Bijdrage Joël Voordewind aan het debat over de drugsproblematiek in Nederland

woensdag 11 september 2019

Bijdrage Joël Voordewind aan een plenair debat met minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid

Kamerstuknr. 24077

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Afgelopen donderdag liep ik mee in de mars voor veiligheid in Amsterdam, mijn eigen woonplaats. Ik liep mee met een buurvrouw van een jongen die vorige week doodgeschoten was, een 18-jarige rapper. Ook andere mensen uit Zuidoost liepen mee. De liquidaties nemen maar toe in Amsterdam, soms twee op één dag, in mijn eigen stad, soms in de binnenstad.

Voorzitter. We voeren dit debat op inhoud. Dat is maar goed ook, want we proberen echt een stap verder te komen. Dat is goed van alle partijen die hier zijn. Maar ik wil toch aan de ene kant wijzen op de dubbelheid van links en aan de andere kant op de dubbelheid van de overheid. Ik noem voorbeelden van de linkse partijen. Zij buitelen soms over elkaar heen als het gaat om de consumptie van vlees, de uitstoot van broeikasgassen, het afsteken van vuurwerk en over hoe vreselijk dat wel niet is, maar als wij, CDA en ChristenUnie, dan vragen om met preventievoorstellen te komen als het gaat om die belangrijke gezondheidswinst die we kunnen halen bij die kwetsbare jongeren waar net over gesproken is, dan geeft heel links niet thuis. Het lijkt wel alsof de jarenzeventigmentaliteit in deze Kamer bij hen is blijven hangen: een soort walhalla, nirwana. Dat lijkt misschien wel goed voor het belang van de yogasnuivers en de Zuidasslikkers, die ongetwijfeld zelf hele doordachte keuzes kunnen maken, maar dat geldt niet voor de tiener uit Rotterdam-Zuid. Dat geldt ook niet voor de dertiger met een licht-verstandelijke beperking. Voor hen is het niet sociaal om alle genotsmiddelen zomaar voor het grijpen te hebben. Dat is toch niet barmhartig? En dan zwijg ik nog van het aantrekken van het drugstoerisme, ook in Amsterdam.

Voorzitter. Ik weet dat normalisering van het drugsgebruik deze minister een doorn in het oog is. Maar ik vind zijn pleidooi ook ingewikkeld, omdat de overheid momenteel een soort van januskop heeft ontwikkeld als het gaat om drugsbeleid. We laten burgemeesters wietplantages oprollen, maar laten ze zelf ook wiet verbouwen. We rollen drugslaboratoria op, maar bieden ook twintig plekken in het land om pillen te laten testen. Daar zit toch ook een ongelofelijke tweeslachtigheid in? En ja, die wietproeven in tien gemeenten waar ik over begon, zijn voor mijn fractie echt een van de graten in de keel bij dit regeerakkoord. En laat ik het nog maar eens gezegd hebben: wij zijn zeer sceptisch over de uitkomsten van deze proeven. Die zijn voor ons absoluut geen opmaat naar legalisering, integendeel. Maar gaat de minister ook zichzelf zijn vaak genoemde spiegel voorhouden als het gaat om de normalisering van drugs door overheidsbeleid? Moeten we niet gewoon stoppen met het aanbieden van drugstesten van door de overheid gefinancierde instellingen, zoals het Trimbosinstituut? De cultuur van normalisatie moet toch een keer doorbroken worden? Ik hoor graag een reactie van de minister op dat punt.

Voorzitter. Dan het tweede punt, informatiedeling. Collega's hebben daar ook aandacht voor gehad. Ik kijk natuurlijk niet alleen aan de drugsgebruiker, maar ook naar wat er met het geld gebeurt dat zij aan drugs uitgeven. Dat geld zorgt ervoor dat alles te koop blijkt voor criminelen. Doodgewone ondernemers komen in de verleiding om een lege schuur ter beschikking te stellen of om een transactie door de vingers te zien. Gemeenten weten dat het gebeurt maar zijn ook met handen en voeten gebonden, onder andere door privacybeperkingen. Zo zei Frank Paauw van de Amsterdamse politie treffend dat de overleggen tussen politie en andere instanties wel een spelletje Hints lijkt: ze mogen niet zeggen om wie het gaat, terwijl iedereen erbij gebaat zou zijn als informatie wel gedeeld zou worden. De minister kent die signalen, maar de burgemeesters en politie vragen daar keer op keer om. Hoort deze minister hun verzoek ook? En wat kan hij doen om openingen te maken die de door het Rijk opgetrokken muren naar beneden brengen?

Voorzitter. Mijn collega Van der Graaf heeft er al vaker aandacht voor gevraagd: de zogeheten kruimeldieven die op jonge leeftijd worden geronseld door criminele organisaties. Ik krijg het beeld dat het op dit moment bij de gemeenten niet voldoende helder is hoe deze jongens precies worden geronseld, wat de negatieve rolmodellen in hun omgeving zijn en welke alternatieven we ze bieden. Dat zie ik niet alleen bij deze groep, maar ook bij vragen over ingewikkelde vastgoedtransacties, vergunningenstelsels en nieuwe manieren van drugsdumpingen. Kunnen we gemeenten niet voorzien van meer munitie om drugscriminaliteit en ondermijning te bestrijden? Als gemeenten dit soort complexe informatievragen hebben, waar kunnen ze dan op dit moment terecht? Kunnen ze ook, misschien medegefinancierd door de overheid, onderzoek laten doen in hun gemeente?

Voorzitter. Mijn vierde punt is de handhaving. Waar legalisering een misplaatst sociaal imago heeft, zoals ik al eerder zei, stellen onderzoekers Tops en Tromp terecht dat handhaving een misplaatst rechts imago heeft. Handhaving doe je juist voor kwetsbaren. De politie wil vaak wel handhaven, maar weet niet hoe. Met de vele miljoenen die het kabinet besteedt, gaan er politieagenten bijkomen. Die worden momenteel opgeleid. Wanneer gaan de politiekorpsen dit ook echt merken? Heb ik goed gehoord dat de minister zegt dat er momenteel geen middelen zijn om toe te werken naar een structurele invulling van het ondermijningsfonds, maar dat dit uiteindelijk wel zijn uitdrukkelijke wens is? Klopt dat?

Tot slot, voorzitter. Er zijn niet alleen meer mensen nodig, maar er is ook meer regie nodig. We hebben daarvoor een aardig voorstel gehoord van onze collega's van het CDA. We hebben daaraan toegevoegd of het niet een idee is om de NCTV, de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, daarbij toe te voegen of misschien ook een rol te laten vervullen in de regiefunctie daarvan.

Voorzitter. Ik hoor graag op deze vijf voorstellen een reactie van de minister. Dank u wel.

Meer informatie

« Terug