Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg nav Onderzoeksrapport "Veiligheid van vreemdelingen" en suïcide Armeense asielzoeker

woensdag 28 mei 2014

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie aan een algemeen overleg met staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie  

Onderwerp:   Onderzoeksrapport 'Veiligheid van vreemdelingen' en suïcide Armeense asielzoeker

Kamerstuk:    19 637

Datum:            28 mei 2014

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Wij hopen hier inderdaad lessen uit te trekken, zoals wij dat een jaar geleden probeerden te doen uit de zaak-Dolmatov. We zijn nu een jaar verder en komen weer bij elkaar na opnieuw een rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid. Die trekt een aantal ernstige conclusies. In eerste instantie wordt er geconcludeerd dat de vreemdelingen niet structureel onveilig zijn. Daartegenover staat de conclusie dat de vreemdelingen desondanks risico's lopen op lichamelijke en geestelijke beschadiging gedurende hun verblijf in de asielprocedure. De raad spreekt over het feit dat psychiatrische zorg onder de maat is en over de samenwerking tussen de ketenpartners en dergelijke. Er is nog een hele slag te slaan, zelfs na het jaar dat we hebben meegemaakt sinds het debat over Dolmatov.

Is er dan helemaal niets gebeurd? Ik probeer een evenwichtige benadering te zoeken, al is het soms met een vergrootglas. Er zijn stappen gezet. De ChristenUnie heeft bijvoorbeeld de staatssecretaris geholpen om Veldzicht beschikbaar te krijgen. Ik ben blij dat dit gebeurt en dat het voor deze mogelijkheden wordt ingezet. Ik zie dat de toegankelijkheid wordt besproken en onderzocht. Ik vind het wel triest dat het nog een hele tijd gaat duren voordat we de informatie bij elkaar hebben van de omliggende landen over het terugsturen van mensen naar hun land van herkomst als medische zorg daar toegankelijk is. De staatssecretaris heeft vanmiddag gezegd dat hij dit gaat onderzoeken. Ik hoop dat dit zo snel mogelijk kan gebeuren.

De onderzoeksraad noemt ook een aantal verbeterpunten, onder andere wat betreft de tolken. Ik wil daar toch nog wat over zeggen, omdat in een kwart van de zaken de tolken niet voldeden. De staatssecretaris zegt dat het lastig is om genoeg geregistreerde tolken te krijgen. Dan wordt uitgeweken naar de uitwijklijst, zoals hij die noemt. Als het daarmee niet lukt, wordt verder gezocht. Kan de staatssecretaris aangeven in hoeveel gevallen er wordt uitgeweken naar het register van de uitwijklijst? In hoeverre kan de staatssecretaris instaan voor de kwaliteit en integriteit van de tolken die niet behoren tot het register? Bestaat er bij de tolken genoeg kennis over de zogenaamde risicogroepen? Dan hebben we het over de LHBT's en de bekeerlingen. De LHBT's worden als risicogroep aangemerkt, maar ik neem aan dat de staatssecretaris de bekeerlingen daar ook toe rekent. Dit zijn risicogroepen, want in sommige landen staat hier de doodstraf op. Dat kan van invloed zijn op de vertaling die tolken leveren. Het is heel belangrijk dat we professionele tolken hebben die geen foute of subjectieve vertalingen maken. Houdt de staatssecretaris daar rekening mee?

De onderzoeksraad wijst ook op de kwaliteit van de IND-medewerkers. Beslissingen kunnen beïnvloed worden door tal van factoren: opvattingen, achtergronden, reputatie van de beslissende ambtenaar, de werkdruk en de arbeidsomstandigheden. De ChristenUnie is van mening dat de balans ontbreekt bij de subjectieve geloofwaardigheidstoets. We hebben gelukkig het wetsvoorstel-Schouw in behandeling in de Kamer. Ik vraag de staatssecretaris welke maatregelen hij bereid is te nemen om de lacunes die we nu kennen in die geloofwaardigheidstoets, aan te pakken. De staatssecretaris neemt de aanbeveling van de onderzoeksraad om de inspectie als toezichthouder aan te stellen, over. Is hij ook bereid om de inspectie specifiek verantwoordelijk te maken voor het toezicht op de subjectieve geloofwaardigheidstoets? Dat zou kunnen door de jaarlijkse inspectie van een aantal willekeurige zaken te monitoren. Dan kunnen we zien op welke wijze de subjectiviteit verminderd zou kunnen worden.

Ik heb nog een vraag over de IND-beslismedewerkers wat betreft homo's en bekeerlingen. Het COC is nu betrokken bij de geloofwaardigheidstoets en de kennis van de IND-medewerkers. Wat betreft de bekeerlingen is er twee of drie jaar geleden een keer een trainingssessie geweest. Is de staatssecretaris bereid om de training, die toen door de PKN en Stichting Gave aan de beslisambtenaren is gegeven, structureel te herhalen, bijvoorbeeld eens in het jaar of eens in de twee jaar?

Dan kom ik op de suïcidezaak. Is de staatssecretaris bereid om, als er in dit soort crisisgevallen een verzoek wordt gedaan door een advocaat om het BMA te betrekken en een medische check uit te voeren, dat toe te staan? Wil hij dat recht geven aan advocaten in geval van een dreigende suïcide? Verder sluit ik me aan bij de vraag van mevrouw Maij om een reactie van de staatssecretaris op het feitenrelaas van de advocaat. Er zijn duidelijke verschillen. Ik steun het verzoek om de inspectie naar deze zaak te laten kijken, met de nadruk op de onafhankelijkheid van de inspectie, want de dienst moet het niet nog een keer zelf gaan doen.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2014 > mei