OCW-begroting, onderdeel Media

maandag 30 november 2020 00:00

Kamerstuk 35570 VIII

Bijdrage aan een wetgevingsoverleg met minister Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Mijn collega's wezen er ook al op dat we elkaar deze tijd regelmatig spreken over media. Dit is het derde grote mediadebat dit jaar als ik het goed heb geteld, waarvan er twee ook echt over wetgeving gingen, niet de minste wetgeving bovendien. We hebben de Richtlijn audiovisuele mediadiensten geïmplementeerd met elkaar, waarin belangrijke stappen zijn gezet om minderjarigen te beschermen. Er komt onder andere een verbod op telewinkelboodschappen in kinderprogramma's, wat betere bescherming biedt dan onder de vorige regelgeving. Dat zijn belangrijke stappen. We hebben ook de Mediawet aangepast om de media en de publieke omroep toekomstbestendig te kunnen maken. We zijn heel erg benieuwd hoe het komende jaar van de uitvoering eruit komt te zien, want dat is dit jaar eigenlijk. We hebben dat bij de ChristenUnie benoemd tot een soort van tussenjaar, omdat het het jaar is van de uitwerking van het wetsvoorstel en ook de voorbereiding op de nieuwe concessieperiode. Het is wel een belangrijk jaar, want we zien ook hier dat het belangrijk is om een stabiele en pluriforme publieke omroep te hebben, met onafhankelijke nieuwsvoorziening.

Ik sluit me aan bij de woorden van de collega's die hebben gesproken over bedreigde journalisten. Vorige week is er mede namens de ChristenUnie een voorstel aangenomen om meer voor hen te doen op het moment dat zij zich in een bedreigde situatie bevinden.

Voorzitter. De ChristenUnie is blij dat het amendement van collega Westerveld is aangenomen dat ervoor zorgt dat omroepverenigingen een breder palet aan activiteiten kunnen organiseren om zich te profileren en hun achterban te bedienen. Dat is belangrijk als je omroepen vraagt om meer binding aan te gaan met hun achterban. Op die manier kun je ook aan het maatschappelijk draagvlak werken. Ik ben blij met de antwoorden van de minister op mijn vragen dat de omroepen de ruimte hebben om content te verspreiden op hun eigen onlinekanalen, ook als het in het kader is van de verenigingsactiviteiten. Ik ben blij met die duidelijkheid op dat punt.

Voorzitter. Ik vraag vandaag aandacht voor de krantensector. Ook deze sector is vaker voorbijgekomen in onze debatten. Voor een divers medialandschap en voor brede onafhankelijke informatievoorziening zijn die kranten gewoon onmisbaar. In Nederland is het uitgeven van kranten een puur private zaak, terwijl er in de ons omringende landen ook publieke ondersteuning en bekostiging is. Ik noem bijvoorbeeld een subsidie op dagbladbezorging en het niet heffen van btw. In België worden de distributiekosten gedragen door de overheid. In Denemarken wordt een deel van de redactionele kosten door de overheid gedragen en wordt er ook geen btw geheven. In Luxemburg is een basisbedrag beschikbaar vanuit de overheid voor de kranten. Aan elk systeem zitten voor- en nadelen, maar ik wil de minister heel graag vragen om te onderzoeken hoe we de krantensector in Nederland kunnen ondersteunen en pluriform kunnen houden. Ik wil hem vragen om daarbij ook te kijken naar de voorbeelden van de ons omringende landen. Ik vraag de minister hoe er binnen de Europese regelgeving gekeken wordt naar het niet heffen van btw, zoals in België, het Verenigd Koninkrijk — dat er nu uit gaat — en Denemarken het geval is. Is dat conform de regels en zou dat ook voor Nederland kunnen werken? Graag een reactie daarop van de minister.

De voorzitter:
Daar is een vraag over van de heer El Yassini.

De heer El Yassini (VVD):
Ik hoor mevrouw Van der Graaf deze vraag stellen aan de minister. Dat is iets anders dan het artikel dat ik heb gelezen in het AD, waarin de ChristenUnie aangeeft dat ze de btw op kranten naar nul wil hebben. Daar zit een verschil in. Ik heb daar een vraag over. Een maand geleden hebben we het Belastingplan 2021 besproken. Waarom heeft de ChristenUnie daar niets ingediend? Dat was hét moment geweest om echt op te komen voor de krantensector. Nu heb ik een beetje het gevoel: we willen het weten voor volgend jaar. Ik wil het niet zeggen, maar ik moet het toch zeggen. Dit voelt toch een beetje als: de verkiezingen staan om de hoek, dus ik wil even het paradepaardje naar voren schoppen in plaats van dat we echt met z'n allen nadenken over welke stappen we kunnen nemen. Ik kan me veel meer vinden in het betoog van de heer Kwint, namelijk dat we bijvoorbeeld vanuit de ACM moeten kijken hoe we ervoor zorgen dat we ons medialandschap behouden. Ik vind het te makkelijk om dit in de Mediabegroting te stoppen. Het debat over het Belastingplan was hét ideale debat geweest om het op te werpen. Waarom heeft de ChristenUnie het niet tijdens het Belastingplan ingediend?

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik vind dat een goede vraag. Wij hebben dat niet gedaan bij het Belastingplan, omdat ik denk dat we hier structureler naar moeten kijken en we niet voor één jaar een maatregel zouden moeten treffen. Ik denk dat we op dit moment wel op dat punt staan. We hebben in het afgelopen jaar met elkaar, en vanuit het ministerie met de publieke partijen en de commerciële partijen, gesproken over de vele uitdagingen die er liggen. We zien dat er een ongelijk speelveld is en dat dat leidt tot concurrentie. Wij maken ons zorgen. Misschien is er wel een reden waarom veel van onze kranten in handen van de Belgen zijn, om het maar even zo te zeggen. Moeten we niet ook kijken naar hoe we het in Nederland hebben geregeld? De ChristenUnie vindt het het waard dat we daarnaar kijken en dat we het kabinet vragen om dat te doen. Hoe zouden we onze krantensector kunnen ondersteunen dan wel behouden?

Ik denk dat het ook goed is om daarbij te kijken naar onze mededingingsregelgeving, zoals door de collega's is aangekaart. Want dit is niet alleen ...

De voorzitter:
Iets korter.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
We constateren een probleem en we denken dat het goed is om na te denken over welke verschillende opties er zijn, om zo te zoeken naar een oplossing.

De voorzitter:
De heer El Yassini. Een korte tweede vraag.

De heer El Yassini (VVD):
Ik hoor wat mevrouw Van der Graaf zegt. Het lijkt me verstandig dat dit terugkomt in het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie en dat er tegelijkertijd naar een dekking wordt gezocht. Ik hoor een plan. Er wordt op een gegeven moment iets over de schutting gegooid naar het kabinet, dat het mag gaan uitzoeken. U wilt heel graag de btw op nul hebben, net als in de ons omringende landen, maar ik mis in dat opzicht de juiste financiële dekking. Heeft u die dekking? Waar haalt u die vandaan? Is het niet verstandiger om dat gewoon in het verkiezingsprogramma te zetten, zodat mensen straks wel of niet op de ChristenUnie kunnen stemmen? Dat lijkt mij toch handiger.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Als wij plannen in ons verkiezingsprogramma zetten, dan zorgen wij ook voor een goede doorrekening en een dekking daarbij. Het feit is dat we hier nu gewoon 9% btw op heffen en dat is best wel fors. De heer El Yassini doet nu voorkomen alsof er geen probleem is en wil het een beetje wegschuiven, maar ik kies niet voor de gemakkelijke oplossing. Ik denk namelijk dat er best veel kanten aan zitten. Zoals ik net ook al zei, zitten er gewoon voor- en nadelen aan. Wil je hier als overheid überhaupt een rol in spelen? We doen dat wel bij de publieke omroep. Ik denk dat we onafhankelijke pluriforme media kunnen hebben, maar we moeten wel kijken of de overheid daarvoor een ondersteuning kan bieden.

De voorzitter:
Dank.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Wij zijn daartoe bereid, en ik hoop de VVD ook.

De heer Kwint (SP):
Ik heb een wat positievere invalshoek. Ik vind het namelijk heel erg goed dat er gekeken wordt naar de mogelijkheid om vanuit de overheid kwetsbare sectoren te ondersteunen. Dat zal u niet verbazen gelet op mijn politieke achtergrond. Ik vind dat een uitstekend idee. Ik zal mevrouw Van der Graaf mijn voorstel voor een onderzoek naar de mededingingsregels doen toekomen. Ik had alleen een vraag over de inhoud van haar pleidooi. Is zij er niet bang voor dat, als je in de huidige ordening niks anders doet dan het schrappen van de btw, we vooral de bankrekening van Vlaamse mediamagnaten aan het spekken zijn? Daar vind ik belastinggeld dan weer een iets minder geschikt middel voor.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dat is precies de reden waarom ik dat in dit debat zo open neerleg. Ik denk dat er voor- en nadelen aan zitten. Als je een maatregel als deze zou treffen, dan moet je goed weten wie je daarmee helpt en wie niet. Ik zie ook dat er landen zijn die een deel van de redactionele kosten voor hun rekening nemen. Dat doen we nu ergens ook. We hebben een fonds opgericht voor onderzoeksjournalistiek; daar kan een beroep op worden gedaan. Zo meteen kom ik nog over de regionale en lokale omroepen te spreken. Ik denk dat we hier fundamenteel wat breder naar moeten kijken en dat we er open naar moeten kijken. Het zou een oplossing kunnen zijn om de btw af te schaffen. Misschien werkt het niet in de Nederlandse context, gezien de manier waarop het speelveld nu is vormgegeven. Maar ik kijk ook naar andere opties. Ik wil het kabinet graag vragen wat in de Nederlandse context zou kunnen werken om de krantensector te behouden en te voorkomen dat we ook onze laatste kranten verliezen aan buitenlandse mediapartijen. Daarom poneer ik dit ook zo.

De heer Kwint (SP):
Ik vrees dat we al bijna zover zijn. Volgens mij zijn we zelfs de NDC mediagroep kwijtgeraakt. Die kent mevrouw Van der Graaf volgens mij goed. Maar ik hoor wat ze zegt en ik heb het idee dat we daar wel uit gaan komen en een mooie stap kunnen maken.

De heer Martin Bosma (PVV):
De socialisten zijn het eens met de ChristenUnie. Dat is ook weer veelzeggend. Nee, even serieus. Mevrouw Van der Graaf heeft gewoon een klein populistisch oprispinkje. Dat is natuurlijk wat er aan de hand is. Met heel veel woorden kan ze geen antwoord geven op de vraag van de heer El Yassini, namelijk: wat is de dekking? Zij vraagt ook niet waarom dit niet gewoon is besproken bij het Belastingplan. Nou ja, goed, iedereen heeft recht op zijn eigen populisme.

Mevrouw Van der Graaf heeft daar wel vaker last van, want in het vorige debat over de media, twee, drie weken geleden, bekritiseerde zij bijvoorbeeld de heer El Yassini toen hij iets inhoudelijks zei over een programma. Zij zegt hier: nee, dat hoort niet; een Kamerlid hoort zich niet uit te spreken over die programma's. Maar ik moest er een beetje om grinniken, want ik kon mij een leuk interruptiedebatje met de heer Segers herinneren uit de tijd dat hij nog mediawoordvoerder was, over het programma Dokter Corrie. Daar was hij tegen. De ChristenUnie heeft zich ook uitgesproken tegen het programma God bestaat niet, van Robbie Muntz. De haan kraaide, maar nu werden de woorden van mevrouw Van der Graaf al voor een derde keer ondergraven door meneer Segers, die een blauwe maandag na dit mediadebat kwam met kritiek op het Sinterklaasjournaal. Want daarin was sprake van Kruisigem en daarover zei hij dat dat niet respectvol was.

De voorzitter:
Wat is uw vraag?

De heer Martin Bosma (PVV):
De vraag is wat precies de lijn is van de ChristenUnie. Mogen we nu praten over programma's of niet? Wat is de lijn? Ik zie gewoon dat heel veel ChristenUniemensen zich uitspreken over de inhoud van televisieprogramma's. Maar als wij dat doen, dan komt mevrouw Van der Graaf met haar opgeheven vingertje.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik denk dat het iedereen vrijstaat om iets te vinden van programma's, van wat daarin gezegd wordt en wat daarin gedaan wordt. Ik vind ook heel veel van een aantal programma's op de publieke omroep. We hebben eerder weleens kritische vragen gesteld over de motorbendes die een grote crimineel gingen volgen en hem ook nog eens een vergoeding gaven voor zijn optreden. Daarmee deden ze aan verheerlijking van mensen die we niet op het schild zouden moeten hijsen. Ik denk dat het goed is om je uit te spreken als je ergens een opvatting over hebt. Ik vind het wat anders — en dat was wat de heer El Yassini deed in het vorige debat — om de minister op te roepen omroepbazen of redacties op het matje te roepen voor de redactionele keuze die zij hebben gemaakt. En dat vind ik een glijdende schaal, dus daar zit voor mij de grens.

De heer Martin Bosma (PVV):
Nee, laten we het een beetje zuiver houden. Ik heb hier het verslag van 12 november. Mevrouw Van der Graaf zegt daar: "De heer El Yassini bekritiseert", want dat is wat hij doet, "vanuit zijn rol als parlementariër een inhoudelijke afweging en dat is toch echt een glijdende schaal". Ik citeer letterlijk, hè? Dus de heer El Yassini roept niets op het matje of wat dan ook. Dat zou natuurlijk ook totaal idioot zijn; dat heeft hier nog nooit iemand gedaan. De heer El Yassini wordt gewoon bekritiseerd omdat hij een mening heeft. En daarvan zegt mevrouw Van der Graaf: dat moet je niet doen als parlementariër, want: een glijdende schaal. Maar er zijn allerlei voorbeelden van de ChristenUnie die dat wél doet.

De voorzitter:
Uw vraag?

De heer Martin Bosma (PVV):
Ik stel vast dat de lijn op zijn minst onduidelijk is.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dan hoop ik dat opgehelderd te hebben door te zeggen dat voor mij daar echt de grens zit, op het moment dat je aan het kabinet gaat vragen om die redacties daarop aan te spreken. En dat herinner ik mij ook van het debat. Ik herken mij in de tekst die de heer Bosma hier heeft gezegd. Volgens mij heb ik net in een interruptie eenzelfde soort zin gesproken; dus dat waren inderdaad mijn woorden, dat neem ik meteen aan. Maar ik herinner mij wel degelijk een oproep van de heer El Yassini aan het kabinet om hier ook iets aan te doen, en dat vind ik een glijdende schaal en daar moet je inderdaad voorzichtig mee zijn.

De heer El Yassini (VVD):
Voorzitter, een persoonlijk feit, want ik neem hier toch wel aanstoot aan. Ik ben even flabbergasted. Ik heb tijdens het debat letterlijk gezegd: joh, daar hoeft de minister verder niks mee te doen, maar ik wil het wel gezegd hebben in mijn rol als parlementariër. Letterlijk wat de heer Bosma zegt. En nou schuift mevrouw Van der Graaf mij in de schoenen dat ik dit kabinet zou hebben opgeroepen om hier iets mee te doen. Dan had ik dat wel in de eerste termijn van de minister opgepakt, had ik hem geïnterrumpeerd of was ik er in de tweede termijn op teruggekomen. Dus ik vind het een kwalijke zaak dat ik nu iets in mijn schoenen geschoven krijg. Vervolgens hoor ik mevrouw Van der Graaf zeggen dat iedereen mag vinden wat hij wil over het programma. En nota bene de heer Bosma zei het zelf ook. Haar fractievoorzitter en lijsttrekker voor de verkiezingen geeft zelf commentaar over het programma. Maar jongens, dit kan toch niet?

De voorzitter:
Mevrouw Van der Graaf voor een korte reactie hierop?

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ja, voorzitter. Als ik de heer El Yassini verkeerd heb geparafraseerd, dan neem ik dat voor mijn rekening. Ik zal dat dus zeker even nalezen. Ik heb ook aangegeven dat het dat was in mijn herinnering, dus ik zal het zeker nagaan. Maar laat ik er gewoon helderheid over laten bestaan dat er een grens zit voor de ChristenUnie op het moment dat je het kabinet dat zou vragen. Daar zit in ieder geval voor ons de grens, als je van het kabinet vraagt om daarop in te grijpen, want dan is er welzeker sprake van een glijdende schaal.

De heer Van der Molen (CDA):
Ik wilde even teruggaan naar het punt dat mevrouw Van der Graaf namens de ChristenUnie maakte over het ondersteunen van kranten. Dat is een discussie die vrij lang loopt; een van mijn voorgangers heeft daar al in 2002 een oproep toe gedaan. We zijn nu een heel stuk verder. Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Kwint: we hebben nu een situatie dat vrijwel alle kranten in Belgische handen zijn. Ik zag in het artikel van het Algemeen Dagblad dat mevrouw Van der Graaf er ook voor pleit dat elke krant een eigen uitgever heeft. Ik zou mevrouw Van der Graaf dan toch willen vragen hoe zij dat voor zich ziet. Want de stelling die mevrouw Van der Graaf heeft, is: vanwege het btw-tarief, vanwege het feit dat men in België de postbezorging gesubsidieerd heeft, kunnen Belgische bedrijven bij ons de boel overnemen. Vervolgens geven ze in Nederland dan precies dezelfde voordelen. Wat is de opzet van mevrouw Van der Graaf? Dat ze dan weer één deur verder gaan, in Denemarken, om daar vervolgens met onze subsidie ook kranten over te gaan nemen? Wat wil mevrouw Van der Graaf dan met het pleidooi om elke krant zijn eigen uitgever te laten zijn?

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Wat ik wil, is dat we gaan kijken naar hoe we de krantensector kunnen ondersteunen. En ik vind dat we daarbij naar verschillende opties moeten kijken. Ik zie ook dat we de wereld niet in één keer kunnen veranderen. En overgenomen kranten, die situatie kun je niet zomaar terugdraaien. Ik vind ook niet dat je dan een beloning moet geven door vervolgens een subsidie aan de partijen te geven, zodat ze ook nog eens een extra steuntje in de rug krijgen van de Nederlandse overheid. Maar wat ik hier wel doe, naast wat collega's ook hebben gedaan, is het vraagstuk agenderen en het kabinet vragen: kijk nou eens hoe we dat in de Nederlandse situatie op een acceptabele manier zouden kunnen beantwoorden, en welke rol zou de overheid daarin kunnen spelen. Want tot op heden spelen we daarin als overheid gewoon een teruggetrokken rol, maar we zouden misschien wel een grotere rol kunnen spelen. Ik opper daarvoor opties die ik in andere landen zie gebeuren, en om daarnaar te kijken. En daar wil ik graag ook een reactie op hebben van het kabinet.

De heer Van der Molen (CDA):
Mijn basishouding is een positieve, als mevrouw Van der Graaf zegt dat we ook zullen moeten kijken naar hoe we de pluriformiteit in ons mediabestel ook in de geschreven pers willen garanderen. Dus daar zult u mij aan uw kant vinden. Wat ik opvallend vind, is dat dit pleidooi nu ineens komt, nu bijna ongeveer 90% van de kranten inmiddels in buitenlandse handen is. Er zijn ongeveer twee kranten die ik me in ieder geval voor de geest kan halen die dat niet zijn: het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad. En het valt mij op dat dat pleidooi ineens nu plaatsvindt als het gaat om buitenlandse aandeelhouders.

Maar ik zou nog een tweede punt aan mevrouw Van der Graaf willen voorleggen, en dat is dat er ook in België kritiek is op het systeem dat daar gekozen is. Dus, nogmaals, ik ben er niet per definitie tegen om de kranten te ondersteunen om de pluriformiteit in stand te houden, maar we zijn sinds 2002 wel een stuk verder. En de discussie in België is nu: waarom zou een overheid alleen maar commerciële, private journalistiek steunen op het moment dat dat op papier geschreven is? Daar voert men nu de discussie: zou je ook niet moeten kijken naar al die digitale platforms die inmiddels zijn ontstaan, omdat die net zo goed bij kunnen dragen aan een pluriform landschap? Dus mijn vraag aan mevrouw Van der Graaf is: moeten wij, in het voorstel dat aan de minister wordt voorgelegd om te onderzoeken, naast kranten ook betrekken dat wij digitale platforms hebben waar op basis van privaat ondernemerschap journalistiek bedreven wordt?

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik heb gewezen op de krantensector, omdat ik daar direct de uitdagingen zie, en ook de problemen. Dus dat is waar ik het kabinet nu naar vraag om op te reageren. Ik hoor de heer Van der Molen het vraagstuk verbreden. Daar neem ik in die zin kennis van, maar ik vraag aan het kabinet of het kabinet bereid is om te kijken wat we zouden kunnen doen. En wat ik al heb aangegeven: er zitten gewoon verschillende voor- en nadelen aan die verschillende mogelijkheden die in die landen worden gehanteerd. En ik vind er, denk ik, ook nog wel een spanning in met wat er in de Europese regelgeving mogelijk is. Met andere woorden: wat er nu in België gebeurt, is dat wel conform de Europese regels of niet? Ik wil op dit alles gewoon een meer inhoudelijk antwoord zien van het kabinet: wat kunnen wij doen in Nederland, en zijn we daartoe bereid? De verschillende kanttekeningen zijn zojuist in het debat gemaakt, maar laten we een poging doen en het kabinet vragen om hiernaar te kijken.

De voorzitter:
De heer El Yassini heeft nog een vraag.

De heer El Yassini (VVD):
Ja. Laat ik dan mijn open hand uitsteken. Ik hoor mijn andere collega's ook; we willen met z'n allen echt wel denken over het medialandschap. Maar er gebeurt hier wel iets fundamenteels waar mijn wenkbrauwen van fronsen, namelijk: er komt een artikel uit, dat de ChristenUnie graag de btw op nul wil hebben en dat ze de bezorging gesubsidieerd wil hebben. Dat hoor ik nu in mindere mate omdat ik zie dat er door mevrouw Van der Graaf in ieder geval een paar stappen terug worden gedaan. Maar dan is er nog steeds de vraag dat er iets over de schutting wordt gedumpt bij het kabinet, in de trant van "joh, we maken ons zorgen over de kranten, zoek het effe uit", terwijl ik eigenlijk had gehoopt dat we de koppen bij elkaar zouden steken en dat we vanuit het parlement met ideeën zouden komen om dan vervolgens de minister aan het werk te zetten. Maar dat gebeurt hier niet. Wat er in feite gebeurt, is dat we zeggen: er is iets mis mee; we hebben totaal geen idee, we hebben ook totaal geen dekking; beste minister, zoek het maar uit.

Ik vind het nogal wat om de minister op te zadelen met zo'n opdracht. Is mevrouw Van der Graaf het niet met me eens dat we de minister gewoon zijn werk moeten laten doen, waar hij het nu al druk genoeg mee heeft?

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Volgens mij heb ik in het debat aangegeven welke opties de ChristenUnie het in ieder geval waard vindt om naar te kijken, en of dat ook voor Nederland zou kunnen werken. Dus in die zin denk ik dat ik mijn rol als Kamerlid gewoon heb vervuld, ook nu ik vraag aan het kabinet om hiernaar te kijken. Als de heer El Yassini had gehoopt dat ik hem van tevoren zou bellen om eens even met de hoofden bij elkaar te zitten, zo van "welk probleem gaan we nu oplossen?" ... Tja, dat is een heel andere vraag en daar gaan we vast nog een keer een kop koffie over drinken. De heer El Yassini wuift het een beetje weg, maar er ligt hier gewoon een probleem. En ik hoor ook wel een beetje terug in zijn woorden dat hij dat wel herkent, maar dat we nu wel moeten kijken naar welke oplossing we daarvoor zouden willen bieden.

De voorzitter:
Gaat u nu verder met uw betoog.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Dan kom ik op de regionale en lokale omroepen. Ik vraag even hoeveel spreektijd ik nog heb.

De voorzitter:
Excuses. Ik krijg net van de griffier te horen dat u nog een halve minuut heeft.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dan stel ik twee vragen. Voor de regionale omroepen en de samenwerking met de NPO hebben we 15 miljoen euro ter beschikking gesteld. Ik krijg mee dat niet dat hele bedrag voor deze programmering wordt ingezet. Wat vindt de minister daarvan, en kan hij ervoor zorgen dat dat wel werkelijk gebeurt?

En ook ik vraag naar een reactie van het kabinet op het advies van de Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad voor Cultuur over dat er een landelijk dekkend netwerk van mediafondsen moet komen, en dat de basisfinanciering verhoogd moet worden, en verlegd van de gemeenten naar het ministerie, met name voor de bekostiging van die regionale en lokale omroepen. Heel graag een reactie daarop van de minister.

De voorzitter:
De heer Sneller heeft een vraag aan u.

De heer Sneller (D66):
En heel graag ook een reactie op dat laatste van mevrouw Van der Graaf.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Misschien hadden we dit advies kunnen zien aankomen, maar ik vind het iets te veel eer voor onszelf als we dat zelf hadden bedacht. Ik zie dat gemeenten enorm worstelen met hun financiën. Ik zie dat er nu een basisfinanciering via een richtbedrag vanuit BZK ter beschikking wordt gesteld, maar we zien hier gewoon een groot probleem. Ik zie ook dat we extra geld ter beschikking stellen in deze regeringsperiode, dus we hebben ons als Kamer en kabinet niet afzijdig gehouden van het vraagstuk. Maar wat dit onderzoek laat zien, is dat er misschien nog wel een extra stap nodig is, dus ik vraag daarop ook een reactie van het kabinet. Ik zie dat nu niet terug in de begroting. Ik denk dat we allemaal herkennen dat dat in deze begroting misschien een hele grote stap zou zijn, maar ik vraag wel een visie hierop van het kabinet, en op wat een stap naar de toekomst zou kunnen worden.

De heer Sneller (D66):
Ik vraag niet om een verdrievoudiging van het budget vandaag nog te regelen, want dat lijkt me wat extreem. Maar twee jaar geleden zei de ChristenUnie samen met het CDA: we moeten gemeenten verplichten om dat bedrag af te dragen. Dat is een hele andere oplossingsrichting dan wat er nu in het advies staat, en dat zegt: maak het een landelijke regeling. Dus mijn vraag aan mevrouw Van der Graaf is: vindt zij nu ook, met de Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad voor Cultuur, dat het inderdaad een landelijke regeling moet worden?

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik vind dat een optie waar wij naar zouden moeten kijken, omdat ik inderdaad zie dat gemeenten er nu niet allemaal aan kunnen voldoen. En dat pleidooi dat wij hebben gehouden ... Kijk, als het blijft bij de bekostiging zoals die nu is, dan vind ik inderdaad ook — en daarom kan ik ook achter dat pleidooi staan — dat gemeenten dat geld daaraan zouden moeten besteden. Hetzelfde geldt voor provincies. Maar als we met elkaar besluiten dat dit op een andere manier moet, en als we inderdaad het advies van de Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad voor Cultuur gaan volgen, dan moeten we fundamenteel kijken naar een andere manier van bekostiging. Ik vind het een pleidooi waard om hiernaar te kijken, dus ik vind dat we dit advies van deze twee raden serieus zouden moeten nemen.

« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

februari 2021

januari

december 2020

november