Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Huuraangelegenheden

woensdag 26 september 2018

Bijdrage Carla Dik-Faber aan een algemeen overleg met minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Kamerstuknr. 27 926

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met de wooncoöperaties. Het is mooi om te zien dat mensen samen met hun buren het heft in handen nemen en woningen overnemen van de corporaties. Het is goed dat de minister daar geld voor uittrekt. In de praktijk is het namelijk heel lastig om een wooncoöperatie te starten. Vanuit woningcorporaties, banken en gemeenten komen concrete suggesties voor de besteding van het geld, bijvoorbeeld om misbruik te voorkomen en doorverkoop van de woning te verbieden. Maar ze stellen ook dat de minister samen met corporaties en gemeenten een doel moet stellen voor de komende vier jaar, namelijk 50 initiatieven naar de eindstreep helpen. Bovendien vinden ze dat niet zozeer financiering de grootste blokkade is, maar wel het ontbreken van budget voor de praktijkontwikkeling. Mijn vraag aan de minister is of ze daarop wil ingaan. Is ze bereid een deel van het geld te besteden aan professionele ondersteuning en het formuleren van een streefdoel?

Voorzitter. Een belangrijke factor voor de doorstroming op de woningmarkt is het scheefwonen. Zowel duur als goedkoop scheefwonen levert grote problemen op. Er ligt een plan van 23 woningcorporaties om de beweging te maken van passend toewijzen naar passend wonen. We hebben er deze vergadering al veel over gediscussieerd met elkaar: het aanpakken van het goedkoop scheefwonen door mensen met een hoog inkomen kan een bijdrage leveren aan de doorstroming. We kunnen hun een hogere bijdrage in de huur vragen. Daar staat tegenover dat we ervoor moeten zorgen dat mensen de huur kunnen blijven betalen als ze een onvoorziene terugval in hun inkomen hebben. Het werkt echt beide kanten op. Mijn vraag aan de minister is of zij de handschoen van de woningcorporaties wil oppakken en dat gesprek met hen daarover wil gaan voeren.

De voorzitter:
Mevrouw Dik-Faber, excuus. De heer Nijboer wil graag een interruptie plegen. Dat wordt zijn vijfde in dit debat. Dat mag, maar ik wil wel graag vragen of dat misschien kort kan.

De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter, ik kan best wel kort zijn. Mijn vraag is of mevrouw Dik-Faber het eens is met de uitleg die de heer Koerhuis aan hun gezamenlijke plan gaf, namelijk boven de €41.000 in één klap naar €710.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Volgens mij zijn bepaalde woorden wel uitgesproken, maar is er ook een context geweest waarin de heer Koerhuis aangaf wat zijn bedoeling is, namelijk ervoor zorgen dat mensen passend wonen. Ik denk dat ik het zo het beste kan samenvatten. Wat we nu doen is passend toewijzen. Op een bepaald moment in een mensenleven zijn er veranderingen in de inkomenssituatie. Om daar recht aan te doen wil je naar een systematiek van passend wonen. Dat gaat naar beide kanten: naar boven en naar beneden. Tegelijkertijd wil ik een beetje wegblijven bij de grenzen die hier genoemd worden omdat ik denk dat we de minister de ruimte moeten geven om het gesprek aan te gaan met de woningcorporaties en de Woonbond over de vraag welke oplossingen hier het beste passen. Er ligt een aanbod. De coalitie heeft aangegeven dat het een goed idee is om daarover na te gaan denken. Ik wil ook heel graag de minister daar ruimte voor geven.

De voorzitter:
Bent u tevreden met dit antwoord, meneer Nijboer? Nee.

De heer Nijboer (PvdA):
De heer Koerhuis was wel heel duidelijk. Ik wil mevrouw Dik-Faber toch voorhouden wat dit met mensen doet. Ik kreeg net een mailtje binnen van een stel van 75 en 80 jaar, van wie de een ziek is. Ze hebben €45.000 inkomen. Zij maken zich grote zorgen en zeggen: wij willen helemaal niet verhuizen, we kunnen niet meer huur betalen, we kunnen geen kant op, we kunnen ook niet meer bijverdienen. Ze eindigen met: "Ik zou zeggen: heb even geduld. Als wij overleden zijn, dan komen de woningen vrij. Dat is toch gewoon een kwestie van beschaving?" Dat doet zo'n voorstel in de krant met mensen. De heer Koerhuis geeft helder die grenzen aan. We hebben nog geen helder plan. U zegt: we moeten maar eens in gesprek. Ik vind echt dat u ook een verantwoordelijkheid heeft als u als coalitie zulke grote zaken zegt: 40% verhoging in één klap naar €700. Dit doet dat met mensen. Wat vindt u daarvan? Dat kan toch eigenlijk niet zo?

De voorzitter:
De heer Azarkan denkt tijd te kunnen besparen door nu ook alvast zijn vraag te stellen.

De heer Azarkan (DENK):
Als aanvulling op de vraag om duidelijkheid; misschien helpt dat ook voor de beantwoording. Meneer Koerhuis twittert: "Nederland telt honderdduizenden scheefwoners. De regeringspartijen CDA, VVD, D66 en ChristenUnie stellen vandaag voor om die huurders een fikse huurverhoging te geven." Dat is letterlijk wat de heer Koerhuis twittert: er zijn honderdduizenden scheefwoners; die moeten een fikse huurverhoging krijgen. Volgens mij zijn er op dit moment zo'n half miljoen mensen die scheefwonen. Ik krijg de indruk dat de heer Koerhuis die mensen graag een huurverhoging wil geven. Wees dan helder. U zegt dat u daarvan wegblijft, maar het is natuurlijk wel heel cruciaal of je begint bij €50.000 of bij €70.000, €80.000 of €100.000.

De voorzitter:
Ik geef mevrouw Dik-Faber de gelegenheid om op de tweede vraag van de heer Nijboer en de eerste vraag van de heer Azarkan te reageren.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter, het wordt wel een beetje veel allemaal. Maar goed, laat ik ook met een voorbeeld komen. Vanmorgen heb ik nog iemand gesproken die intussen dertiger is. Hij woonde samen met zijn partner in een huurwoning toen zij allebei nog student waren. Zij betaalden een bepaald bedrag voor die huurwoning, een laag bedrag. Op een gegeven moment gingen ze allebei werken en hadden ze een aanzienlijk inkomen. Ze vonden het toch een beetje rottig om dan in een sociale huurwoning te blijven zitten. Uiteindelijk — het heeft even geduurd — hebben ze die stap gezet. Maar hoeveel mensen zetten die stap niet? Het is best lekker, zo'n lage huur, maar daar is die natuurlijk nooit voor bedoeld. Dit zijn de groepen mensen waar ik naar kijk, dus bijvoorbeeld de mensen die vanuit de studentensituatie de overstap maken naar een royaal inkomen. Ik vind dat we daarnaar moeten kijken. Geef de mensen een prikkel om eens om zich heen te kijken en inderdaad wel een woning te gaan kopen. Ik weet een hele discussie te voeren over de koopwoningmarkt, maar die staat nu niet op de agenda. Maar als je die prikkel geeft, ontstaat er weer ruimte voor die andere mensen, de mensen die echt een beroep moeten doen op sociale huur om een woning te betrekken. Voor die groep wil ik ook oog hebben.

Er is gesproken over de onrust. Ik zie ook mijn mailbox. Ik betreur enorm dat er onrust is ontstaan. Mijn inzet in dit debat — ik kan echt alleen voor mezelf spreken; ik spreek niet voor collega's en niet voor een krant — is om de rust te bewaren. Ik zie dat een groep van 23 woningcorporaties de handschoen heeft opgepakt en heeft gezegd: "Wij zien hier een probleem in ons woningbestand. We zien mensen die te duur wonen en we zien mensen die te goedkoop wonen. Minister, wilt u met ons dat gesprek aangaan?" De coalitiepartijen hebben het plan van de woningcorporaties gezien en denken dat het goed is als de minister dat gesprek aangaat. Hoe dat precies handen en voeten krijgt, daarop wil ik niet vooruitlopen. Laat in ieder geval duidelijk zijn dat we de middenhuur, waarover vandaag ook gesproken is, hiermee zeker niet willen raken. We hebben het dan over groepen als de agenten en de leraren, die nu al ontzettend moeilijk aan een huis kunnen komen. Die moeten buiten deze discussie blijven. Ik vind het dus ontzettend jammer dat die onrust is ontstaan.

Mijn excuses, voorzitter, dat ik zo lang antwoord, maar ik had dat even nodig om hopelijk weer een beetje rust in het debat te brengen.

De voorzitter:
U bent nog niet veel aan het woord geweest, dus ik gun het u van harte. Maar ik weet niet of het helemaal verhelderend genoeg is geweest, want ik zie een aantal heren toch driftig wijzen. Eerst de heer Azarkan voor een tweede vraag en daarna de heer Smeulders.

De heer Azarkan (DENK):
Ik weet niet of dit uitgebreide lange antwoord, dat linksboven begint en rechtsonder eindigt, nou leidt tot minder onrust. Ik denk dat mensen helder willen hebben in hoeverre de ideeën van de coalitie van toepassing zijn op hun specifieke situatie. Als je daar wegblijft, maak je het juist onduidelijk, tenzij je het laat onderzoeken, maar zo is het niet gesteld. Als mevrouw Dik-Faber een voorbeeld geeft van twee mensen die uit zichzelf doorgestroomd zijn, snap ik niet wat dat voorbeeld onderbouwt. Het onderbouwt namelijk helemaal niets. Die mensen hebben dus een andere oplossing gekozen. Dat doen heel veel mensen. Die gaan namelijk een woning kopen. Ik begrijp die onderbouwing van dat verhaal dan niet. Misschien had u moeten spreken met mensen die wel zijn blijven zitten en had u ze moeten vragen of zij het fijn vinden als ze in een keer meer huur gaan betalen.

De voorzitter:
Mevrouw Dik-Faber, ik hoop iets korter dan de vorige keer.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik zie het probleem opdoemen, dat ook is geagendeerd door de woningcorporaties zelf, dat mensen in een aantal situaties te duur wonen, soms veel te duur. Dan is het belangrijk om de huur omlaag te brengen. In andere situaties wonen ze te goedkoop. Inderdaad heeft het stel dat ik heb geciteerd, de stap gezet, maar heel veel mensen zetten die stap niet. Zij blijven dus in zo'n te goedkope woning zitten. Ik vind dat eerlijk gezegd niet sociaal. Daarom lijkt het mij goed als we specifiek naar die groep gaan kijken, de mensen die gewoon echt veel te goedkoop wonen. Kun je dan prikkels inbouwen om mensen te helpen die stap wel te zetten, zodat die woningen ook weer vrijkomen voor de doelgroepen die het zo hard nodig hebben? Dat is wat we met elkaar bedoelen. Dat is het doel. Ik vraag de minister om het gesprek daarover aan te gaan met de woningcorporaties en de Woonbond.

De voorzitter:
Meneer Smeulders, heeft u nog een nieuwe vraag?

De heer Smeulders (GroenLinks):
Jazeker. Toen ik het vanochtend in de krant las, was ik heel erg verbaasd over het voorstel en ook dat de ChristenUnie het steunde. Ik ben in uw verkiezingsprogramma gaan kijken. Daarin staat dat u bezorgd ben over de woonquote voor huurders. Ik wil u echt vragen hoe u denkt dat dit voorstel positief uitpakt voor mensen met een middeninkomen die huren. Dat zie ik echt niet. De woonquote wordt nog hoger.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Zoals ik zojuist al aangaf, kan dit voorstel ook positief uitwerken voor juist die middengroep, dus mensen in de middenhuur. Ik heb het dan over groepen als de politieagenten en de onderwijzers. Die willen we niet met dit voorstel raken. Die wonen ergens en hebben het gewoon al heel lastig om door te stromen, dus daar heb ik absoluut oog voor.

De voorzitter:
De heer Smeulders, tot slot.

De heer Smeulders (GroenLinks):
Ik ben heel blij dat mevrouw Dik-Faber dat zegt. Er wordt nu gesproken en gespeculeerd over een voorstel. Ik denk dat het zou helpen als de coalitiepartijen, die gezamenlijk dit initiatief hebben genomen, het voorstel op papier zetten en overhandigen, zodat iedereen weet waar het over gaat. De politieagenten en de mensen in de zorg kunnen dan denken: o nee, dit gaat inderdaad niet over mij; ik hoef me niet druk te maken. Zou dat niet beter zijn?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik snap de uitnodiging, maar 23 corporaties hebben datgene wat zij signaleren op papier gezet in een manifest. Zij hebben daaraan toegevoegd dat dit geen uitgewerkt voorstel is, omdat het zo complex is, maar dat ze wel het gesprek met de minister willen aangaan om te zien waar de ruimte en de mogelijkheden zitten om dit punt aan te pakken. Ik vind dan dat we daar de ruimte voor moeten geven. Als wij nu overhaast, stante pede in een schorsing met een voorstel komen, gaan er dingen mis. Ik vind dit dus ook geen hele terechte vraag, omdat het te complex is. Er is geen makkelijk antwoord op. Ik zou zeggen: laten we de minister de tijd geven. Dit is ook niet in een maand geregeld. Het probleem staat wel op de agenda; dat is na vandaag in ieder geval duidelijk. Laten we ermee aan de slag gaan.

De voorzitter:
Volgens mij is dit een mooi moment om verder te gaan met uw betoog.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Het aanbod van middenhuur blijft zorgelijk. De motie-Van Eijs/Ronnes om exorbitante huurstijgingen voor bestaande huurwoningen tegen te gaan en mogelijk een tijdelijke noodstop in te voeren, is aangenomen. Ik hoop dat de minister die motie ook snel zal uitvoeren. Een andere mogelijkheid als het gaat om de middenhuur, is om de woningcorporaties in sommige situaties de ruimte te bieden om meer dan 10% niet-DAEB te bouwen, zeker als de markt dit niet oppakt. Dan zit je ook aan de onderkant van de middenhuur. Ik weet dat ook dit niet een-twee-drie geregeld is, maar ik leg het voorstel voor aan de minister. Zou ze daarnaar willen kijken?

Voorzitter. Dan een groep waarover we het, als ik goed heb geluisterd, nog niet hebben gehad. Dat is de groep tot €400, de echt kwetsbare groep, bijvoorbeeld de cliënten van het Leger des Heils. Zij vallen echt tussen wal en schip. Er is voor hen geen passende huisvesting. Het plan van aanpak Weer thuis! laat positieve resultaten zien, maar er is meer nodig, namelijk meer goedkoop bouwen, bijvoorbeeld kleinschalige woonunits. Is de minister bereid om hier samen met Aedes en organisaties zoals het Leger des Heils werk van te maken?

Voorzitter. De huurtoeslag is aan de orde gesteld door het CDA, 50PLUS en wellicht ook andere.

Dan is er nog de passendheidstoets. Ook dat speelt onder andere bij ouderen. Mensen hebben hun koopwoning verkocht en willen naar een huurhuis verhuizen dat bij hun wensen past, maar volgens de regels mogen ze op basis van hun lage inkomen alleen in woningen onder de aftoppingsgrens, terwijl ze best bereid zijn om meer te betalen vanuit hun eigen vermogen. De minister wil dit punt betrekken bij de evaluatie van de Woningwet. Mijn vraag is of zij kans ziet om dit al sneller op te lossen. Het belemmert namelijk de doorstroming op de woningmarkt omdat relatief goedkope huurwoningen niet beschikbaar komen.

Voorzitter. Wat het initiatiefrecht betreft kan ik aansluiten bij de vragen die door GroenLinks zijn gesteld. Er zijn mogelijkheden voor huurders bij het initiatiefrecht, namelijk isolatie en een nieuwe gasketel, maar mijn fractie vindt dat niet meer van deze tijd.

Voorzitter. Ik sluit af met Groningen. Ik ben namelijk bij een rondetafel in Groningen geweest. Ook de heer Nijboer en de voorzitter van vandaag waren daarbij aanwezig. Ik hoorde daar een vertegenwoordiger van de woningcorporaties met droge ogen vertellen dat de kwaliteit van de woningvoorraad achteruitgaat omdat ze geen investeringen meer doen zolang de versterking nog niet aan de orde is. De versterking duurt helaas veel langer dan gedacht. Intussen zitten mensen met schimmel op de muren. We hebben ook gesproken met kinderen. Een van de jongens, een tiener, vertelde mij dat ze het allemaal zelf hebben moeten oplossen, terwijl ze daar niet gediplomeerd voor zijn, omdat de woningcorporatie niet thuis gaf. Ik vind dat gewoon niet kunnen en ik vraag de minister daarom om contact op te nemen met de woningcorporaties die het laten afweten en ze daarop aan te spreken.

Dank u wel.

De voorzitter:
Zeer keurig binnen de tijd. Complimenten! U bent een van de weinigen vandaag.

Verdere informatie

« Terug