Schriftelijke vragen Joël Voordewind en Kees van der Staaij (SGP) over de behandeling van het onderwerp godsdienstvrijheid in het Algemeen Ambtsbericht over Afghanistan

dinsdag 21 mei 2019

Schriftelijke vragen Joël Voordewind en Kees van der Staaij (SGP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken

Kamerstuknr. 2019Z10109

Vraag 1
Hebt u in het Algemeen Ambtsbericht Afghanistan bedoeld het beeld te schetsen dat er in Afghanistan enige vorm van godsdienstvrijheid bestaat, waarbij ook christenen hun geloof kunnen uitoefenen? Zo ja, kunt u de vrijheid omschrijven die christenen in de praktijk hebben om hun geloof te belijden?

Vraag 2
Welke ruimte bieden de grenzen van de Afghaanse wet volgens u aan aanhangers van andere religies dan de islam om hun geloof te kunnen uitoefenen? 1) Hoe verhoudt zich volgens u deze ruimte tot de vrijheid die christenen in de praktijk hebben om hun geloof te kunnen uitoefenen?

Vraag 3
Hebt u in het Algemeen Ambtsbericht Afghanistan het beeld beoogd te schetsen dat in Afghanistan christenen niet van overheidswege worden vervolgd? Zo ja, wat is volgens u de rol van de Afghaanse overheid bij het waarborgen van de godsdienstvrijheid en de positie van christenen?

Vraag 4
Waarom citeert u in het Algemeen Ambtsbericht wel het eerste deel van deze zin uit het rapport van het Amerikaanse State Department «As in the previous three years, there were no reports of government prosecutions for blasphemy or apostasy during the year», maar niet het tweede deel «however, individu-als converting from Islam reported they continued to risk annulment of their marriages, rejection by their families and communities, loss of employment, and possibly the death penalty»? Waarom laat u in de vertaling van dat eerste deel van de zin weg dat er slechts gesteld wordt dat er geen rapporten bekend zijn van vervolging door de overheid wegens atheïsme, godslastering of afvalligheid? Vindt u het gedeeltelijke citaat een adequate weergave van de bevindingen uit dit rapport? Kunt u dit toelichten?

Vraag 5
Bent u bekend met het Open Doors-rapport over Afghanistan waarin staat: «If Christian converts have to stand trial, it is officially not because of their faith, but due to other alleged crimes (e.g. due to treason by working with foreign intelligence agencies, murder or drug dealing)»? 2) Zo ja, acht u dit geen relevante en noodzakelijke informatie bij de stelling dat er niemand door de Afghaanse overheid tot de dood veroordeeld is wegens atheïsme, godslaste-ring of afvalligheid? Zo ja, waarom vermeldt u dit niet?

Vraag 6
Hoe relevant vindt u het dat de vrijheid van religie is verbeterd sinds de val van de Taliban in 2001? Bent u van mening dat de vrijheid van religie in de afgelopen jaren is verbeterd en zo ja, op welke manier is deze verbetering zichtbaar?

Vraag 7
Acht u de subparagraaf over vrijheid van godsdienst en levensovertuiging in het ambtsbericht gezien de hierboven geconstateerde onvolledigheid nog wel geschikt om het risico voor Afghaanse christenen, bekeerlingen en afvalligen te beoordelen? Bent u bereid deze paragraaf aan te passen?

1) P. 63 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan

2) https://www.opendoorsusa.org/christian-persecution/world-watch-list/afghanistan/ bladzijde 17

Meer informatie

« Terug