond het heel mooi wat Bram schreef over het traject bij buitenschoolse opvang. Daarmee heeft hij zijn maatschappelijke diensttijd ingevuld. Daardoor heeft hij geleerd om beter met kinderen om te gaan. Hij weet nu zelf ook beter wat hij later zelf wil. De school in Arnhem heeft verschillende ontwikkelingsdoelen gekoppeld aan maatschappelijke diensttijd: persoonlijke ontwikkeling, sociale vaardigheden, burgerschapsvorming en loopbaanoriëntatie. De scholieren zijn erachter gekomen waar hun talenten liggen en hoe fijn het is om iemand te helpen. Ze schrijven dat het toch fantastisch zou zijn om in Nederland een cultuur te creëren waarbij het gewoon is om je voor iemand anders in te zetten. Ik zet daar een hele grote streep onder. Ik was ook blij met de brieven die we kregen van de Nationale Jeugdraad, de jongerenorganisaties van FNV en CNV en van het CDJA. Die zeiden: aanvankelijk waren wij best wel sceptisch en kritisch; we kijken nu naar de praktijk, zien wat ervan komt en zijn eigenlijk heel enthousiast geworden. Dat is echt prachtig om te zien. Zo moeten we moedig en hoopvol voorwaarts.

Voorzitter. Ik word dus blij van die brieven van scholieren en van deze organisaties. Ik geloof echt dat we iets goeds te pakken hebben. Als we dit stap voor stap verbeteren, kan dit iets heel moois worden. Het is mooi dat we na een periode van proefdraaien volgend jaar ook echt van start gaan. Ik ben het met de VVD eens dat we natuurlijk altijd moeten monitoren, moeten kijken of het goed gaat en welke dingen beter kunnen, maar vooral niet moeten wachten met het verder ontwikkelen. We moeten echt nu van start gaan.

Maatschappelijke diensttijd combineert maatschappelijke impact door jongeren met talentontwikkeling en met ontmoeting. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: hoe wil hij die drie doelen combineren? Welke balans ziet hij in die drie ambities?

Ik hoop ook van harte dat de maatschappelijke diensttijd breed wordt opgepakt en dat meer scholen daarmee aan de slag gaan. Ik vond het ook mooi om te zien dat de minister van Landbouw positief reageerde op een suggestie van onze fractie over het verkleinen van de kloof tussen boer en burger en om de maatschappelijke diensttijd ook in de agrarische sector in te zetten, zeg ik ook richting de voorzitter. Ik wijs de staatssecretaris ook op de organisatie NAJK, het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt, die een hele mooie partner zou zijn. We zien dezer dagen hoe groot de kloof soms is tussen regio en Randstad, tussen boer en burger. Het zou heel mooi zijn als de maatschappelijke diensttijd kan bijdragen aan het verkleinen van die kloof.

Het is ook mooi hoe het bedrijfsleven een plek krijgt. Er is bijvoorbeeld hier in Den Haag een hele mooie alliantie tussen de vrijwilligersorganisatie Present en Shell. Shell levert veel mensen voor projecten van Present. Het zou mooi zijn als dat ook ergens een plek krijgt in de maatschappelijke diensttijd, als dat verder wordt ontwikkeld.

Ik heb ook wel een vraag over dat cofinancieringspercentage, dat nu op 10% staat. Bedrijven zouden ook kunnen bijdragen. Ik denk dat we moeten voorkomen dat het minimumpercentage ook het maximumpercentage wordt. Dit is echt wel een aanmoediging dat mensen bijdragen, bedrijven bijdragen en organisaties bijdragen en dat het echt een gedeelde verantwoordelijkheid wordt. Dan kunnen we ook de zorgen van collega Mulder, namelijk over het vooral geïnteresseerd zijn in subsidies, wegnemen. Het moet ook echt breed gedragen zijn. Het moet geen subsidieproject zijn.

Voorzitter. Ik sluit me aan bij de vraag van de VVD-fractie over de landelijke dekking. Er zijn weinig proeftuinen in Zeeland, Drenthe, Friesland en Limburg, maar veel in de Randstad. Dat vind ik wel een punt van zorg. Hoe krijgen we alle regio's goed mee?

Ten aanzien van het werven en matchen van jongeren in organisaties lijkt mij een digitaal matchingplatform heel geschikt. We moeten een infrastructuur aanleggen die langer meegaat dan alleen deze kabinetsperiode. Er is nu een website doemeemetmdt.nl, maar die is nog niet volledig ingericht.

Ik ga inderdaad afronden. Mijn allerlaatste vraag is de volgende. Ik heb een motie ingediend -- ik begin er iedere keer over -- over ambassadeurs. Ik wil een paar aansprekende mensen die hier een lans voor breken. Ik heb nog geen invulling gezien, maar ik ben heel benieuwd.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zeg tegen de heer Segers dat ik mijn rollen als woordvoerder en voorzitter gescheiden zal houden. Maar u maakte een mooi punt, laat ik het zo zeggen.

Meer informatie

« Terug