Bijdrage Eppo Bruins aan het plenair debat over de Najaarsnota 2017

woensdag 20 december 2017

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Eppo Bruins aan een plenair debat met minister Hoekstra van Financiën, Kamerstuknr. 34 845

De heer Bruins (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Dat het de Staat financieel voor de wind gaat, wordt weer eens duidelijk uit de Najaarsnota die we nu bespreken. Het wordt nog eens extra onderstreept in de vanmorgen gepubliceerde decemberraming van het Centraal Planbureau. De Nederlandse saldi en schuld steken positief af tegen de Europese gemiddelden en we bouwen in behoorlijk tempo budgettaire ruimte op om een volgende economische schok op te kunnen vangen. Het beeld over het onder- en overschrijden van de verschillende uitgavenkaders verrast niet en dat Defensie eruit springt qua onderuitputting, is natuurlijk ook geen onbekend gegeven.

Waar ik, evenals enkele van mijn collega's, wel de staf over wil breken, is de gang van zaken met betrekking tot het inkomstenkader. De totale belasting- en premieontvangsten mogen dan licht zijn toegenomen, wat er gebeurt met de schenk- en erfbelasting, is natuurlijk zachtjes gezegd opmerkelijk: 450 miljoen minder opbrengsten. Dan hebben we het over een kwart minder aan opbrengsten. Niet omdat er dit jaar relatief weinig mensen met geld zijn overleden, maar omdat de inning niet op orde is. Tijdens het AO Belastingdienst heeft de staatssecretaris ons een feitenrelaas toegezegd. Maar als ik in de antwoorden op de feitelijke vragen lees dat de huidige inschatting is dat de in 2017 opgelopen achterstand in 2018 ingelopen zal worden, klinkt dat nog niet bepaald als een geruststellende garantie. Kan de minister namens de staatssecretaris deze alsnog geven? Is de inning in 2018 wel op orde en lopen we dan ook echt de opgelopen schade in? Of zal na verloop van tijd blijken dat een deel oninbaar is, net als bij veel ten onrechte uitgekeerde toeslagen, waar ik de minister vandaag verder niet mee zal vermoeien?

Voorzitter. Een geheel ander onderwerp: de niet-belastingontvangsten. De heer Sneller stelde dit ook al aan de orde. De Algemene Rekenkamer merkt op dat ministeries de niet-belastingontvangsten structureel onderbegroten. Conservatief begroten is goed, té conservatief begroten is niet goed. Is de minister van Financiën bereid om, zoals de Algemene Rekenkamer aanbeveelt, vanuit de toezichthoudende rol op de rijksbegroting nader te onderzoeken waar de meer- en minderopbrengsten vandaan komen en wat er jaarlijks met de eventuele meeropbrengsten gebeurt? Mevrouw Leijten had het daar ook al over. Is de minister bereid om in het komende jaar duidelijkere begrotingsvoorschriften te verschaffen aan de vakministers? Is hij bereid om bij de komende Voorjaarsnota zich samen met de vakministers extra in te spannen om een zo realistisch mogelijke raming te geven van de niet-belastinginkomsten over 2018? Durft hij de uitdaging aan, de afwijking niet groter te laten zijn dan, zeg, 100 miljoen euro?

Voorzitter. Het kas- en verplichtingenstelsel dat het Rijk hanteert, kent veel voordelen maar ook nadelen, zoals de jaarlijkse decemberkoorts bij ministeries. Om deze decemberkoorts niet te hoog te laten oplopen, werken ministeries met een eindejaarsmarge. Een deel van het budget mag worden doorgeschoven naar het volgende jaar. Als de eindejaarsmarge, dus de onderuitputting, elk jaar hetzelfde is, is er sprake van een zogenaamde in=uittaakstelling. Daarmee is deze de tegenhanger van de eindejaarsmarge. De afgelopen jaren lijkt er verschillend te zijn omgegaan met deze in=uittaakstelling. Dat was ook de heer Sneller al opgevallen, die daarover sprak in zijn bijdrage. Hoe zit het nou precies? De minister wijdt er wel summier wat woorden aan in de beantwoording van de feitelijke vragen, maar graag zie ik een nadere reflectie tegemoet. Ik wil graag weten en ook begrijpen in hoeverre de zin "de ruimte onder het totaalkader is benut om de in=uittaakstelling in te vullen" onder tabel 2.2 gebruikelijk is. Of is dat nou typisch iets wat een kabinet doet in zijn laatste jaar waarvoor de uitgavenkaders zijn vastgesteld bij regeerakkoord? Is het niet beter een vaste systematiek te volgen voor de in=uittaakstelling, zo vraag ik de minister.

Mevrouw de voorzitter, tot zover mijn bijdrage in eerste termijn. Ik zie met belangstelling uit naar de beantwoording. Dank u wel.

Meer informatie

« Terug