Bijdrage Eppo Bruins aan het plenair debat over de Najaarsnota 2019

woensdag 18 december 2019

Bijdrage Eppo Bruins aan een plenair debat met minister Hoekstra van Financiën

Kamerstuknr. 35350

De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter. Goed dat de minister het vorige debat, het VAO Staatsdeelnemingen, begon met te memoreren dat we vanmiddag een vakkundige, integere en betrokken staatssecretaris zijn kwijtgeraakt, een staatssecretaris die alles heeft gegeven in de hoop dat aan onrechtvaardig behandelde ouders snel recht wordt gedaan op een medemenselijke manier. Ik hoop dat het opstappen van deze vakkundige staatssecretaris, die ik hogelijk waardeerde, een wake-upcall zal zijn voor de volledige Belastingdienst, te beginnen bij de top. En ik hoop dat het vermaledijde toeslagenstelsel zo snel mogelijk in de vergetelheid van de geschiedenis verdwijnt.

Voorzitter. De Najaarsnota biedt het beeld dat de laatste jaren gebruikelijk is, het beeld van onderschrijdingen en vervolgens besluiten tot extra uitgaven, en een gigaoverschot van 10,4 miljard. Waarschijnlijk is dat voorlopig voor het laatst. De verwachte economische groei voor de komende jaren is immers fors lager. We keren volgens de MLT de komende jaren weer terug naar het nieuwe normaal, met een gemiddelde economische groei van 1,1%. We koersen van een gemiddeld overschot van 0,6% deze kabinetsperiode naar een gemiddeld tekort van 0,3% in de volgende periode. Door het bekende teller-noemereffect neemt de staatsschuld de komende jaren nog wel verder af, maar daarin is vanzelfsprekend de forse investeringsagenda voor de komende jaren nog niet verdisconteerd. Bovendien ziet het langetermijnperspectief er volgens de houdbaarheidssommen van het CPB aanzienlijk minder florissant uit.

Daarover heb ik een vraag aan de minister. Volgens het CPB slaat het houdbaarheidsoverschot uit 2014 om in een tekort, vooral veroorzaakt door allerlei beleidsbeslissingen van dit kabinet en extra hard stijgende zorguitgaven in de toekomst. Er is echter een boom over op te zetten of het CPB de juiste discontovoet heeft gebruikt en de juiste aanname doet over de verhouding tussen deze discontovoet en de veronderstelde productiviteitsontwikkeling c.q. economische groei op lange termijn. Deze aannames van het CPB zijn bepalend voor de uitkomst van de houdbaarheidssommen. Is de minister ook niet verbaasd dat de negatieve rentes op staatsobligaties geen echte macro-economische gevolgen lijken te hebben in de vergrijzingsstudie van het CPB? Is de door het CPB gebruikte discontovoet van 2,5% niet veel te hoog? Professor Bas Jacobs kwam in een eerdere berekening op een discontovoet van maximaal 1,5%. Welke economische betekenis heeft zoiets als een houdbaarheidstekort van 1,6% van het bbp, oftewel 16 miljard in de miljarden van 2025, eigenlijk nog? Ik ben benieuwd naar de visie van de minister op deze zaken. En ik ben benieuwd wat deze inzichten betekenen voor de net door de minister ingestelde werkgroep discontovoet, waarbij het gaat om de te gebruiken discontovoet in maatschappelijke kosten-batenanalyses van investeringsprojecten. Vereisen de negatieve overheidsrentes voor alle looptijden niet een herijking van het macro-economisch beleid en het begrotingsbeleid? Ik besef dat het allemaal wat technisch klinkt, maar de toegepaste discontovoet heeft grote impact op hoe zwaar kosten en baten in de verre toekomst nu meetellen in beleidsbeslissingen.

Voorzitter, terug naar de uitgaven. Het is goed dat het kabinet de extra ruimte onder de uitgavenkaders benut om nog wat noodzakelijke uitgaven te doen. De grote stikstofdepositieproblematiek wordt aangepakt, de aanpak van het lerarentekort heeft een boost gekregen, de politie krijgt wat meer ruimte en de sociale advocatuur kan weer iets opgeluchter ademhalen — dat kan niet anders dan een eerste stap zijn, zeg ik erbij, maar het is in ieder geval een eerste stap. Naast deze extra voorgenomen uitgaven liggen er nog grote uitdagingen. De heer Nijboer noemde het ook al: de geëxplodeerde uitgaven in de jeugdzorg, de maatschappelijke ondersteuning, de noodgedwongen ozb-verhoging bij de gemeentes, bezuinigen op zwembaden en bibliotheken … Naar de oorzaken van deze grote kostenstijgingen en het structurele karakter daarvan lopen momenteel diepgravende onderzoeken. Ook deze discussie wordt vast en zeker vervolgd bij de Voorjaarsnota, maar ik maak me daar wel grote zorgen om.

Voorzitter, ik rond af. Ik heb op één onderwerp een voorstel voor een relatief beperkte extra uitgave ingediend. Veel jongeren die van het voortgezet speciaal onderwijs of het praktijkonderwijs komen, zitten namelijk thuis. Soms hebben ze wel even werk, maar vervolgens raken ze ook gemakkelijk weer uit beeld. Omdat veel van deze jongeren tot hun 27ste geen recht hebben op een uitkering, is er voor gemeenten geen prikkel om hen naar werk te bemiddelen. Afgezien van de maatschappelijke kosten is het vooral voor deze jongeren zelf natuurlijk vreselijk als ze zo aan hun lot worden overgelaten. Vorig jaar heeft de fractie van de ChristenUnie een financiële impuls geregeld om jongeren van het vso en het praktijkonderwijs aan het werk te helpen. Ik wil graag dat deze middelen ook in 2020 beschikbaar zijn. Daarom heb ik samen met enkele collega's een amendement ingediend om via het Gemeentefonds 8,5 miljoen beschikbaar te stellen aan de arbeidsmarktregio's, waarmee zij jongeren vanuit het vso en het praktijkonderwijs naar werk kunnen begeleiden. Daarbij moet worden vermeld dat er ook nog een eerdere versie van dit amendement is. Die versie klopt inmiddels niet meer en die wil ik dan ook graag intrekken. Het gaat om het amendement op stuk nr. 35350-XV, nr. 3. Dat wil ik bij dezen graag intrekken.

Voorzitter, tot zover in deze eerste termijn.

De voorzitter:
Het amendement-Bruins c.s. (stuk nr. 35350-XV, nr. 3) is ingetrokken.

Dank u wel. We werken aan de administratie.

Meer informatie

« Terug