Bijdrage Joël Voordewind aan het onderdeel Jeugd en aanverwante zaken van de begrotingen VWS en J&V 2020

maandag 18 november 2019

Bijdrage Joël Voordewind aan een wetgevingsoverleg met minister de Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en minister Dekker voor Rechtsbescherming

Kamerstuknr. 35300

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik zal zes minuten spreken, voorzitter. "Mijn laatste klinische behandeling stopte abrupt na vier maanden. Ik was nog lang niet klaar voor de echte wereld, maar ik kon daar ook niet meer blijven. Ik werd opgegeven en kwam totaal gebroken thuis. Na die opname heb ik mezelf nooit meer teruggevonden", aldus de al eerder genoemde Iris. Ik had een uur voordat ze overleed nog contact met haar. Ik was zeer geraakt door haar verhaal, omdat ze zei: "Ik wil eigenlijk niet dood maar ik kan zo ook niet verder. Ik zie het niet meer zitten met de zorg die ik hard nodig heb. De zorg is niet integraal aanwezig. Als ik anorexia heb, word ik alleen daarvoor behandeld en niet voor mijn trauma's." Het is een zeer aangrijpend verhaal dat ook mij heeft geïnspireerd om daar nog meer nadruk op te leggen en aandacht voor te vragen, zoals mevrouw Westerveld dat al eerder heeft gedaan.

Voorzitter. Deze noodkreet wordt bevestigd door de inspectie, door het inspectierapport en verschillende andere rapportages die we inmiddels ontvangen hebben. Kinderen en jongeren ontvangen nu niet tijdig de goede hulp en ondersteuning die ze nodig hebben. Jeugdprofessionals ervaren een hoge werkdruk en de aanbieders staan financieel onder druk. De transformatie van de jeugdzorg is nog niet compleet. Maar ondertussen doen gemeenten wel enorm hun best om de zorg voor jeugdigen zo dicht mogelijk bij huis en zo snel mogelijk aan te bieden.

Veel problemen van kinderen en jongeren komen dus voort uit de spanningen en conflicten binnen de gezinnen als gevolg van relatieproblemen, schulden, armoede en verslavingen bij ouders met psychiatrische problemen, zo lezen we ook in het inspectierapport. Deze problemen vragen om een integrale, gezinsgerichte aanpak op lokaal niveau. Hierbij dient allereerst het netwerk -- we hebben er vaak aandacht voor gevraagd -- beter georganiseerd te worden. Uit onderzoek blijkt dat in Rotterdam de wijkteams bij de multiprobleemgezinnen maar weinig inzetten op de netwerkaanpak, terwijl dit heel goed kan uitwerken. Ik hoor maar weinig over de familiegroepsplannen, die toch echt wel in de Jeugdwet zijn komen te staan. Al met al heb ik het gevoel dat de stap van een echte gezinsgerichte netwerkaanpak ondersteund door het lokale team vaak wordt overgeslagen en er te snel naar professionele jeugdhulp wordt gegrepen. Graag een reflectie op deze constatering van mij.

Voorzitter. Dan de wettelijke regeling, die nu met de brief van 7 november voorligt. Als er professionele jeugdhulp nodig is, dan is samenwerking tussen gemeenten om specialistische vormen van jeugdhulp regionaal of bovenregionaal te regelen, cruciaal. Als deze samenwerking niet van de grond komt, kan het Rijk ingrijpen. De vraag is echter of de plannen van beide ministers proportioneel zijn. We zien dat de samenwerking in bepaalde regio's inderdaad niet van de grond komt -- ik noem Noord-Holland; ik noem Brabant -- maar we zien ook dat er veel wel van de grond komt in de regio's. De regio's waar dat niet zo is, moeten worden aangepakt. Daar moeten de problemen worden aangepakt. Het kan niet zo zijn dat we vanuit Den Haag de gemeenten opnieuw de wet gaan voorschrijven, bijvoorbeeld door te bepalen hoe de lokale teams er precies uit moeten zien. Bij de gemeenten zijn er zeker nog zaken te verbeteren, maar welke lessen trekken de minister over hun eigen rol?

Voorzitter. De ministers hebben gezegd dat de plannen nog moeten worden uitgewerkt, maar ik heb alvast de volgende vragen. Hoe wil de minister de zorg op de drie niveaus grosso modo gaan organiseren en tegelijkertijd voorkomen dat er nieuwe schotten ontstaan? Zijn de ministers het met mij eens dat waar mogelijk de zorg altijd weer teruggebracht moeten kunnen worden naar het lokale niveau? Dat is dus zo dicht mogelijk bij het gezin. In de Haagse regio heeft de rechter geoordeeld dat de gemeenten geen faire tarieven betalen. Wat gaat de minister doen om tot kostendekkende tarieven te komen voor de aanbieders in alle regio's, hierbij rekening houdend met de beperkte middelen die de gemeenten voor de jeugdzorg hebben? Er is bij de regionale samenwerking straks minder democratische controle. Eerlijke tarieven zijn goed, maar hoe voorkomen we dat de gemeenten straks wel mogen betalen, maar niet mogen bepalen? Is de minister het met mij eens dat deze extra gelden onvermijdelijk zijn om de wachtlijsten met name in de jeugdbescherming aan te pakken?

Wat gaat de minister voor Rechtsbescherming doen om de samenwerking tussen de Raad voor de Kinderbescherming, Veilig Thuis en de gecertificeerde instellingen te stroomlijnen? Hoe staat het in dat licht met de uitvoering van het actieplan Verbetering Feitenonderzoek? Hoe zorgen we dat het niet blijft bij een verschuiving van zorg naar andere niveaus, maar dat we ook een kwaliteitsslag maken naar betere en integrale behandelingen? Zo moet er bij de aanpak van eetstoornissen niet alleen gekeken worden naar het eetgedrag -- ik zei het al -- maar vooral naar de onderliggende trauma's en hulpvragen. Welke maatregelen worden er nu concreet genomen om de wachtlijsten aan te pakken en de administratieve lasten te verminderen? Krijgt de Jeugdautoriteit ook een vorm van doorzettingsmacht om de wachtlijsten weg te werken?

Voorzitter. Dan over het tijdpad. Wanneer kan de Kamer de uitwerking van de wetgeving tegemoetzien? Wat gebeurt er totdat die wetgeving er is? Want een dergelijk traject gaat wel even duren. Hoe concreet willen de minister de Jeugdwet verder invullen, bijvoorbeeld als het gaat om de vijf basisfuncties van de gemeentelijke toegang?

Voorzitter. Mijn laatste punt gaat over de gezinshuizen. Uit de cijfers over het eerste halfjaar blijkt dat er 17% minder gebruik wordt gemaakt van de gezinsgerichte opvang. Hoe verklaart de minister dit? Hoe staat het met de doorontwikkeling van de gezinshuizen nu het kwaliteitskader is vastgesteld? Ik lees dat er wordt onderzocht wat er moet gebeuren op het gebied van her- en bijscholing, maar wanneer krijgt de Kamer de uitkomsten van dit onderzoek? Hoe staat het met het laten doorlopen van de zorg in de gezinshuizen na 18 jaar? En hoe wordt dit nu ook verwerkt voor asielkinderen, bij de Stichting Nidos?

Voorzitter, tot zover.

De voorzitter:

Dank u wel.

Meer informatie

« Terug