Voordewind reageert hiermee op minister Maxime Verhagen van Buitenlandse Zaken, die begin deze week stelde dat hij niet bevestigd kan krijgen dat de kruisigingspraktijken hebben plaatsgevonden. Verhagen schreef in antwoord op schriftelijke vragen van ChristenUnie, CDA, VVD en SGP dat hij navraag heeft gedaan bij mensenrechtenorganisaties in Syrië en Irak. Hij zei verder dat het wel duidelijk is dat christenen in Irak het moeilijk hebben. ,,Er is sprake van gerichte intimidatie van en aanvallen op christenen.''

Voordewind reisde begin juli met een Kamerdelegatie door het Midden-Oosten. In Damascus kreeg het ChristenUnie-Kamerlid van verschillende kanten bevestiging van de kruisigingspraktijken. Zo had ook een medewerker van de Nederlandse ambassade in Syrië ervan gehoord. Naderhand ontving hij een rapport waarin over deze vorm van marteling wordt bericht. Volgens Voordewind moet Verhagen daarom verder zoeken. Hij vermoedt dat Buitenlandse Zaken wellicht niet bij de juiste organisaties navraag heeft gedaan. Zijn eigen bron, iemand bij de Verenigde Naties die hem expliciet vroeg de kwestie wereldkundig te maken, kan hij niet noemen. ,,Wel heb ik een ambtenaar van het ministerie wat specifieker ingelicht over mijn eigen bevindingen.''

Voordewind wil nu eerst afwachten of Verhagen met meer informatie komt, alvorens vervolgvragen te stellen. ,,Het gaat me niet om mijn eigen gelijk, maar om de positie van christenen in Irak.''

Bron: Nederlands Dagblad