Bijdrage Joël Voordewind aan het plenair debat over een versoepeling van het kinderpardon (inclusief interrupties)

woensdag 30 januari 2019

Bijdrage Joël Voordewind aan een plenair debat met staatssecretaris Harbers van Justitie en Veiligheid

Kamerstuknr. 19637

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Het was een bijzondere dag gisteren. Iets waar de ChristenUnie en D66 zich jaren voor hebben inzet, is binnen. Iets wat we twee weken geleden nog niet voor mogelijk hielden, is binnen een week onderhandelen wel gebeurd. Misschien mag ik het zo zeggen: de wonderen zijn de wereld nog niet uit. Drie maanden werd er tijdens de formatie onderhandeld, en nu komen de coalitiepartijen gezamenlijk tot een nieuwe, verbeterde balans tussen een humaan en een effectief asielbeleid, met name voor die kwetsbare asielkinderen. Het huidige kinderpardon functioneerde niet goed omdat er feitelijk eigenlijk niemand meer onder viel. De ChristenUnie pleitte er daarom voor recht te doen aan de kinderen die hier al meer dan vijf jaar, en soms tien jaar, hun wortels hebben en in onzekerheid moesten leven.

De coalitiepartijen hebben vanuit verschillende motieven besloten om opnieuw naar deze procedures te kijken, nadat het CDA had aangegeven dat het eveneens een oplossing wilde voor gewortelde kinderen. Daaruit is een nieuw pakket van maatregelen voortgekomen, dat staatssecretaris Harbers gisteren heeft aangekondigd. Hierin zitten de wensen verwerkt van de vier verschillende partijen.

Allereerst de herbeoordelingen van de kinderpardonners. Het mag geen verrassing zijn dat de ChristenUnie zeer verheugd is dat de eerder afgewezen kinderpardonners opnieuw worden beoordeeld en dat het de verwachting is dat een groot deel van die 700 eerder afgewezen gewortelde kinderen alsnog mogen blijven in Nederland. Zij zullen opnieuw beoordeeld worden, waarbij het meewerkcriterium wordt vervangen door het beschikbaarheidscriterium, meldplicht, vertrekplicht en vertrekgesprekken. Dat voorstel had de ChristenUnie eerder al ingebracht, tijdens de formatie. De meeste kinderen zijn bij de definitieve regeling afgewezen vanwege dit meewerkcriterium. Vandaar ook dat het de verwachting is dat het grootste deel nu wel een asielstatus zal kunnen krijgen. Ik vraag wel aan de staatssecretaris of we ervan uit kunnen gaan dat hij, tot die herbeoordelingen hebben plaatsgevonden, niemand van deze eerder afgewezen kinderpardonnersgroep zal gaan uitzetten. Graag een toelichting en toezegging op dat punt.

Dan de afschaffing van het kinderpardon. Omdat er binnen de huidige regeling al bijna geen kinderen meer in aanmerking kwamen voor toekenning en omdat de rechten van het kind nu eerder in de procedure worden meegewogen om te bekijken of er sprake is van schrijnende situaties, en omdat de commissie-Van Zwol nog met adviezen moet komen om te bekijken of we tot een snellere behandeling van procedures kunnen komen, kon de ChristenUnie instemmen met de beëindiging van de huidige regeling van het kinderpardon. We moeten voorkomen dat kinderen in de toekomst nog langer dan vijf jaar moeten wachten op een definitief besluit. Daar moet nu alles op worden ingezet. Ik heb nog wel de vraag aan de staatssecretaris of hij bereid is om prioriteit te geven aan de behandeling van gezinnen in de asielprocedure, zoals hij dat nu ook doet voor de veiligelanders en de Dublinclaimanten. Ik hoor graag een reactie van de staatssecretaris over wat op dat punt mogelijk is.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. De heer Voordewind verdient een compliment, want iedereen die dit onderwerp volgde, wist dat het kinderpardon de ChristenUnie een steen op de maag was. U heeft nu gerealiseerd dat honderden kinderen alsnog onder een kinderpardon gaan vallen. Dat is het goede deel van het verhaal.

Maar nu de prijs die daarvoor is betaald, en daarover is discussie. Wat gebeurt er nu met de discretionaire bevoegdheid? In hoeverre is het in de toekomst nog mogelijk dat schrijnende gevallen alsnog toegang gaan krijgen tot Nederland? Want overal lezen we en overal horen we dat er géén nieuw kinderpardon zal komen. Hoe staat de heer Voordewind daarin?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Het mooie van dit pakket is dat het een nieuw evenwicht probeert te brengen voor een rechtvaardig en humaan asielbeleid. Dat betekent dat we willen voorkomen dat kinderen met hun in beroep zijn over die vijf jaar heen gaan, dat we de situatie eerder willen beoordelen en dat we ook eerder in de gaten willen hebben dat er sprake is van schrijnendheid, en dat we dus niet wachten totdat alle procedures zijn afgelopen om tot die toets te komen. Het bijzondere van deze toets is misschien — en daarvoor vragen we ook aandacht in de brief — dat we vragen om in specifieke situaties naar de belangen van de kinderen te kijken, en om de rechten van die kinderen heel vroeg in het proces mee te wegen. Ik zal het straks nog herhalen, maar daarmee komen we misschien al voor een deel tegemoet aan de wet-Kuiken/Van Ojik, die ook vraagt om de rechten van kinderen beter en zwaarder te beoordelen. Op die manier proberen we daar alvast rekening mee te houden.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik ben het helemaal eens met deze theorie, maar het is natuurlijk papier: nu een kinderpardon voor de huidige gevallen en in de toekomst snellere procedures, dan heb je helemaal geen kinderpardon meer nodig. Fantastisch, als dat zou lukken. Maar de heer Voordewind weet net zo goed als ik dat je schrijnende gevallen in de toekomst niet kunt afschaffen. En toch wordt er nu geroepen dat dat afgelopen moet zijn. Is dat juist of niet?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Collega's hebben al heel duidelijk aangegeven — het staat ook heel duidelijk in de brief — dat de discretionaire bevoegdheid wordt omgevormd tot, wordt vervangen door, de schrijnendheidstoets. Er zal dus nog steeds getoetst worden of er sprake is van schrijnendheid. Sterker nog, het wordt apart getoetst, zelfs in de lopende procedure. Het wordt eerder getoetst. Het wordt apart getoetst. De advocaten kunnen zelfs naar de rechter stappen om te vragen of die schrijnendheid wel degelijk goed is meegewogen. Er komt dus ook nog een keer een rechterlijke toets, om te zien of die schrijnendheidstoets wel goed is toegepast. De angst van de heer Van Dijk wordt dus niet bewaarheid, want we gaan die discretionaire toets vervangen door een schrijnendheidstoets. En zelfs nog beter: dat gebeurt eerder in het proces.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik help het u hopen. Het zou heel mooi zijn als er eigenlijk alleen maar verbeteringen zijn ten opzichte van de oude situatie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dat is niet helemaal het geval.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik stelde dezelfde vraag aan de heer Azmani. Hij zei: we gaan die schrijnendheidstoets echt beperken tot de eerste fase van de procedure, en daarna moet het gewoon afgelopen zijn. Van anderen hoor ik: nee hoor, die schrijnendheid blijft tot het einde van het proces meegewogen worden. Hoe zit het nu?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dan val ik terug op de brief. Daarin staat dat de schrijnendheidstoets in stand blijft en dat een aanspraak daarop mogelijk is tot en met het hoger beroep. Dat staat gewoon in de brief. U kunt het daarin nalezen. Ik begrijp dus niet waar de verwarring vandaan komt.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Afrondend. Als deze omschrijving van de heer Voordewind klopt, wordt de discretionaire bevoegdheid feitelijk verbeterd. Die wordt van begin tot eind meegewogen, en helemaal niet afgeschaft maar hooguit op een andere plek neergezet. Is dat juist?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Die wordt vervangen door een schrijnendheidstoets en die wordt toegepast en loopt dan helemaal mee bij de eerste asielaanvraag tot en met hoger beroep.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Toch nog even heel specifiek: is die schrijnendheidstoets alleen voor de eerste asielaanvraag of ook voor een hernieuwde asielaanvraag, bijvoorbeeld vanwege medische omstandigheden of veranderingen in het land van het herkomst?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Er worden allemaal vragen gesteld waarop de antwoorden heel expliciet in de brief staan. Er staat in de brief dat de schrijnendheidstoets zal plaatsvinden gedurende de eerste asielprocedure tot en met hoger beroep. Als er daarna nog situaties zijn, bijvoorbeeld dat de situatie in het land van herkomst is veranderd omdat er opnieuw een oorlog is uitgebroken, of er andere veranderde feiten zijn, dan ligt het aan de asieladvocaat en degene die het betreft om alsnog een herhaalde aanvraag in te dienen omdat er dan nieuwe feiten zijn. Dat geldt ook voor bekeerlingen en lhbt'ers. Die herhaalde aanvragen bij nieuwe feiten blijven natuurlijk gewoon.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Maar kun je dan ook nog een beroep doen op schrijnendheid?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Als er nieuwe feiten zijn, kan er een herhaalde aanvraag plaatsvinden. De schrijnendheid proberen we juist te achterhalen in de lopende eerste aanvraag in de asielprocedure en dat loopt tot het hoger beroep. Ik kan mevrouw Kuiken geruststellen dat soms die procedure weleens drie jaar loopt. Al is het misschien bij de aanvang van de procedure niet aanwezig, dan nog kun je er tot en met hoger beroep aanspraak op maken.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
In tegenstelling tot mevrouw Van Toorenburg zegt de heer Voordewind dus dat die schrijnendheidstoets alleen geldt in eerste aanvraag tot en met hoger beroep en niet als er een tweede procedure loopt en ook niet als er zich nieuwe feiten voordoen, bijvoorbeeld als iemand uiteindelijk zegt: ik had het niet aangegeven in mijn eerste aanvraag maar ik loop nu toch tegen mijn seksualiteit aan of ik ben toch bekeerd. Het is niet helemaal vast te leggen in procedures maar men mag dan geen beroep meer doen op schrijnendheid. Zo heb ik u goed gehoord.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Als er zich nieuwe feiten voordoen, bijvoorbeeld als er een bekering heeft plaatsgevonden in Nederland die nog niet is meegewogen in de eerste aanvraag, dan kan er een herhaalde aanvraag ingediend worden op grond van nieuwe feiten. Natuurlijk wordt dat weer getoetst. Als dat wordt afgewezen, kun je daarover in beroep gaan. Zo gaat dat.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Dat begrijp ik, maar je kunt dan geen beroep meer doen op de schrijnendheid, want dat geldt alleen in eerste aanleg. Ja of nee?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Zoals in de brief staat, geldt de schrijnendheidstoets voor de eerste procedure tot en met het hoger beroep.

De heer Van Ojik (GroenLinks):
De verwarring ontstaat omdat het lijkt over de details van een afspraak te gaan, maar het gaat juist om iets waarover de heer Azmani het net had, waarbij hij zei: de VVD wil eigenlijk af van de discretionaire bevoegdheid, ik werd een paar maanden geleden weggehoond maar nu heb ik dat binnengehaald. Dat is de reden dat, denk ik, veel mensen in deze Kamer doorvragen naar wat er precies is afgesproken. Is het niet gewoon zo dat dit iets is waar de VVD in de onderhandelingen een punt heeft gescoord? Ze willen af van die discretionaire bevoegdheid. Dat ging niet helemaal, dus het wordt nu anders genoemd maar wat ze wel hebben binnengehaald, is dat het alleen tijdens de eerste aanvraag geldt. Het is geen schande om waarschijnlijk een concessie te moeten doen aan de VVD, maar zeg dat dan gewoon.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
De heer Van Ojik is hier ook bij het debat geweest dat we een paar maanden geleden hebben gevoerd toen de heer Azmani met een motie kwam om de discretionaire bevoegdheid af te schaffen. Toen hebben de andere drie coalitiepartijen daar serieus naar gekeken en zijn ze met een alternatief gekomen om te zien of we die schrijnendheidstoets niet eerder in de procedure sterker kunnen laten meewegen. Nou, die motie van collega Van Toorenburg ziet u nu terug in de brief en is een vertaling ervan. Daar hebben we elkaar ook in gevonden. De VVD heeft misschien de discussie gestart en daar heeft de rest van de partijen uiteindelijk dit pakket van gemaakt, namelijk dat die schrijnendheidstoets in de procedure wordt meegenomen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):
Wat er dan is binnengehaald, is dat die alleen nog maar geldt voor de eerste asielaanvraag en de procedure die daarbij hoort en daarna niet meer. Dat is toch een feit? Als je een hernieuwde aanvraag doet en je situatie toch schrijnend is geworden, bijvoorbeeld omdat je hier geworteld raakt of omdat je ziek wordt, dan kun je niet meer een beroep doen op die directeur van de IND om een schrijnend geval te worden. Dat is de concessie die is gedaan aan de VVD, of niet?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik heb die vragen, ook van mevrouw Kuiken, nu drie keer beantwoord. Als zich na de eerste aanvraag nieuwe feiten voordoen, kan er een herhaalde aanvraag plaatsvinden. De schrijnendheid wordt behandeld in de periode van de eerste aanvraag tot en met het hoger beroep.

De voorzitter:
Gaat u verder, meneer Voordewind.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Daarmee heb ik het kopje schrijnendheid gehad. Ik vraag nog wel aan de staatssecretaris aan welke instantie hij denkt voor het inwinnen van advies. Zijn daar al ideeën over? Zo nee, zou hij de Kamer daarover dan bij de uitwerking van deze plannen kunnen informeren, zodat wij weten hoe dit geconcretiseerd wordt?

Dan de hervestiging. Dat zal ik net als de collega van D66 toegeven. We hebben tijdens de formatie onderhandeld. Toen hebben de fracties van de ChristenUnie en D66 ingezet op een verruiming en versoepeling, of een regeling voor de bestaande gevallen. Dat is toen niet gebeurd. Daarvoor in de plaats hebben we toen de uitbreiding van het hervestigingsprogramma gekregen; dat betreft die 250 mensen. Ik was dan ook niet verbaasd dat, toen we hierover opnieuw gingen onderhandelen, opnieuw op tafel kwam dat deze regeling er weer afgaat als we nu overgaan tot een versoepeling, een nieuwe regeling, een herbeoordeling van de kinderpardonzaken.

De voorzitter:
Ik zie u naar meneer Van Ojik kijken, maar ik wil toch dat u even verdergaat met uw verhaal. Meneer Van Ojik, u krijgt straks de gelegenheid om te interrumperen. Dat geldt ook voor u, meneer Jasper van Dijk.

Gaat u verder.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dan hebben we het over de hervestigingsquota van de UNHCR. De collega's weten ook dat we naast de hervestiging ook nog de relocatie hebben. Het is dus niet zo — als dat het beeld was, wil ik dat graag corrigeren — dat er vervolgens veel minder gedaan gaat worden. We blijven natuurlijk betrokken bij Europese commitments als het gaat om hervestiging en relocatie.

Ten slotte. De ChristenUnie zal het kabinetsvoornemen steunen om bij de Voorjaarsnota te bezien hoe er voor de IND tot een stabielere financieringssystematiek gekomen kan worden om die pieken van de IND er meer uit te halen. Alles afwegende is de ChristenUnie blij en tevreden met het nieuwe pakket maatregelen dat nu voorligt, vooral voor die verwortelde kinderen, maar ook voor de gezinnen die nog een procedure moeten doorlopen. Ik wens de staatssecretaris alle wijsheid bij de uitwerking van die plannen. Ik zie ernaar uit. Ik dank vanaf deze plek ook de collega's van de coalitiepartijen CDA, D66 en VVD voor de constructieve onderhandelingen.

Dank u wel.

De voorzitter:
U heeft een eenzame fan. Hij zit helemaal achterin. De heer Azarkan klapt voor u. De heer Van Ojik heeft een korte vraag.

De heer Van Ojik (GroenLinks):
Goed dat de heer Voordewind zich uitspreekt over de hervestigingsafspraak. Hij zegt dat hij die eigenlijk betreurt en dat verbaast me niet. De heer Azmani zei net: we moesten dat wel doen, want dat is goed voor het draagvlak voor het asielbeleid. Ziet de heer Voordewind dat ook zo, dat het misschien wel onwenselijk is, maar dat het misschien wel goed is voor het draagvlak? Dat leek mij onzin, maar ik ben benieuwd wat de heer Voordewind daarvan vindt.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Wij hebben juist altijd gepleit voor het hervestigen van de meest kwetsbaren. Het is niet zo dat iedereen vervolgens naar Nederland komt. Nee, de UNHCR selecteert heel streng. Dat duurt soms wel twee jaar. Het gaat om de meest kwetsbaren, die soms al jarenlang in vluchtelingenkampen zitten in Libanon, Jordanië et cetera. Natuurlijk zijn wij ook voor opvang in de regio, maar bij hele schrijnende situaties in die opvang in de regio moet Nederland ook zijn aandeel nemen. Als wij straks een herwaardering en een herbeoordeling van de situatie krijgen, betekent dat wel dat die kinderen — het zijn er mogelijk 600, 700 — hier mogen blijven. Wij hebben gezegd: deze kinderen zijn hier zo lang en zijn zo verworteld dat we ze liever hier houden. Daarom hebben we tegen de VVD en de andere partijen gezegd "dan maar die 250 eraf", maar wel met pijn in het hart.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Eventjes dat ik het goed begrijp. Zei de heer Voordewind nu dat hij bij de aanvankelijke coalitieonderhandelingen van Rutte III al had gezegd "wij willen graag een verruiming van het kinderpardon", maar van de andere partijen zal met name de VVD gezegd hebben "dat willen we niet" en dat u toen heeft gezegd "dan wil ik meer hervestiging"? Dat is naar 750 gegaan. En dat u nu, afgelopen week, heeft gezegd "ik wil natuurlijk nog steeds die verruiming van het kinderpardon", en dat de VVD heeft gezegd "maar dan moet die hervestiging terug"? Dus er is eigenlijk teruggeruild wat ooit al was uitgeruild?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Waar wij toen over gesproken hadden ging over het kinderpardon en over een breder pakket van migratie. Ja, een deel daarvan is opnieuw op tafel gekomen. Dan vond ik het niet heel verrassend dat dan één partij zegt "toen kreeg je de versoepeling niet, maar wel de resettlement en nu draaien we het om". Dat vond ik niet heel verrassend; daar heb ik ook begrip voor getoond. Daar heb ik ook van gezegd: als je een constructie bedenkt met z'n vieren, dan is het geven en nemen, maar nogmaals, ook hier met pijn in het hart. Want ik zou natuurlijk het liefst alles hebben binnengehaald, maar realistisch genoeg, weten we dat het geven en nemen is.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik vind het als toeschouwer wel pijnlijk, hoor, om deze uitruil van mensen en van kinderen te zien. Maar goed. Ik heb nog één vraag tot slot over die commissie. De heer Voordewind zei: welke instantie gaat die commissie, die onafhankelijke commissie die advies gaat geven bemensen? Ik heb berichten in de media gehoord dat dat psychologen zouden gaan worden, deskundigen, et cetera. Zijn daar geen afspraken over gemaakt, over wie die commissie gaat bemensen?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Nee. Daar zijn geen concrete afspraken over gemaakt.

De voorzitter:
Dank u wel. U zei zelf "laatste vraag", dus daar houd ik u aan. Dank u wel, meneer Voordewind.

Meer informatie

« Terug