Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Mijnbouw / Groningen

woensdag 22 mei 2019

Bijdrage Carla Dik-Faber aan een algemeen overleg met minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat

Kamerstuknr. 31239

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Vanmorgen werd Groningen wakker geschud door een aardbeving. Volgens mij heeft iedereen voor mij ook daaraan gerefereerd. Eigenlijk is het te bizar voor woorden. Ik vind het ook heel lastig om hier woorden aan te geven. Aan de ene kant vind ik het goed dat we hier vandaag dit debat hebben, omdat we zien dat het in de praktijk echt nog niet goed gaat, zowel met de schadeafhandeling als met de versterking. Tegelijkertijd is dit al het zoveelste debat. Ik kan mij heel goed voorstellen dat mensen in Groningen moedeloos zijn. Tegen die achter-grond wil ik toch een aantal punten inbrengen in dit debat vandaag. Ik zei al: de schadeafhandeling en de versterking komen gewoon niet goed op gang, terwijl dit jaar, 2019, het jaar van de uitvoering zou zijn, maar we zijn echt al bijna halverwege het jaar. Ik heb gister nog mensen uit Groningen gesproken en zij zeiden: ik kijk om mij heen en ik zie niet dat er iets gebeurt en daar schrik ik van. Er wordt vanuit het Nationaal Programma Groningen wel geïnvesteerd. Dat zien mensen en dat vinden zij ook goed, maar zij denken dan: mooi hoor, dat buurthuis, maar mijn huis is nog altijd niet versterkt en mijn schade is nog niet afgehandeld. Elke maand dat er niets gebeurt, is een maand dichterbij de gaswinning op nul. Mensen stellen zichzelf dan ook de vraag: wordt mijn huis nog wel versterkt? Ik begrijp die vragen. Ik kan dat ontzettend goed begrijpen. De Minister en de regio werken samen heel hard aan het oplossen van de problemen. Het belangrijkste is dat de NAM overal tussenuit wordt gehaald. Tegelijkertijd is het duidelijk dat de situatie in Groningen om veel meer vraagt dan gewoon de beleidsuitvoering. We kunnen vaststellen dat het hier gaat om een crisis in slow motion. Dat vraagt ook om een dito aanpak van de Minister. Ik verwijs naar de ramp die wordt genoemd in de brief van de regio. Dat zijn woorden die mij nu ook op het netvlies gebrand staan. Ik wil vandaag dan ook beginnen met die brief van de regio. Dat is de brief van de regio aan het Staatstoezicht op de Mijnen. Woorden die daarin opvallen zijn «gebrek aan gevoel voor urgentie,» «flinke vertraging in de versterking,» «juridische werkelijkheid die dominant is,» en «steeds meer mensen kampen met ernstige gezond-heidsklachten.» In die brief staat een zevental oplossingsrichtingen om de versterkingsopgaven vlot te trekken. Mijn vraag aan de Minister is: wat vindt hij van deze oplossingsrichtingen? Kan hij die overnemen? Als het antwoord nee is, is mijn vraag vervolgens: waarom niet?

Op één punt wil ik inzoomen. De regio zegt dat de opbouw van de organisatie van de Nationaal Coördinator Groningen goed gaat. Tegelij-kertijd zeggen zij dat het goed zou zijn als het Centrum Veilig Wonen vanuit die NCG zou worden aangestuurd, omdat daar de NAM nog een veel te grote vinger in de pap heeft. Wat zijn de plannen van de Minister? Kan hij dat toelichten?

Voorzitter. De aannemersvariant ligt nadrukkelijk op tafel voor de afhandeling van de schade. Er ligt zelfs meer dan dat, namelijk onorthodoxe maatregelen. Eindelijk, zou ik willen zeggen, maar mijn vraag is wel: waar denkt de TCMG aan? Waar denkt de Minister aan? Ik heb het idee dat de aannemersvariant niet is ingevuld op de manier die mijn fractie voor ogen stond. Er komt nu een aannemer langs om de schade op te nemen, in plaats van een deskundige, en dat speelt die deskundige vrij. Dan hebben ze meer tijd voor de beoordeling van de schade. Maar dat is wat mijn fractie betreft niet de aannemersvariant. Als bewoner moet je dan namelijk nog steeds door heel veel hoepeltjes springen om eindelijk je schade vergoed te krijgen. Wij willen dat een aannemer langskomt die schades gaat opnemen tot € 10.000 en die schade gelijk gaat repareren en de rekening naar de TCMG stuurt. Of, als mensen niet willen dat er hersteld wordt maar een geldbedrag willen, dan moet het geldbedrag worden overgemaakt. Steekproefsgewijs kan je dan de rechtmatigheid toetsen. Nu kost volgens mij de hele bureaucratie meer dan de schadeafhandeling zelf. De doorlooptijd is veel te lang. Mensen moeten veel sneller weten wat er met hun huis gaat gebeuren. De Minister schrijft in een van zijn brieven: «Inzicht voor bewoners op hun plek in de wachtrij.» Ik vind dat een beetje ongepaste woorden en het is echt gewoon onvoldoende. Mensen willen weten wanneer hun woning aan de beurt is en wanneer zij plannen kunnen maken voor hun woning en hun persoonlijke leven, want ook daar heeft het invloed op. In de brief van de Minister viel mij ook op dat hij wel in de richting denkt die ik zojuist schetste over die bedragen tot € 10.000. Dat is goed, maar daar staat het woordje «tijdelijk» bij en dat snap ik nou niet. Waarom tijdelijk? Waarom niet gewoon doorpakken, Minister?

Ik vraag speciale aandacht voor de oude schadegevallen. Die mogen niet door de TCMG worden behandeld, maar moeten door nog door de NAM worden bekeken. Dat loopt voor geen meter. De Minister zou ernaar kijken. Wat vindt hij ervan?

Voorzitter. Iedereen snapt dat het voor bewoners fijn is en dat het het meest effectief is als versterkingen en herstel zo veel mogelijk gezamenlijk worden uitgevoerd. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de versterkingsaanpak, maar hebben vanwege privacyregels geen zicht op welke woningen schade hebben. Is hier een mouw aan te passen, bijvoorbeeld door bewoners expliciet om toestemming te vragen als zij schade melden? Dat is nog een concrete vraag.

Dan komen we bij de stukken en brieven over de Agrarische Tafel. Ik ben blij dat dat de aandacht heeft. Tegelijkertijd zie ik dat er een nieuwe werkgroep komt. We gaan weer heel veel onderzoek uitvoeren naar een vraag waar we volgens mij het antwoord al op weten, namelijk het oorzakelijk verband tussen gaswinning, aardbevingen en schade aan de mestkelders. Is dit dus niet weer heel veel nieuwe bureaucratie?

Tot slot een paar overige punten. Wanneer is het landelijk schadeprotocol gereed? Dat zou eind 2018 zijn, maar halen we nu eind 2019 wel? De Minister schrijft dat «meer gedetailleerd inzicht in de concrete uitvoerings-praktijk nodig is, voordat bedrijven bereid zijn zich te committeren aan uitspraken van de commissie.» Het is een hele zin, maar ik heb even in de kantlijn geschreven: belachelijk. Excuses dat ik het zo onparlementair uitdruk, maar als burgers door activiteiten van jouw bedrijf schade hebben, dan moet je dat gewoon vergoeden. Dat is een kwestie van fatsoen. Volgens mij heb je als onderneming ook gewoon de plicht om te voorkomen dat burgers schade hebben. Ik vind het gewoon echt niet kunnen dat we ons in allerlei bochten moeten wringen, voordat bedrijven zich gaan committeren aan uitspraken van een schadecommissie. De auditcommissie vindt de conclusie van de NAM dat er geen gevolgen zijn voor de natuur door gaswinning in het Waddengebied te stellig. Mijn fractie vindt dat zorgelijk. Voorzitter, ik had hier nog heel wat vragen over, maar ik denk dat ik bijna door mijn tijd heen ben. Ik kan mij aansluiten bij de vragen van de heer Sienot. Hij geeft aan dat we nog een parlementaire enquête hebben inzake gaswinning en dat het misschien tijd is voor een pas op de plaats voor de gaswinning in het Waddengebied.

Voorzitter, mijn allerlaatste opmerking. Ik moet helaas vanwege een VAO NOVI kort de vergadering verlaten, maar er komt iemand die aanteke-ningen maakt hier in de zaal zitten namens mijn fractie, zodat ik op afstand bij kan houden wat de eventuele antwoorden van de Minister zijn.

Dank u wel.

Meer informatie

« Terug