Adoptie

woensdag 09 juni 2021 00:00

Bijdrage Mirjam Bikker aan een commissiedebat met minister Dekker voor Rechtsbescherming

9 juni 2021

Kamerstuknr. 31265

 

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ook mij hebben de persoonlijke verhalen van adoptiekinderen en adoptieouders geraakt. Ik heb verhalen gehoord van dankbaarheid, maar ook van diep verdriet. Mensen zijn verscheurd doordat ze niet zeker weten wat hun afkomst is en welke keuzes geboorteouders hebben moeten maken. Ze dragen dat met zich mee. Ik heb die verhalen veel gehoord deze week. Allereerst mijn medeleven aan iedereen voor wie het bespreken hiervan dat allemaal opnieuw naar boven haalt en aan de mensen die de pijn weer voelen. Het onderzoeksrapport is op een heel aantal punten pijnlijk en ook voor veel mensen confronterend, denk ik. Ik vind het heel belangrijk dat we als politiek op dit punt nu een heel zorgvuldige zoektocht aangaan naar een nieuw systeem, juist omdat in het verleden met hele goede bedoelingen keuzes zijn gemaakt. We zien nu dat die niet altijd tot gevolg hebben gehad dat het goed was voor geboorteouders of voor kinderen. Tegelijkertijd weten we ook dat zo veel kinderen wél dankbaar zijn. Met dat dilemma ben ik gestart als nieuwe woordvoerder in dit dossier. Laat ik benadrukken dat het medeleven ook uitgaat naar een groep die niet kijkt. Dat zijn de geboorteouders. Ik vind dat eerlijk gezegd het hele ingewikkelde in dit dossier, want die groep spreken we niet, maar wat zit daar een pijn en een verdriet.

Voorzitter. De commissie-Joustra heeft een indringend onderzoeksrapport afgeleverd over misstanden die zijn geconstateerd bij interlandelijke adoptie en over de rol en de verantwoordelijkheid van de Nederlandse overheid daarbij. Laat ik nogmaals onderstrepen dat het goed is dat het kabinet excuses heeft gemaakt en dat geadopteerden die op zoek zijn naar hun afkomst, ondersteuning krijgen van een landelijk expertisecentrum. Net als collega Ellian hecht ik eraan om later nog eens uitvoeriger te spreken over hoe dat vorm krijgt en wat dat gaat betekenen voor mensen die op zoek zijn. De conclusies van het rapport zijn dermate ingrijpend dat we nu niet met een paar kleine aanpassingen van het beleid een verandering bewerkstelligen die tot gevolg heeft dat de negatieve prikkels in verschillende landen weggenomen kunnen worden. Dat is pijnlijk, maar dat is, denk ik, wel de harde waarheid voor nu. Ik wil toch ook erkennen dat een kind bijna altijd het beste af is als het in een zo nabij mogelijke kring kan opgroeien. Die erkenning heeft consequenties, want juist landen die goed in staat zijn om misstanden uit te sluiten, zijn ook bijna altijd goed in staat om te voorzien in zo'n nabije kring. De fractie van de ChristenUnie vindt dit een overweging die betrokken moet worden bij de vervolgkeuzes van een nieuw kabinet en ook in de voorlichting naar adoptieouders hier, mocht de procedure weer starten.

Voorzitter. Ik zou nog een aantal vragen willen stellen, heel kort. Een aantal collega's hebben al verwezen naar het Haags Adoptieverdrag en de ontwikkelingen sinds 1998. Ik zou de minister willen vragen om nog iets breder dan hij in de stukken heeft gedaan te schetsen wat de inzet is geweest, ook naar andere landen toe, en welke conclusies we daaruit op dit moment kunnen trekken. Is het een begaanbare weg om daarin nog verdere verbeteringen te verwachten of niet? Hoe ziet de minister de mogelijkheid om juist in het licht van dat verdrag de systemische financiële prikkels in landen van herkomst weg te nemen? Zitten die voldoende in dat verdrag? Kunnen we daar nog wat van verwachten of is dat eigenlijk bijna onmogelijk? Ik wil de minister ook vragen om in te gaan op het effect op de subsidiariteit dat ik net al schetste: in de landen waar je dat weg kan nemen, zie je vervolgens dat het veel aannemelijker is dat kinderen kunnen opgroeien in een kring nabij. Welk effect heeft het Haags Adoptievraag uiteindelijk op het aanbod van het aantal adoptiekinderen, want betekent het niet dat het aanbod sowieso zal dalen? Wat betekent dat voor het Nederlandse beleid?

Voorzitter. Ik probeer alleen de vragen te stellen die nog niet gesteld zijn. Allereerst de voorlichting aan ouders. Ik heb daar al iets over gezegd, want ik vind het belangrijk dat er een eerlijk perspectief wordt geschetst. Ik zou de minister het volgende willen vragen. Op het Aanmeldpunt Binnenlandse afstand en adoptie 1956-1984 hebben mensen hun verhaal gedeeld over de Nederlandse adoptie. Daar is vertraging opgetreden. Kan de minister schetsen hoe de stand van zaken nu is? Ik weet dat de betrokkenen enorm hun best doen — daar is geen twijfel over — maar een groep die zijn verhaal heeft gedaan, staat hier nu wel in de kou. Dat verhaal zou ik graag willen betrekken bij onze reflectie op het nieuwe stelsel van adoptie.

Voorzitter. Mijn laatste vraag ziet op het punt van draagmoederschap. Als ik het goed heb begrepen, heeft de minister een wetsvoorstel ingediend bij de Raad van State, maar kon hij destijds nog niet de bevindingen van de commissie-Joustra erbij betrekken. Ik denk dat dat heel belangrijk is, omdat de vectoren bij adoptie hetzelfde zijn. Ik zou de minister willen vragen hoe hij dat procedureel voor zich ziet.

Dat was het, voorzitter. Dank u wel.

« Terug