Begroting Infrastructuur en Waterstaat

woensdag 18 november 2020

Kamerstuknr. 35570-XII

Bijdrage aan een plenaire begrotingsbehandeling met minister van Nieuwenhuizen Wijbenga van Infrastructuur en Waterstaat en staatssecretaris van Veldhoven-van der Meer van Infrastructuur en Waterstaat

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik wil beginnen met terug te gaan naar 2015. De staatssecretaris en ik waren er allebei bij toen in Parijs het klimaatakkoord werd gesloten. Dat was een memorabel moment. Intussen hebben we ook hier in Nederland een heuse Klimaatwet en een Klimaatakkoord en is er een Europese Green Deal. Er zijn ook Sustainable Development Goals, waarvan ik er twee geadopteerd heb: duurzame productie en consumptie en schone zeeën en oceanen.

Voorzitter. Ik merk dat de zorg voor onze leefomgeving, Gods schepping, zoals wij zeggen, ons gemeenschappelijk huis, steeds meer mensen aan het hart gaat. Mensen geven dat in de praktijk handen en voeten, of ze nu thuis, onderweg of op het werk zijn, bij alles wat ze kopen en wat ze doen. De ChristenUnie wil dat de overheid de randvoorwaarden schept waardoor mensen hun leven kunnen vormgeven binnen de grenzen van de aarde en de aarde schoner kunnen doorgeven aan volgende generaties. Vanuit deze inzet heb ik een aantal vragen aan het kabinet.

Allereerst zero emissie. Zero-emissievervoer wordt het nieuwe normaal. Nu is er bij nieuwe utiliteitsbouw maar één laadpunt vereist, en de aanleg van loze leidingen voor maar een op de vijf parkeerplaatsen. Over een paar jaar moet op al deze plekken de grond opengebroken worden om extra laadpunten en leidingen te plaatsen, terwijl we nu al weten dat deze er gaan komen. Deze ingrepen komen bovenop al het werk aan bestaande parkeerplaatsen waar nog geen laadinfrastructuur aanwezig is. Is de staatssecretaris bereid om te overleggen met haar collega om de eisen voor laadinfrastructuur voor nieuwe utiliteitsbouw aan te scherpen in het Bouwbesluit?

Dan het elektrisch deelvervoer. De deelauto, zeker de elektrische deelauto, helpt voor minder blik op straat, een sluitende grondexploitatie, minder grondstoffengebruik en minder CO2-uitstoot. De elektrische deelauto loopt echter tegen tal van belemmeringen aan. Coöperaties kunnen geen gebruik maken van de korting op elektrisch rijden, omdat het geen particulieren zijn. Ook zijn verzekeraars nog niet ingericht op nieuwe verzekeringsmodellen waarbij niet de auto, maar het mobiliteitsgedrag wordt verzekerd. Het doel van 700.000 deelautogebruikers uit de Green Deal is intussen gehaald. Dat is natuurlijk heel erg mooi nieuws. Voor de ChristenUnie is dat echter geen reden voor een pas op de plaats, maar juist een reden om door te pakken. Graag hoor ik van de staatssecretaris of zij dit ook zo ziet en hoe zij het gebruik van de elektrische deelauto wil stimuleren. Hoe gaat het trouwens met de bebording van laadpunten voor schone brandstoffen? Het logo is er, maar waarom duurt het allemaal zo lang? Dat is een vraag aan de minister.

Voorzitter. Dan kom ik op een onderwerp waar ik al talloze keren over heb gesproken en waar ook de staatssecretaris een warm hart voor heeft; dat weet ik van haar. Dat is recycling van textiel. Het verdienmodel van de kledingindustrie is niet vol te houden. Mijn collega mevrouw Van Eijs heeft daar ook al het een en ander over gezegd. Er wordt steeds meer kleding geproduceerd voor steeds lagere prijzen. De kosten daarvan worden afgewenteld op de arbeider en het milieu. Sinds 2000 kopen we meer dan twee keer zoveel kleding, maar onze kleding gaat nog maar de helft zo lang mee voordat we het weggooien. En dan is de kwaliteit zo bedroevend slecht dat van recycling geen sprake kan zijn. We hebben te maken met fast fashion: kleding is een wegwerpartikel geworden. Wie gaat de trend keren? De textielbranche heeft heel veel mooie woorden, maar weinig daden. Dat is moeilijk; dat begrijp ik ook. Textielketens, winkeliers en fabrikanten kijken immers allemaal naar elkaar. Daarom is de overheid nodig om spelregels op te stellen. De ChristenUnie wil dat de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid er ook echt komt, met doelstellingen op het gebied van inzameling, oplopende normen voor percentages recyclaat per stofsoort en een gedifferentieerde transitiebijdrage. Wat ons betreft gaat de staatssecretaris alvast aan de slag met regelgeving, zodat die snel kan worden ingevoerd als de textielbranche niet levert. Een logisch beslismoment is wat ons betreft het eerste kwartaal van 2021, één jaar na het beleidsprogramma circulair textiel. Graag een reactie daarop.

Voorzitter. Net zoals voor textiel geldt ook voor andere grondstoffen dat virgin materialen eigenlijk te goedkoop zijn. Het is de belangrijkste reden dat sorteren en recyclen van bijvoorbeeld plastics en drankenkartons zo moeizaam van de grond komt. Deze staatssecretaris kennen we ook van de grondstoffenrotonde. Welke mogelijkheden ziet zij om van Nederland dé grondstoffenrotonde van Europa te maken, of in ieder geval dat Nederland een belangrijk onderdeel is van die grondstoffenrotonde in Europa? We exporteren immers nu onze plastics en drankenkartons, eerst naar China en toen naar Turkije, en we weten allemaal wat daar gebeurd is. De ChristenUnie wil graag dat we ook in eigen land recyclingcapaciteit hebben.

Dan reparatie. De circulaire economie gaat niet alleen over reduce, re-use en recycle, maar ook over repair. Vorig jaar heb ik hierover samen met mevrouw Van Eijs een amendement ingediend, waarmee jaarlijks een ton beschikbaar wordt gesteld voor reparatieactiviteiten. Nu kan het Repair Café maar twee jaar van dit bedrag gebruikmaken, waardoor de continuïteit van de activiteiten onder druk staat en de enige extra medewerker intussen ontslagen is. Ziet de staatssecretaris mogelijkheden voor meer perspectief, in lijn met het amendement? Is de 40 miljoen voor de circulaire economie vooral voor stappen hoger op de R-ladder, dus eerst repareren en hergebruiken, en dan pas recycling?

Voorzitter. Ik rond af. Ik kan me aansluiten bij de woorden van mevrouw Postma over de zeemanshuizen. We waren samen bij de petitie. Tot slot dan de MER. De ChristenUnie zou graag zien dat de bewegingsruimte van de Commissie voor de m.e.r. wordt uitgebreid. Op dit moment kan de commissie bij wet alleen reageren op verzoek van degene die de activiteit wil ondernemen. Een bredere rol vinden wij wenselijk, zoals actief signaleren dat een MER-procedure moet worden doorlopen of op verzoek van de Tweede Kamer een onafhankelijke toets wordt uitgevoerd. Ziet het kabinet ook de meerwaarde van een dergelijke wettelijke taakuitbreiding?

Dank u wel.

« Terug