Bijdrage Joël Voordewind aan het plenair debat inzake de begroting Defensie (34 775-X) (inclusief Kustwacht Caribisch NL uit de begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII))

woensdag 22 november 2017

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind aan een plenaire begrotingsbehandeling met minister Bijleveld-Schouten van Defensie en staatssecretaris Visser van Defensie, Kamerstuknr. 34 775

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. De nieuwe minister van Defensie mag van start gaan met een nieuw gevulde portemonnee, oplopend tot 1,5 miljard per jaar. De ChristenUnie wil de minister en de staatssecretaris daarmee beiden succes wensen. We hebben de afgelopen jaren bij de begrotingsbehandeling eigenlijk continu gehamerd op meer investeringen in onze krijgsmacht en we waren gewend om de teksten te copy-pasten en te herhalen. Het voelt dus een beetje onwennig om die teksten nu weg te laten, maar gelukkig kunnen we dat voor het eerst sinds jaren weer doen. Daardoor kan er geïnvesteerd worden in materieel, maar ook in het benodigde personeel. Daartoe hebben de bewindslieden al 178 miljoen aan eerste investeringen aangekondigd via de nota van wijziging.

Het is ook hard nodig. Onze krijgsmacht kan nog maar met aan zijn grondwettelijke taken voldoen. Bovendien is de wereld er ondertussen niet veiliger op geworden. Het herstel van de basisgereedheid moet dan ook de hoogste prioriteit hebben. De nota van wijziging geeft dat ook aan en noemt de nodige knelpunten: inlichtingen, bevoorrading, medische ondersteuning. Al die tekortkomingen kunnen nu worden weggewerkt door goede en terechte prioriteiten die gericht zijn op de verbetering van de operationaliteit in de missiegebieden. Onze militairen moeten daar kunnen rekenen op kwalitatief goed materiaal en goede medische voorzieningen. De afhankelijkheid van internationale partners moet afnemen, vooral als het gaat om de verzorging van gewonden.

Wel heb ik over die bestedingen een aantal vragen aan de beide bewindslieden. Uiteraard komt de Kamer nog te spreken over de missies, maar kan de minister de Kamer nu al informeren of er weer een eigen helikopter beschikbaar komt voor de missie in Mali? Wordt de medische verzorging in Kidal nu op orde gebracht? Kan de minister ook aangeven op welke manier de luchttransportcapaciteit wordt vergroot, naast de al beschikbare KDC-10's en de Herculesvliegtuigen? Ik begrijp dat de capaciteit van de C-17 wordt uitgebreid. Om hoeveel uur gaat het? Voor welke transporten is dat bedoeld?

Een langgekoesterde wens van de ChristenUnie, en naar ik begrijp ook van de VVD, zijn onbemande vliegtuigen. De vier Reapers komen er nu eindelijk aan, na vele jaren in de planning te hebben gezeten. Kunnen de bewindslieden aangeven wanneer ze daadwerkelijk worden aangeschaft?

Binnen het Korps Mariniers wordt een Fleet Marine Squadron gevormd voor de bescherming van koopvaardijschepen, maar hoe zit het met de uitvoering van de ChristenUnie-motie om tot kleinere VPD-teams te komen, zodat er meer schepen op maat kunnen worden beschermd? Die motie is vorig jaar aangenomen. Hoe verhoudt het Fleet Marine Squadron zich tot de VPD-teams die we hebben?

Onze vliegers krijgen extra trainingen en het aantal vlieguren op de opleidingsplaatsen wordt uitgebreid, lezen we in de nota van wijziging. Indien de F-16-missie boven Syrië en Irak per januari niet meer nodig mocht zijn, gezien de afnemende dreiging of zelfs uitschakeling van ISIS, heeft dat dan ook een gunstig effect op het aantal vlieguren dat men thuis kan maken?

Tot slot heb ik op het onderdeel materieel, mede naar aanleiding van het OVV-rapport, de vraag of de minister bereid is om naar het toetsingskader te kijken. Daarover hadden wij in de tweede termijn van het debat over dat rapport een motie willen indienen, maar er kwam geen tweede termijn meer. Wil de minister binnen dat toetsingskader meer en specifiek kijken naar de veiligheid van onze manschappen en de medische zorg? Moet dat niet explicieter aan de orde komen als wij de Artikel 100-brieven krijgen, ook met betrekking tot de mogelijke verlengingen die er nog aan zitten te komen?

Dan het personeel. Defensie kampt nog altijd met een groot personeelstekort en het is goed dat er na vier jaar eindelijk eens een nieuwe Defensie-cao is, maar zal dat op zich genoeg zijn om het gebrek aan mensen op te lossen? In het extra geld voor Defensie is een bedrag opgenomen ten behoeve van goed werkgeverschap. In dat kader vraag ik de staatssecretaris in hoeverre dit geld ook kan worden ingezet om iets meer te doen voor de mensen die te maken hebben met het AOW-gat. Het gat is voor een groot deel gedicht, maar er is nog steeds een verschil. Welke ruimte ziet de staatssecretaris hier nog toe?

Dan de Defensiecultuur. Goed werkgeverschap betekent ook een goede en een open Defensiecultuur. Uit diverse incidenten blijkt nu dat de verkeerde cultuur overheerst. Daar moet mee worden afgerekend. Defensie mag en kan niet langer zijn eigen vijand zijn in sommige opzichten. Het verkrachtingsschandaal bij de luchtmobiele brigade, het mortierongeval in Mali en de omgang met klokkenluiders; dat moet tot het verleden gaan behoren.

Het is goed dat naar het misbruik in Schaarsbergen nu ook een onafhankelijk onderzoek komt met een meldpunt. Een van de voorlopige conclusies is dat de inwijdingsrituelen blijven, maar de ontgroeningen niet mogen. Ik vraag toch nog specifiek wat de scheidslijnen zijn, de directe scheidingen als het gaat om de inwijdingsrituelen aan de ene kant en de ontgroeningen aan de andere kant. Vernedering en mishandeling van Defensiepersoneel mag toch nimmer deel uitmaken van welke rituelen dan ook, vraag ik de bewindspersonen. Graag een reactie van de staatssecretaris op dat punt.

Het is goed dat de staatssecretaris ook onconventionele middelen inzet om tot werving van personeel te komen bij Defensie, de zogenaamde pop-updefensiewinkels. Het is creatief, hard nodig voor de 5.600 vacatures waar Defensie mee te kampen heeft. Gaat de staatssecretaris ons daarvan op de hoogte houden? Ik begrijp dat het maar een maand zal gaan duren. Gaan we dat bij succes ook breder in het land uitzetten? Is een maand niet heel kort? Voordat mensen de winkel gevonden hebben, is die alweer bijna opgeheven. Ik hoor er graag een verdere toelichting op.

We hebben het gehad over de investeringen. Maar voordat er nieuwe grote investeringen plaatsvinden, is het toch van belang dat er een Defensievisie en een meerjarenplan komen. Het kabinet heeft zich tot doel gesteld een veiligheidsstrategie te formuleren en de Defensienota periodiek te actualiseren. Wanneer kan de Kamer deze nieuwe veiligheidsstrategie verwachten van het kabinet? Wordt die tegelijkertijd met de Defensienota gepresenteerd of wordt die apart gepresenteerd?

Dan Europa. Onlangs is het zogenaamde PESCO-akkoord over veiligheidsstrategie en -overleg vastgesteld en door Nederland ondertekend. We gaan meer samenwerken in militair-technologisch opzicht. Zolang dit berust op een onderbouwde Defensievisie durft de ChristenUnie hiermee in zee te gaan, hoewel de fractie van de ChristenUnie het wel van belang vindt dat Nederland toch echt zelf een zekere vorm van basisgereedheid kan bereiken. Samenwerking moet ook geen verkapte vorm van bezuiniging meer zijn, maar dit akkoord mag niet leiden tot een Europees leger. De lidstaten moeten volledige zeggenschap blijven houden over de inzet van eigen mensen en materieel. Dat is mogelijk al een antwoord op de vragen van de heer Dijkgraaf; ik zie hem al komen. Dan zal ik hem nog wat meer tekst geven voordat hij de vragen zal stellen. Het mag volgens de ChristenUnie ook niet tot afkalving van het NAVO-bondgenootschap leiden. Betrokkenheid van de Verenigde Staten alsook van de Britten blijft essentieel voor de stabiliteit op ons continent en in de wereld. Efficiëntere besteding van militaire uitgaven is goed, maar met behoud van eigen soevereiniteit. Ik hoop alle teksten zo'n beetje te hebben uitgesproken voor de heer Dijkgraaf. De vraag was: is de minister het daarmee eens?

De voorzitter:
En de vraag is of de heer Dijkgraaf het daar ook mee eens is.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ja.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Voorzitter, ik vind het verschrikkelijke teksten. Echt, het is helemaal niks! Nee, op zich zijn het mooie teksten. Het dilemma dat bij ons in de fractie speelt, is dat wij de noodzaak van samenwerken zien, want dan kun je meer doen. We zijn ook niet per se tegen PESCO. Als je kijkt naar de taakopdracht, dan is dat eigenlijk prima. De heer Voordewind formuleert dat nu netjes. Maar je ziet elke keer bij de Europese Unie dat het stapje voor stapje toch die kant opgaat. Daar zit onze zorg. We zijn het helemaal eens met die teksten, maar hoe voorkomen we nou dat we over tien jaar toch concluderen dat we te ver zijn gegaan?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
We hebben PESCO nu ondertekend. Het gaat over militaire samenwerking, de militaire snelweg die we moeten hebben voor Europa, het militaire Schengen. Daar kan mijn fractie prima mee leven. Waar wij ons wat meer zorgen over maken of vragen over hebben, is het Europees Defensiefonds. Dat wordt gevuld vanuit de Europese Commissie, maar na 2020, zo staat er in de stukken, zouden ook de lidstaten daar geld voor moeten vrijmaken uit de investeringsbudgetten. Daardoor zou je dus wel een leegloop van de investeringsbudgetten kunnen krijgen richting zo'n Europees Defensiefonds. Als dat het geval is dan hoeven wij over vijf of tien jaar geen debat meer te voeren over een Defensiebegroting, want dan wordt ons geld allemaal verdeeld via dat Europees Defensiefonds en daar hebben we wel weer grote problemen mee.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Dat is precies mijn punt. Dat is eigenlijk het proces waarin je zit. Je begint iets wat op zich mooi is. Op een gegeven moment kom je dan op een punt waarop je denkt "ik ben eigenlijk te ver gegaan" en dan kun je niet meer terug. Hoe kunnen we nou het comfort krijgen — ik vraag dat via de heer Voordewind ook aan de regering, maar de ChristenUnie is ook scherp op dit punt — dat het hier wel goed gaat?

De voorzitter:
Korte reactie, mijnheer Voordewind.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik denk dat we bij het meerjarig financieel kader voor de Europese Commissie heel scherp moeten gaan praten over dat Europees Defensiefonds. Dat moet uit het lopende budget worden betaald. We moeten natuurlijk kijken — we moeten geen gekke Henkie zijn — of dat inderdaad ten voordele van onszelf is, waar het gaat om het uitwisselen van kennis en technologie. Een belangrijk ijkpunt voor ons zal zijn dat we hier gaan over onze eigen defensiebestedingen. Een tweede is dat we hier als Nederlands parlement altijd moeten gaan over de uitzending van onze mensen en de beschikbaarheid van materieel. Die soevereiniteit, geen Europees leger, moeten we hier te allen tijde houden.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Ik wil even terug naar wat de heer Voordewind zei over ontgroeningen. Daar ben ik het natuurlijk zeer mee eens. In mijn woorden: inwijdingsrituelen zijn al te vaak een alibi voor verschrikkelijke praktijken. Door sommigen, zeker ook niet door allen. Ik kon me zeer vinden in wat de heer Voordewind daarover zei, maar ik vroeg me wel iets af. Ik heb daar een motie over ingediend met een aantal anderen en daar heeft de ChristenUnie tegen gestemd, terwijl wat de heer Voordewind zegt volgens mij precies wordt verwoord in die motie. Ik was benieuwd wat de achtergrond daarvan is en wat ik zou moeten moet doen om een motie in te dienen op dit onderwerp die wel op de steun van de heer Voordewind kan rekenen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Misschien heeft die motie mij wel aangezet tot denken, want precies op dat punt heb ik nu de vraag gesteld aan de bewindslieden waar de scheidslijn zit tussen inwijdingsrituelen en ontgroening. Die strikte scheidslijn zou ik nog weleens van de bewindslieden willen horen, want het kan niet zo zijn dat welke vorm van vernedering dan ook zelfs in de inwijdingsrituelen plaatsvindt.

De voorzitter:
Dat hebt u gezegd.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ja. Die heb ik dus bij het kabinet neergelegd.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Dan wachten we even af waar het kabinet morgen mee komt. Wellicht kunnen we het dan samen opnieuw bekijken en kan ik een motie indienen die op steun van de heer Voordewind kan rekenen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Daar ga ik serieus naar kijken.

De voorzitter:
Dank u wel. U was toch klaar?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter, ik ga mijn ene minuut maar volmaken. Want daar zit ik toch overheen.

De voorzitter:
Dat hoeft niet.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik heb nog één vraag over de Thuisfrontcheck. Dat betreft een eerder aangenomen motie-Segers/Eijsink. Mijn vraag is hoe het met de uitvoering daarvan staat. We hebben er een aantal aanbevelingen over gekregen, maar de uitvoering moet nog komen begrijp ik. Kan ik ervan uit gaan dat de geestelijke verzorging, zeer cruciaal bij de zaak-Schaarsbergen, meegroeit met het budget nu we weer meer geld hebben?

Voorzitter, dan kom ik tot een afronding. Ik begon mijn bedrage met de opmerking dat ik me iets onwennig voelde doordat ik niet om investeringen hoefde te vragen. Ik vraag wel heldere doelen en strategie. Ik blijf aandacht vragen voor de te gesloten defensiecultuur. Daar mogen we niet aan wennen. Ik ga ervan uit dat de bewindspersonen dit precies zo ervaren. Ik zie uit naar een nieuwe start met deze bewindspersonen, waarbij ik me realiseer dat er geen quick wins zijn. Toch wens ik beide bewindspersonen veel can-domentaliteit om de veranderingen met grote voortvarendheid in te zetten en ik zie uit naar de constructieve en prettige samenwerking.

Dank u wel, voorzitter.

Meer informatie

« Terug