Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg mijnbouw / Groningen

donderdag 21 maart 2019

Bijdrage Carla Dik-Faber aan een algemeen overleg met minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat

Kamerstuknr. 33529

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil om te beginnen refereren aan de bestuurlijke afspraken die zijn gemaakt in het kader van het Nationaal Programma Groningen en de handtekeningen die eronder zijn gezet. Ik vind dat voor de minister en de regio een felicitatie waard. Tegelijkertijd besef ik dat de zorgen van de Groningers nog steeds niet weg zijn met het zetten van een paar handtekeningen. Maar door die handtekeningen is wel duidelijk geworden dat iedereen zich ervoor wil inzetten om het vertrouwen te herstellen en te laten zien dat er ook gehandeld wordt. Dat is hard nodig. Het gaat met te veel mensen in Groningen niet goed. De GGD schat in dat er de komende jaren 50 miljoen nodig is voor de psychische zorg, oplopend naar 100 of 150 miljoen per jaar. Mijn vraag aan de minister luidt als volgt. Dit is een vertrouwelijk rapport, dus ik heb deze informatie uit de media. Maar stel dat het rapport openbaar wordt. Wil hij er dan samen met de minister voor Medische Zorg een reactie op geven? De ChristenUnie is blij met de €100.000 die per jaar beschikbaar wordt gesteld voor het team van geestelijk verzorgers. Drie jaar lang wordt dit bedrag beschikbaar gesteld. Mijn vraag is wel of de minister de vinger aan de pols wil houden, want gezien de nood vraag ik me af of dit genoeg is.

Het is hoopvol dat op dit moment in alle gemeenten al wordt gestart met de opname en de beoordeling van de eerste adressen die behoren tot de hoogste risicocategorie. Zijn intussen alle plannen van aanpak goedgekeurd door het SodM? Zijn ook alle bewoners geïnformeerd? De minister heeft geld beschikbaar gesteld voor de opname en beoordeling van 3.000 woningen, maar ik zie in de stukken die we hebben gekregen dat de capaciteit voor de beoordelingen dit jaar beperkt is tot tussen de 900 en 1.200 woningen. Welke acties gaan de minister en de regio samen in gang zetten om de capaciteit uit te breiden? Hoe wil de minister ervoor zorgen dat er geen stuwmeer ontstaat tussen beoordeling en versterking? Ik las ook in de stukken dat de versterking voorzien wordt voor het eerste kwartaal van 2020. Kan dat niet sneller? Laten we nu doorpakken en 2019 echt het jaar van de uitvoering maken. Volgens mij hebben vorige sprekers daar ook al aan gerefereerd.

De voorzitter:

Ik hoor een adempauze. Ik denk dat dat het moment is om de heer Nijboer een vraag te laten stellen.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik las vanochtend hetzelfde stuk als mevrouw Dik-Faber in het Dagblad van het Noorden. 10.000 mensen in Groningen hebben psychische problemen. Als je daar vaak bent -- dat zijn we allemaal -- komt dat je best wel bekend voor. Daar is 50 tot 150 miljoen euro voor nodig. Hoe staat mevrouw Dik-Faber daartegenover? Ik denk dat je er met €100.000, hoe mooi dat ook bedoeld is, niet komt. Dat zei ze net zelf eigenlijk ook.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik denk sowieso dat er verschil is tussen geestelijke zorg en psychische zorg. Dat zeg ik ook even als woordvoerder zorg. Er is €100.000 beschikbaar gesteld voor geestelijke verzorging. Tegelijkertijd ligt er een appel van de GGD Groningen om geld beschikbaar te stellen voor psychische zorg. Ik denk dat dat hard nodig is en dat daar een opdracht ligt voor de politiek, maar ook voor de zorgverzekeraar. Volgens mij is Menzis een dominante zorgverzekeraar in het gebied. Ik ben zelf ook van plan om contact te zoeken met Menzis om te kijken wat ze daaraan willen doen. Er is gewoon een zorgplicht. Tegelijkertijd heb ik de minister gevraagd om samen met de minister voor Medische Zorg een reactie te geven op het rapport, zodra dat beschikbaar is. Het is een bericht in de media. Het rapport is aan de media overhandigd of is in ieder geval bij de media bekend, maar het is nog niet publiekelijk verspreid. Ik wil daar nu dus nog niet gelijk al te harde uitspraken over doen, maar ik vind wel dat we dit niet kunnen negeren.

De heer Nijboer (PvdA):

U heeft gelijk: ook dominees -- ik zal de ChristenUnie tegemoetkomen -- verlenen heel belangrijke geestelijke ondersteuning in moeilijke situaties. Ze hebben in Groningen een hele belangrijke rol. Zo zijn er meer; ik noem de maatschappelijk werkers. Maar er zijn ook echte psychische klachten en de vraag is echt of er genoeg mensen beschikbaar zijn om daarmee te helpen. Ik hoop dat de slagen om de arm, die ik ook wel begrijp -- u gaat op basis van één krantenartikel niet direct zeggen dat er 100 miljoen moet komen -- er wel toe leiden dat er genoeg mensen zijn. Die zijn er nu niet. Mensen kunnen met hun psychische noden niet direct terecht.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Inderdaad. Als er onvoldoende zorg wordt ingekocht door zorgverzekeraars en als mensen geen beroep kunnen doen op psychologen of andere hulpverleners om te voorzien in de zorg die er is, dan moeten we ons dat aantrekken. Daar ligt een rol voor de overheid, maar zeker ook voor de zorgverzekeraars. Dus ja, met alles wat ik heb gezegd neem ik de zorg serieus. Ik hoop dat de minister samen met de minister voor Medische Zorg daarop wil reageren zodra het rapport openbaar is.

De voorzitter:

U kunt uw betoog vervolgen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Hoogleraren hebben geadviseerd over de berekeningen van het aardbevingsrisico. Ik ben blij met de reactie van de minister om het advies niet over te nemen en bij de risicoberekening uit te blijven gaan van permanente aanwezigheid van mensen in bouwwerken, want je huis moet natuurlijk een plek zijn waar je 24 uur per dag veilig bent. Ik heb wel vragen bij het onderzoek dat nog plaatsvindt naar andere bouwwerken, waarin mensen niet 24 uur per dag aanwezig zijn, maar die naar mijn inzicht net zo veilig zouden moeten zijn als woningen. Denk bijvoorbeeld aan schoolgebouwen, kinderdagverblijven, zorginstellingen et cetera. Zou dit onderzoek ertoe kunnen leiden dat deze gebouwen minder prioriteit krijgen in de versterkingsoperatie en zo ja, acht de minister dit dan wenselijk?

Twee weken geleden was ik nog in Groningen. Ik heb daar een aantal prachtige projecten bezocht, waaronder een gebiedscoöperatie die een regionaal voedselsysteem wil opzetten. Ik heb ook een producent van windmolens voor op het boerenerf bezocht. Ik proefde daar echt de Groninger kracht en trots. Maar tegelijkertijd worden mensen murw en moedeloos van de aanpak van schadeherstel en versterking, omdat niet zijzelf, maar talloze instituties en de overheid de regie hebben. Als dat nu succesvol zou zijn, zou je er van alles over kunnen zeggen, maar mensen merken er tot nu toe te weinig van. De heer Van der Lee en volgens mij ook de heer Sienot en mevrouw Mulder hebben er al over gesproken: er gaat heel veel tijd, energie en geld zitten in het hele systeem eromheen, maar mensen merken er nog te weinig van. Daarom is ook mijn vraag: wat kunnen mensen nou zelf doen als het gaat om schadeherstel en versterking? Hoe kunnen we mensen meer eigen regie geven en hoe kunnen we elementen van het programma Eigen Initiatief inbouwen in de nieuwe aanpak, zodat mensen echt het gevoel krijgen dat ze weer regie krijgen over hun leven en dat ze voor een stukje het heft in eigen hand kunnen nemen?

Voorzitter. GTS heeft in kaart gebracht dat de kabinetsmaatregelen ertoe leiden dat de vraag naar Gronings gas sneller afneemt dan het basispad. Dat is natuurlijk goed nieuws. Voorziet de minister ook dat deze snellere afname za leiden tot een snellere sluiting van het Groningenveld dan gepland in het basispad? De minister werkt aan een wetsvoorstel om de grootverbruikers te verplichten tot omschakeling. Dat is goed. Ik ben benieuwd wanneer dit wetsvoorstel naar de Kamer komt.

De kleinere grootverbruikers zullen door de stikstofinstallaties beleverd worden met pseudo-Groningengas. De beslaglegging op Gronings gas wordt daardoor minder. Daar zijn we heel blij mee, maar we blijven op deze manier wel afhankelijk van import. Bovendien wordt de beslaglegging op kleine gasvelden met hoogcalorisch gas hiermee automatisch groter. Is dit niet het verplaatsen van de problemen? Het is weliswaar op een andere schaal dan bij Groningen, maar toch. In het vorige debat hebben we ook uitvoerig stilgestaan bij de gaswinning in het prachtige Waddengebied. Eigenlijk is mijn aansporing aan de minister: zou er niet toch een haakje in die wet moeten komen waarbij we ook de kleinere grootverbruikers gaan verplichten tot omschakelen? Is de minister het met mij eens dat er voor de investeringen om pseudo-Groningengas op grotere schaal aan te kunnen bieden een zo kort mogelijke overgangsperiode zou moeten zijn naar echt duurzame investeringen?

De voorzitter:

Mevrouw Dik-Faber, u bent inmiddels door uw tijd heen, dus ik zou u willen vragen of u uw laatste zin wilt formuleren.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Oké. Mijn allerlaatste zin -- ik vat 'm samen -- is: omdat ik de vorige keer vragen heb gesteld over de winning in kleine velden en de minister mij verwees naar de website www.nlog.nl, die mij geen duidelijkheid heeft kunnen geven over mijn vragen, zal ik vanmiddag een set Kamervragen indienen, zoals de minister zelf gesuggereerd heeft tijdens het vorige debat. Punt.

De voorzitter:

Een mooie laatste zin, met enkele tussen- en bijzinnen. Dank u wel.

Meer informatie

« Terug