Artikel 100-brief inzake inzet in de strijd tegen ISIS

donderdag 17 december 2020

Kamerstuk 27295

Bijdrage aan de plenaire behandeling van een brief met minister Blok van Buitenlandse Zaken en minister Bijleveld-Schouten van Defensie

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. We zaten even te mijmeren of dit de laatste woorden waren namens de Kamer. Misschien gaat de voorzitter ons nog toespreken vanavond. Dan zouden dit de laatste woorden zijn van dit debat, als we vanavond geen debat krijgen over het vaccin.

We hebben uitgebreid gesproken over deze missie, om die vreselijke terreurorganisatie genaamd ISIS te blijven bestrijden. Het gevaar, de dreiging voor de Koerden, de jezidi's en de christenen, blijft reëel in dat gebied. We mogen hen op dit moment niet in de steek laten. Veel respect dus voor de troepen en voor deze regering, die het moedige besluit neemt om deze militairen die kant op te sturen.

Onze zorgen over de bewapening, de mogelijkheden om daar veilig te verblijven, de vervoersmiddelen en de evacuatie zijn vanmorgen in het debat weggenomen door het kabinet. Daarom kan de ChristenUnie instemmen met de missie. Het is een missie die de lifeline naar Koerdistan, de Koerdische regio, moet beschermen.

Voorzitter. We hebben verschillende geloofsgemeenschappen langs gehad. De heer Stoffer had het over Jesaja. De heer Van Helvert had het over de paus. Ik geloof de heer De Roon ook. Ik wil in de protestantse traditie aansluiten bij de tekst van Jesaja, die aangaf dat wij dezer dagen de komst van Christus als vredesstichter mogen verwachten. Laat mij dan ook de hoop uitspreken dat onze mannen en vrouwen, onze militairen, in de voetsporen van deze Vredesstichter, de komende maanden en het komend jaar ook vredestichters mogen zijn. Ik wens hen daarbij veel wijsheid toe, een veilige missie en een behouden thuiskomst.

Dank u wel, voorzitter.

« Terug