Bijdrage Gert-Jan Segers aan de plenaire behandeling van de verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering van de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een algemene bepaling

dinsdag 11 april 2017 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Fractievoorzitter Gert-Jan Segers aan een plenair debat inzake een mogelijke verandering van de Grondwet met minister Plasterk van Binnenlandse Zaken

Onderwerp:   Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering van de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een algemene bepaling

Kamerstuk:    34 516          

Datum:           11 april 2017

De heer Segers (ChristenUnie):
Mijnheer de voorzitter. Ook mijn hartelijke felicitaties aan de heer Koopmans en mevrouw Van Engelshoven. Het was mooi om te horen hoe hun persoonlijke levensgeschiedenis doorklonk in de bijdragen. Van het Haagse stadhuis tot Zuid-Sudan en Kosovo, het klonk allemaal door in de vergaderzaal in een debat over onze eigen Grondwet. Dank daarvoor en hartelijk welkom in ons midden.

"Zet een algemene bepaling boven de Grondwet", was een van de aanbevelingen van het rapport van de Staatscommissie Grondwet uit 2010. Aanvankelijk is er niet veel met die aanbeveling gebeurd. Het hele rapport werd min of meer terzijde geschoven, maar op aandringen van de Eerste Kamer is er nu toch een wetsvoorstel dat aan de aanbeveling over een algemene bepaling gehoor geeft. De ChristenUnie-fractie is daar blij mee. Met de toevoeging van een algemene bepaling kunnen we het normatieve en declaratoire karakter van onze Grondwet versterken. Bij de ChristenUnie bestaat al langer de wens om dat te doen. De Nederlandse Grondwet is in internationaal perspectief ongewoon sober; collega Van Raak memoreerde daar al aan. De Grondwet heeft een juridische en een symbolische functie. Die laatste kan beter tot uitdrukking worden gebracht. Met een algemene bepaling maken we daarmee een begin.

Dat past ook bij de traditie die we op dat punt hadden, vóór de Grondwet van Thorbecke uit 1848. In de geboortepapieren van onze Staat en in onze eerste staatsregeling staat het nodige over wie we zijn. Dat was de vraag die collega Koopmans ons stelde: wie zijn wij, wie ben ik? Daarover staat het nodige in de Acte van Verlatinghe, maar ook in de Bataafsche Staatsregeling. Het is jammer dat delen van die teksten niet zijn opgenomen in de Grondwet van Thorbecke uit 1848. Dat had bijvoorbeeld in een preambule gekund. Verschillende vertegenwoordigers hebben hun steun daarvoor uitgesproken, of hebben de wens uitgesproken dat zoiets ooit aan onze Grondwet vooraf zou gaan. De ChristenUnie is daar altijd voorstander van geweest. Het is wat te veel gezegd dat de tekst die het kabinet nu voorstelt dat spoor alsnog inslaat. Daarvoor is de regel toch echt te sober, maar het is een begin.

Ik heb wel vragen bij de tekst van het kabinet. Het heeft voor een tekst gekozen die nog soberder is dan het voorstel dat de staatscommissie deed. Het stelt slechts: de Grondwet waarborgt de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten. Is dat niet heel erg mager? Het omschrijft slechts zichzelf, wat de Grondwet doet, terwijl in de rest van de Grondwet en ook in het voorstel van de staatscommissie juist een omschrijving en een normering worden gegeven van de werkelijkheid buiten die Grondwet. Kan het kabinet daarop eens reflecteren?

Ik vind het wel mooi dat ook in het voorstel van het kabinet de democratie en de rechtsstaat terugkomen. Die twee zijn met elkaar verbonden, hangen samen. Het maakt duidelijk dat het waarborgen van vrijheid meer vraagt dan een beslissing van de helft plus één. We kennen partijen en regimes die verkiezingen winnen — denk aan Moslimbroederschap in Egypte of Hamas in Gaza — maar die niets met een rechtsstaat hebben en niets met vrijheid hebben. In een door een rechtsstaat ingebedde democratie beschermen meerderheden minderheden. In een democratische rechtsstaat worden fundamentele rechtsbeginselen gerespecteerd. In een democratische rechtsstaat wordt gezocht naar de balans tussen persoonlijke en gemeenschappelijke vrijheden, tussen verantwoordelijkheid en recht. Dat is de enige manier om in een pluriforme democratie zoals de onze op een vreedzame manier te kunnen samenwonen. Het is goed dat we dat expliciet maken in de Grondwet. Waarom behandelt het kabinet dan democratie en rechtsstaat apart en noemt het die twee apart en niet samen?

Ik vind het ook mooi dat grondrechten worden genoemd, maar dat gebeurt wel weer heel kaal. In de kern van de erkenning van grondrechten staat de menselijke waardigheid, een universeel principe dat in het internationale recht een grote rol speelt. Ik wil daarom van het kabinet weten waarom de menselijke waardigheid in de huidige tekst van de bepaling niet terugkomt. De Staatscommissie Grondwet heeft een sober tekstvoorstel gedaan voor de algemene bepaling, dat tegelijkertijd wel meer inhoud geeft aan de intenties die ook het kabinet lijkt te hebben. De staatscommissie nam menselijke waardigheid op in haar tekstvoorstel en onderbouwde dat uitgebreid en overtuigend in haar rapport. Ik citeer de commissie: "Eigenlijk zijn alle mensenrechten, met inbegrip van de grondrechten die in de Grondwet zijn opgenomen, in meerdere of mindere mate te zien als een uitdrukking van het beginsel van eerbiediging van de menselijke waardigheid." Vandaar ook mijn subamendement op het amendement van collega Van Engelshoven om dat begrip alsnog op te nemen in aansluiting op het advies van de commissie. Waarom is niet gewoon aangesloten bij de tekst van de staatscommissie? Waarom is het kabinet zelf een summiere tekst gaan knutselen? Ik vind dat een gemiste kans om meer inhoud te geven aan de algemene bepaling. Nota bene, het gaat hier om de opening van onze Grondwet.

Het ideaal van de ChristenUnie is een Grondwet die zelfbewustzijn en identiteit uitstraalt, zonder dat onze Grondwet de kerstboom wordt waarin elke partij haar eigen politieke ballen probeert te hangen. Dat was de angst die collega Koopmans uitsprak. Het zou naast een juridisch-normatieve functie ook een declaratoire functie moeten vervullen. Het zou iets moeten zeggen over wie we zijn en wat we gemeenschappelijk hebben.

Mevrouw Van Engelshoven (D66):
Ik wil de heer Segers nog een vraag stellen over de term "menselijke waardigheid". Hij heeft terecht opgemerkt dat die in mijn tekst niet terugkomt. Kan hij zich voorstellen dat de menselijke waardigheid niet inbegrepen is in de termen "grondrechten" en "fundamentele rechtsbeginselen"? Wat mij betreft, omvatten die de menselijke waardigheid. Zo zie je dat meestal ook terug in de internationale grondwetcatalogi.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik citeerde de staatscommissie: eigenlijk alles wat wordt opgenoemd, is een uitdrukking van de menselijke waardigheid. Dat is zo fundamenteel en zo belangrijk dat als je zo'n zin vooraf laat gaan aan de Grondwet, de menselijke waardigheid daarin ook een plek zou moeten hebben. De staatscommissie heeft een heel afgewogen voorbeeld aan ons voorgelegd. Daarom zou het mijn voorkeur hebben om daar niet in te gaan shoppen, maar die formulering over te nemen, hoe ingewikkeld dat ook is. We horen het vandaag al, want iedereen heeft zo zijn eigen wensen.

De heer Koopmans (VVD):
Ik deel met de heer Segers het belang dat, de waarde die hij hecht aan menselijke waardigheid. Hij zegt ergens zelf al dat het een aspiratie is, iets waar we allemaal naar streven, waarbij de Grondwet een middel is dat wij als stervelingen kunnen gebruiken om dat doel iets dichterbij te brengen. Als wij de menselijke waardigheid zouden toevoegen aan de algemene bepalingen en daarvoor dan staat "de Grondwet waarborgt de menselijke waardigheid", zijn wij dan niet een beetje te megalomaan? Ik begrijp dat de heer Segers dat niet is. Als wij dat zouden doen, zouden wij dan echter niet eigenlijk zeggen dat onze Grondwet de menselijke waardigheid waarborgt en dat wij dus in staat zijn om op enige manier de menselijke waardigheid daadwerkelijk te bereiken en volledig vorm te geven? Zouden wij niet juist een onderscheid moeten maken tussen enerzijds wat wij kunnen doen, namelijk de Grondwet aanpassen en zeggen wat die doet en beoogt te doen, en anderzijds dat wat ons hogere doel is in het leven?

De heer Segers (ChristenUnie):
In het leven zelfs.

De heer Koopmans (VVD):
In deze Kamer.

De heer Segers (ChristenUnie):
In deze Kamer. Daar hebben we onze handen al vol aan. Het was de heer Koopmans die zo mooi formuleerde dat het onze taak is om wetten die hier langskomen tegen het heldere licht van de Grondwet te houden en tegen bijvoorbeeld een waarde als menselijke waardigheid. Het verplicht ons extra om erop toe te zien dat de menselijke waardigheid hoog wordt gehouden in onze wetgeving en in wat wij hier beslissen. Dat is zijn taak en ook mijn taak. Als wij dat opschrijven, is dat niet megalomaan. Het is dan een dure plicht om onze wetgeving tegen dat heldere licht te houden. Juist omdat de menselijke waardigheid zo fundamenteel is en omdat de staatscommissie — als die er niet op was gekomen, was het misschien inderdaad wat curieus geweest om dit er nog in te fietsen — met een afgewogen advies en oordeel is gekomen, zou ik zeggen dat er geen enkele reden is om het eruit te halen. Sterker nog, ik ondersteun haar advies. Ik kan me daarin vinden, juist omdat de menselijke waardigheid zo fundamenteel is.

De heer Koopmans (VVD):
Iedereen hier deelt het streven naar menselijke waardigheid. Is de heer Segers het echter niet met mij eens dat er een verschil is tussen staatsrechtelijke waarden, zoals de grondrechten en de democratische rechtsstaat, enerzijds en de meer algemeen menselijke filosofische waarden, zoals de menselijke waardigheid, anderzijds?

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik denk dat politieke waarden of rechten uiteindelijk een diepere oorsprong hebben, namelijk dieper liggende waarden zoals Recht met een hoofdletter. Als wij hier een rechtvaardige wet willen maken, vindt dat uiteindelijk zijn oorsprong in het Recht met een hoofdletter. Dat is iets wat fundamenteler is. Als wij hier streven naar goede zorg, gaat dat terug naar die fundamentele waarde van menselijke waardigheid. Er is dus een relatie tussen de politieke rechten die wij hier munten en de dieperliggende waarden waar we nu naar op zoek zijn en die ons kunnen samenbinden. Ik denk dat menselijke waardigheid daar zeker bij hoort.

De voorzitter:
De heer Segers vervolgt zijn betoog.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik zei net al dat wij op zoek moeten gaan naar die gemeenschappelijke waarden als uitdrukking van wie wij zijn en wat wij gemeenschappelijk hebben. Die moeten iets uitdrukken over onze gezamenlijke waarden, zoals de menselijke waardigheid, waar wij het net over hadden, en gelijkwaardigheid, naastenliefde, verdraagzaamheid, rentmeesterschap en geloofsvrijheid. Dat is niet iets wat we nu eventjes per amendement regelen. Dat vraagt om een breder maatschappelijk debat. Ik wil dus veel liever een bredere algemene bepaling of een preambule, maar de behandeling van dit wetsvoorstel is niet de gelegenheid om daar verder over te spreken. We zijn al blij met het eerste begin dat met dit wetsvoorstel is gemaakt. Ik beschouw het dan ook als een eerste stap, die kansen biedt om verder te werken aan versterking van onze Grondwet en onze democratische rechtsorde. Daarom wat de fractie van de ChristenUnie betreft: wordt vervolgd.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl

« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

september 2021

juni

mei

april

februari

december 2020