Wijziging van de Drank- en Horecawet in verband met het Nationaal Preventieakkoord en evaluatie van de wet

maandag 16 november 2020

Kamerstuknr. 35337

Bijdrage aan een wetgevingsoverleg met staatssecretaris Blokhuis van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik zit nog even na te denken over de opmerkingen van de heer Jansen. Meer verkooppunten met blurring, goedkopere prijzen voor alcohol: allemaal dingen waarvan is vastgesteld dat je die juist aan moet pakken als je alcoholgebruik tegen wilt gaan. Ik snap niet hoe de PVV die twee wil combineren. Maar goed, ik ga naar onze eigen inbreng.

Voorzitter. Wij zijn blij met het voorstel van de staatssecretaris dat er nu ligt om de Drank- en Horecawet te wijzigen in het kader van het Preventieakkoord. Het Preventieakkoord zet in op een maatschappelijke trend waarbij de keuze om alcohol te drinken een meer bewuste keuze is en mensen in ieder geval weten wat de gezondheidseffecten zijn. Tegelijkertijd moeten we proberen het problematische alcoholgebruik te laten afnemen onder specifiek jongeren. Kortom, we staan vierkant achter de ambities: geen alcoholgebruik tijdens zwangerschappen, geen alcoholgebruik onder de 18 jaar, minder overmatig en zwaar alcoholgebruik, toename bewustwording eigen drinkgedrag en duidelijk maken wat de negatieve effecten zijn van drinken, zowel maatschappelijk als persoonlijk. Denk bij dat laatste aan: afname van gezondheid en van arbeidsproductiviteit, verkeersongevallen en inzet politie en justitie.

De heer Jansen (PVV):
Ik was wat verbaasd over de opening van collega Voordewind. Hij begon zijn betoog met een reactie op onze inbreng. De heer Voordewind heeft het over een maatschappelijke trend. Ik noemde een aantal voorbeelden van een maatschappelijke trend, namelijk dat in heel veel situaties branchevervagingen, om het zo te noemen, blurring, plaatsvindt. Dat is een maatschappelijke trend die al decennialang gebruik is. Waarom gaat u wel uit van de maatschappelijke trend die u schetst, maar negeert u volkomen de maatschappelijke trend die al decennialang aan de gang is?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Volgens de wet is blurring verboden. Je mag geen alcohol verkopen als je geen vergunning hebt. Daar loopt een experiment mee, maar dat is beperkt in tijd en omvang. Die trend moeten we juist zien te keren. Daarom zijn wij ook geen voorstander van het wetsvoorstel van de heer Ziengs. Ik zie dat dat alleen maar zal leiden tot veel meer verkooppunten van alcohol. Als we iets weten, is het wel dat er een relatie ligt tussen een toename van het aantal verkooppunten en een toename van het alcoholgebruik. En daar willen we nu juist vanaf.

De voorzitter:
Afrondend, de heer Jansen.

De heer Jansen (PVV):
Wij zien inderdaad een andere manier van benaderen. De heer Voordewind wil namens de ChristenUnie zaken verbieden, wij willen de mensen juist zaken toestaan. Vandaar dat ons amendement is ingediend, juist om de mogelijkheid te scheppen van het voorbeeld dat mevrouw Diertens net aangaf. Ik kreeg tijdens mijn huwelijk ook van de fotograaf een glaasje champagne, voor de leuke foto. En dat kan dan dus niet meer, want die fotograaf heeft geen vergunning. Een simpel voorbeeld, maar het is wel de praktijk. Volgens mij is het heel gebruikelijk dat we daarmee doorgaan, en het is goed om dit vast te leggen bij deze wet.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
We zullen zien wat de voorstellen zijn. Ik begrijp dat de heer Ziengs zijn antwoorden nog moet sturen naar de Kamer, dus ik wacht die af. Maar ik zeg hier bij voorbaat dat wij niet enthousiast zijn over die wetgeving.

Voorzitter. Dat we moeten kijken naar alcoholvergiftigingen en de toename van alcoholgebruik, ook onder jongeren, laten de cijfers van de heer Nico van der Lely ook weer zien. In de afgelopen twaalf jaar is het aantal kinderen dat in het ziekenhuis wordt opgenomen met alcoholvergiftiging niet echt gedaald. Gelukkig is de gemiddelde leeftijd wel gestegen. Dat komt ook door de stijging van de leeftijd waarop je alcohol mag gebruiken. Gelukkig heeft deze Kamer die leeftijd verhoogd van 16 naar 18. Maar de cijfers zijn nog steeds zeer zorgwekkend. Ook in dat licht stel ik de staatssecretaris de volgende vraag. Ik begrijp dat er met NOC*NSF overleg is over de Stichting Jeugd en Alcohol van dr. Van der Lely en zijn project "Voorkom alcoholmisbruik in sport", maar waarom zouden die vanaf januari geen budget meer van het ministerie kunnen krijgen? Waarom stopt dat? Ik snap best dat de staatssecretaris zegt dat we nog niet heel hard kunnen maken wat de effectiviteit is van het project, maar het omgekeerde is natuurlijk ook nog niet helder, want we weten het simpelweg nog niet. We weten wel dat de combinatie sport en alcohol geen goede combinatie is, vooral als het gaat om jongeren. Mogelijk dient het CDA daarover nog een motie in in tweede termijn, en die zal ik dan steunen.

De handhaving in de supermarkten ... O, loop ik nu te veel vooruit, voorzitter?

De voorzitter:
Vast wat inside information?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
O. Nou, misschien komt er wel helemaal geen voorstel.

De voorzitter:
De moties laten we even tot de tweede termijn. U vervolgt uw betoog.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ja, daar kom ik dan op terug. Dus de handhaving in de supermarkten. De laatste cijfers tonen aan dat die handhaving in de supermarkten nog tussen de 50% en 60% stond. Ik weet ook dat uit de laatste onderzoeken bleek dat een aantal supermarkten wel een goede score kregen, zelfs rond de 80%. Is de staatssecretaris bereid om te kijken wat nou die best practices zijn bij de supermarkten die die goede score wel halen? Vorige staatssecretarissen en ministers hadden hierbij echt de ambitie om tot die 80% handhaving te komen, en ik zie dat we daar nog lang niet zijn. Dus is de staatssecretaris bereid om daarnaar te kijken en dat te stimuleren?

Dan marketing. We hebben net, afgelopen vrijdag, een brief van de staatssecretaris gehad. Mogelijk staat die hier nog niet op de agenda, maar het leek me ongemakkelijk om daar niks over te zeggen. Die twee onderzoeksrapporten gaan over de invloed van marketing op het drankgedrag, met name van jongeren. De staatssecretaris zegt in zijn brief daar grote zorgen over te hebben. En terecht, want wat zeggen die onderzoeken? Dat er een duidelijk en rechtstreeks verband is tussen marketing en de invloed op het alcoholconsumptiegebruik bij jongeren. Duidelijker kan je het volgens mij niet hebben. Ik doe dit dossier nu veertien jaar, en samen met de heer Van Gerven heb ik daar eerder en vaker aandacht voor gevraagd, want de relatie tussen reclame en het gebruik van alcohol door jongeren is eerder, en veel vaker ook, aangetoond. Meer onderzoeken lijken mij dus niet nodig.

Ik zie wel de reactie van de staatssecretaris, die zegt dat we het daar zeker over moeten gaan hebben. Ik zie dat hij in gesprek wil gaan, de discussie aan wil gaan en vervolgonderzoeken aankondigt, maar waarom nu niet de feiten gewoon onder ogen zien? Een vervolgonderzoek over sociale media? Hier zaten sociale media ook in. Waarom nu niet echt overgaan tot aanscherping van de regels? We hebben gezien dat die zelfregulering niet leidt tot het terugdringen van alcoholreclames, dus waarom daar niet gewoon doorpakken? En er zijn al verschillende opties aangereikt. Waarom niet in het nieuwe Alcoholbesluit een hoofdstuk opnemen met alcoholreclamebeperkingen? De vigerende Drank- en Horecawet kent een grondslag voor zo'n Algemene Maatregel van Bestuur met alcoholregels. Deze grondslag is in 2000 al in de Drank- en Horecawet opgenomen, maar nog nooit eerder verder uitgewerkt. Waarom dat niet oppakken, zo vraag ik aan de staatssecretaris, en waarom ook niet de regels rondom alcoholreclame op televisie doortrekken van 21.00 uur naar 23.00 uur? Ik zag dat de heer Van Gerven daar ook een amendement over had, maar dat gaat over tot een totaalverbod. Wij kunnen niet bij de pakken neerzitten, we moeten echt doorpakken waar het gaat om die reclame. Ik heb de alcoholbranche al eens gevraagd waarom zij daar zo stevig op inzetten. Zij besteden daar honderden miljoenen aan en alleen daarom al lijkt me dat het aangetoond is dat het effect heeft; anders zouden zij die honderden miljoenen niet aan besteden. De noodzaak wordt duidelijk aangetoond met de besteding van die honderden miljoenen.

Voorzitter. Dan de wijzigingen die nu voorliggen: een mooie stap in de goede richting. Ik heb een drietal amendementen ingediend en zal ze kort toelichten. Het vervallen van de vloeroppervlakte-eis vonden wij jammer. Wij vinden het jammer dat die vloeroppervlakte-eis verdwijnt, want we denken dat dat gaat leiden tot veel meer verkooppunten dan nu het geval is met die eis van 25 m2 voor de horeca en 15 m2 voor de slijterijen. Het amendement dat ik samen met collega Van Gerven, de SGP en ook het CDA indien, zet dat weer terug in de wet. Ik hoop dat dat steun krijgt van de Kamer.

Het aanwijzen van alcoholoverlastgebieden is iets wat de G4 ons heeft aangereikt. Ik heb dat ook onder de aandacht gebracht van de Kamer door in dat amendement te kijken of we toch iets verder kunnen gaan dan de bestaande gemeentelijke verordeningen en bevoegdheden vastgelegd in artikel 25a en 25d. Die geven de mogelijkheden, maar wij zouden graag een stapje verder willen om te kijken of we de ernstige situaties zoals wij die nu kennen — ik denk aan het Wallengebied — verder aan kunnen pakken. Ik zou in ieder geval een kan-bepaling in de wet willen brengen om te zien of de burgemeesters dat zouden kunnen gaan gebruiken.

De voorzitter:
Ik kijk ondertussen ook uw richting op of u naar een afronding gaat. Ja? De heer Bolkestein heeft nog een vraag.

De heer Bolkestein (VVD):
Ja, een vraag aan de heer Voordewind over dat gebied. U denkt aan de Wallen, maar iedereen denkt aan het Wallengebied. Is dat het enige gebied waaraan u denkt, of stelt u voor de wet te wijzigen specifiek voor één vierkante kilometer in Nederland, dat toevallig ook het mooiste deel van Amsterdam is?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Het is een kan-bepaling. Burgemeesters kunnen daar dus gebruik van maken. De Wallen zijn een heel schrijnend voorbeeld van hoe dronken mensen elke avond zijn. Ik woon zelf in Amsterdam. Ik kom niet zo vaak op de Wallen. Ik zeg er meteen bij "beroepsmatig". Je moet oppassen met deze teksten. Het gaat geloof ik altijd fout. Als je dat ziet, is het echt schrijnend. Ik kan me goed voorstellen dat de burgemeester van Amsterdam een mogelijkheid wil hebben om te kijken of je het, naast de tijdelijke bepaling die zij heeft, iets kunt oprekken. Als andere burgemeesters daar gebruik van willen maken — het is ook gesteund door de G4 — dan kan dat, maar nogmaals, dan moet de gemeenteraad er ook over besluiten. Het is een kan-bepaling. Ik zou zeggen: geef die burgemeesters de ruimte daartoe. Wordt dat tegengewerkt door de gemeenteraden, dan zien we dat wel weer.

De voorzitter:
Afrondend, de heer Bolkestein.

De heer Bolkestein (VVD):
Vooralsnog denkt u alleen aan de Wallen. Dat is de conclusie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Het is geen wetsvoorstel voor de Wallen specifiek. Het is een kan-bepaling, nogmaals. Het is aangedragen door de G4. Men kan het gebruiken daar waar grote overlast en gezondheidsproblemen ontstaan, wildplassen et cetera, waar er echt overlast voor de wijkbewoners plaatsvindt. Dat kan op meer plaatsen dan alleen de Wallen.

De voorzitter:
U rondt af.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik zal afronden. Ik heb een amendement over de bierboten en de bierfietsen. Ik was verbaasd dat deze vaartuigen of voertuigen niet onder de Drank- en Horecawet vallen. Ik wil aan de Kamer via een amendement vragen om te verplichten dat er een persoon wordt aangesteld die een vergunning sociale hygiëne heeft, een diploma heeft gehaald, om in ieder geval iemand aanspreekbaar te hebben op dat punt.

Afrondend. We staan voluit achter de ambities van de staatssecretaris om de wet zo aan te passen dat problematisch alcoholgebruik kan afnemen. We hopen dat door onze amendementen een aanscherping kan plaatsvinden.

« Terug