Bijdrage Carla Dik-Faber aan het plenair debat over palliatieve zorg in de wijkverpleging

woensdag 27 september 2017

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber aan een plenair debat met staatssecretaris van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Kamerstuknr. 29 282

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Begin dit jaar was ik op werkbezoek bij Kuria in Amsterdam. Deze organisatie verleent zorg aan mensen in de laatste levensfase, palliatief-terminale zorg in het hospice of thuis. Het gaat om zorg voor bijzonder kwetsbare mensen en ook om zorg voor de naasten die immers afscheid moeten nemen van hun geliefde. Dat vraagt veel liefde, geduld en inlevingsvermogen. Ik ben diep onder de indruk van het werk dat verpleegkundigen van Kuria en andere organisaties doen. Het begeleiden van en zorgen voor mensen in hun laatste levensfase is maatwerk. Sterven kun je niet in wetten en regels vatten, maar soms lijkt het erop alsof de wetgever, wij, dat wel beoogt. Mensen kunnen niet altijd sterven waar ze wensen, maar worden door wettelijke kaders en financiering of het gebrek aan financiering gedwongen tot een bepaalde keuze. De palliatief-terminale fase is vastgesteld op drie maanden.

Voorzitter. Mijn hartenkreet is: laat sterven geen financiële zaak zijn. Mensen moeten kunnen sterven waar ze wensen. Of, zoals een arts met wie ik deze week sprak, het onder woorden bracht: laten we stoppen met het afrekenen van de curatieve zorg op het overlijden van mensen. Vandaag spreken we specifiek over de palliatieve terminale thuiszorg. Uit onderzoek blijkt dat een op de vijf instellingen ermee te maken heeft dat mensen niet de palliatieve zorg krijgen die nodig is. Komt dit overeen met de ervaringen die het praktijkteam palliatieve zorg heeft? Ik krijg namelijk de indruk dat niet alle signalen daar binnenkomen.

Ik heb ook nog een aantal specifieke vragen. Ik begin met de zorginkoop. Deelt de staatssecretaris mijn standpunt dat zorgverzekeraars conform de wettelijke zorgplicht voldoende wijkverpleegkundige zorg moeten inkopen, ook als het gaat om palliatieve zorg? Vindt de staatssecretaris ook dat de tarieven toereikend moeten zijn voor het bieden van deze intensieve vorm van zorg? Vorig jaar bleef er geld over voor de wijkverpleegkundige zorg. Een tekort aan geld kan dus niet het probleem zijn. Toch legt de NZa hier wel de vinger bij. Scherp inkopen gaat ten koste van de kwaliteit van zorg en de deskundigheid van het personeel, zo lezen we in het NZa-rapport. Het middelen tussen intensieve en minder intensieve vormen van zorg lukt niet. Dit knelt vooral bij de gespecialiseerde thuiszorg. We dichten een grote rol toe aan de NZa en dat is ook goed, maar ik vraag mij wel af waar hier de regie van de staatssecretaris is.

Dan het punt van samenwerking. Herkent de staatssecretaris de signalen dat een gebrek aan regionale samenwerking ertoe kan leiden dat mensen niet kunnen sterven op de plek die zij wensen? Nu moeten ziekenhuizen en hospices soms lang bellen voordat zij een thuiszorgorganisatie vinden die thuis palliatieve zorg kan verlenen. Kan het praktijkteam deze rol niet overnemen en zorgen dat snel palliatieve thuiszorg beschikbaar komt? Schotten in wetgeving en financieringsstromen zouden niet leidend mogen zijn voor de plek waar iemand sterft. Ook hierover heeft de NZa heldere adviezen. Zorgaanbieders, zorgkantoren en zorgverzekeraars moeten met elkaar in gesprek. Ook hierbij stel ik de vraag: neemt de staatssecretaris de regie?

Dan het punt van kwaliteit. De afgelopen jaren is hard gewerkt aan het kwaliteitskader en het Verbeterprogramma Palliatieve Zorg. Nu komt het aan op structurele implementatie en borging. Wat gaat de staatssecretaris hieraan bijdragen?

Voorzitter, tot slot. Praten over de dood doen we liever niet. Toch zou in de spreekkamer, als de diagnose is gesteld, niet alleen het gesprek moeten plaatsvinden over behandelen, maar ook over de keerzijde ervan: de grenzen van behandelen en de eindigheid van het leven. Palliatieve zorg start op dat moment, in de spreekkamer van de arts. Ik roep partijen in de zorg op om ruimte te bieden voor dit goede gesprek. Als mensen tijdig in de gelegenheid worden gesteld om hun wensen kenbaar te maken, kan veel leed in de terminale fase worden voorkomen.

Dank u wel.

Meer informatie

« Terug